To fathom
Essay by Rébecca Chaillon
Elk seizoen geeft Kaaitheater een carte blanche: we vragen één van de kunstenaars in ons programma om een tekst, essay of andere bijdrage met een link naar het overkoepelende seizoensthema. Voor sep-dec 2025 schreef Rébecca Chaillon het essay To fathom. Haar performance La Gouineraie, een samenwerking met Sandra Calderan, kan je zien in De Kriekelaar op 2, 3 en 4 oktober 2025.
To fathom.
Ik kom net uit een pilatesles in een buurt die wat grimmig is, maar tegen een chique wijk aanschurkt. Zoiets als Broadway uit het onderhout. Je moet brede lanen oversteken waar de timer je aangeeft hoeveel tijd je nog hebt, en dat is op zich al een klamme opwarming om binnen de tijd over te steken, maar als je het verknoeit en aangereden wordt door een Tesla Truck, is dat niet erg omdat de pilatesles aan het kerkhof kleeft. Het is het meest bezochte kerkhof van de stad, waar de graven verhoogd zijn omdat de stad beetje bij beetje wegzakt. Verhoogd omdat de vele overstromingen van de meren rond de stad, de orkanen, alles verwoesten en omdat vroeger de gele koorts en de slavernij de bevolking hebben gedecimeerd. De opgezwollen lichamen dreven overal door de stad, een spookstad, omdat elk perceel land de dood heeft geroken. Dit is een geheel wit geschilderd kerkhof waar de lichamen ook wit zijn. Hoogte kost veel.
Waar je de conische en iconische tombe vindt van Nicolas Cage (die nog niet dood is, maar het is enige wat hem nog rest na het bezoek van de deurwaarders) en dan die van Marie Laveau, regelmatig geschonden met XXX in rood krijt, sigaretten, geopende bierflessen, en haarelastieken, om de krachten van de Koningin van de Hoodoo weer tot leven te wekken.
Een sensuele stad in de zin dat het vlees van de levenden die Pilates doen, het toekomstige vlees van gevallen sterren zich vermengt met het vlees van de doden in het stadscentrum op een onafgebroken stroom van gonzende muziek en frituurlucht.
Deze plek waar ik mijn pilates- en yogalessen volgde gedurende de twee maanden van mijn poging tot vlucht naar een andere Afro-cultuur dan de mijne – de vlucht om weer op krachten te komen in een land nog meer vastgekleefd aan de woede die racisme, kapitalisme, fascisme, imperialisme bij mij oproepen – is een pauze over de Atlantische Oceaan, in de United States of America… In de wieg van het ergste heb ik veel vlaggen uitgebraakt die in de wind klapperden, tijdens de halve lente die ik in New Orleans doorbracht. In dat ergste land zijn de overlevingstactieken al geslepen, is de rust zo recent dat mensen nog wantrouwig zijn, moet je je voeden aan de bron van het kwaad.
Deze plek waar ik mezelf ging reinigen, huilen, lijden, genezen is een “black-owned” plek. Een plek die eigendom is van een zwarte vrouw, en waar de docenten voor 97,5% niet-wit zijn. Er is Ajax, Ciara, Gisèle, Kayleen die zes maanden zwanger is, Gina, Alysha. Er zijn lessen hot yoga met 26 houdingen waarvan 12 die ik eigenlijk niet echt kan, Hot Vinyasa, meditatie- en ademhalingslessen, self-empowerment via self-defence, yoga voor diabetici, mensen met hoge bloeddruk en/of chronische ziekten. In overvloed heb ik mijn lichaam zien janken van het zweet. En ik heb geleerd om mezelf rechtop te houden als een boom maar ook om te buigen als het riet voor de fascistische wind. Ik heb alles geleerd om mijn houding beter te kiezen. Ik had niet door hoezeer ik de soepelheid die ik elke dag tentoonspreid, moest herscheppen. Ik wist niet hoezeer ik de soepelheid die ik altijd toon moest herscheppen. Dat ik behoefte had aan een gemeenschap die de zwarte in mij herstelt die bang is voor de film in tijdlus. Alles begint opnieuw? Terwijl we nog maar net mensen om ons heen hadden die hun gedrag begonnen te veranderen, die ons steunden… Blacklash!
Euh… De eerste keer dat ik erheen ga, duik ik op met een Uber bij de les van 6:15 uur ’s morgens.
Het zijn die maffe dingen die je doet als je je leven een beetje verlaat.
Wanneer je plots voelt dat je onaangenaam wordt, omdat je niet meer kan waarderen zoals je zou willen, dat men je uitnodigt om je creaties te performen, dat men je uitnodigt om shows uit te vinden, dat men je uitnodigt om te schrijven, je waarheden aan de wereld te vertellen omdat je uitgeput bent door het productivistische klimaat waaraan je verslaafd bent (en dat je vernietigt terwijl het je voedt), getint met schuldgevoel dat je de wereld niet bij elk werk redt, dat je niet zoveel weerstand biedt, bezet en uitdaagt als je status je zou toelaten.
Wat is het probleem?
In feite is het mager, het probleem.
Dun, is het, en egoïstisch, uniek, egocentrisch, is het probleem. De draad tussen het imposter-syndroom en de professionele potomitance (de dwangmatige behoefte om te ondersteunen, te verzorgen, alles bij elkaar te houden) is snel rafelig geworden.
Men permitteert zich maffe dingen wanneer men nog een laatste keer wil genieten voor de crisis ons inhaalt. Zolang ze op schermen leeft, kan je nog ontkennen.
En wat als ik die persoon werd die in staat is om om 5 uur op te staan om yoga te gaan doen? Terwijl ik vroeger naar bed ging met uitstelgedrag, ik ging slapen om 5 uur om de tijd in te halen die ik van mezelf had gestolen en om Candy Crush te spelen.
Gewoon om een stem te horen die “Juicy Tasty Divine Delicious Marvellous” tegen me zei.
Om me dingen in te fluisteren in de imperiale taal waarvan ik de subtiliteit mis. Ik begrijp gewoon dat die woorden validerende compensaties zijn. Dopamine in een vertrouwde taal; een taal van kleuren, van beloning.
Een snoepje voor een teef (kop naar beneden), zodat ze vergeet te blaffen.
Op een dag zeg je tegen jezelf dat er iets niet klopt. En dan ga je elders kijken. Met mij ging het goed, maar niet heel goed.
Ik heb begrepen dat ik een comorbiditeit had, ik heb begrepen dat ik met de dood speelde, dat mijn knieën pijn deden door mijn gewicht op mijn heupen en op mijn schouders.
Ik heb mijn traumatisch vet begrepen, mijn bevroren vreugdeolie, mijn vetweefsel van angst.
Soit, ik zit in mijn yogales met veel dikke vrouwen.
Dik zoals ik zelden gezien heb.
Dikke en zwarte vrouwen, veel, althans dat zijn degenen die ik het meeste gezien heb.
Ik heb mezelf overal gezien. Maar met het vet niet op dezelfde plaatsen.
Amerikaans vet is gemeen. Het nestelt zich op ongelooflijke plekken, laat delen van het lichaam hangen die ik ontdek, ik waan me in een koelkamer in een slagerij waar lichamen zich in vertrouwen aanbieden. Behalve dat het er 86° Fahrenheit is (30 graden Celsius, maar dat klinkt minder indrukwekkend) en we elkaar allemaal zien smelten in dezelfde spiegel.
We willen allemaal de cellulitis beheersen, gelukshormonen creëren, we verlangen naar de uitputting die niet psychologisch is, verlangen naar getrainde buikspieren, ons microbioom te stimuleren, de opgeblazenheid van de buik en van de emoties die opzwellen te kalmeren.
Vet wordt een pantser, een energiereserve om de strijd langer vol te houden, maar eerst en vooral een deken om onder te overwinteren en na te denken.
Mijn borsten hangen, maar daar houd ik van want ik kan er mijn aansteker in steken als ik geen zakken heb en op de fiets rook. Waar ik niet van houd, is de politie op elk kruispunt en dan doe ik mijn kap af terwijl ik het buiten koud heb, gewoon omdat ik bang ben om neergeschoten te worden voordat ik kan zeggen dat ik Frans en onschuldig ben (omdat ik meer aan theater doe dan aan betogingen).
Laatst was ik bang, met mijn Franse witte vrienden reden we te snel om naar het meer te gaan kijken. We reden te snel omdat we niet alles begrijpen van “duim tot voet” en zo komt het dat je ineens, wanneer je aan de kant van de weg wordt aangehouden, je je zwarte lichaam weer herinnert. Je ziet opnieuw alle video’s die je niet had moeten bekijken, en je zegt tegen jezelf: ik ben zwart, ik ga eindigen onder de laars van een politieagent, onder het gewicht van meerdere agenten omdat ik mijn paspoort ben kwijtgeraakt (op dag 2 van de reis) en een paar seconden uit het oog was verloren dat ik zwart ben, wanneer ik omringd ben door witten vergeet ik mezelf soms. In mijn Franse dagelijkse leven weet ik het, maar daar ken ik de spelregels beter; ik weet dat mijn excentriciteit, mijn dikte, het feit dat ik meestal als vrouw word gezien, maakt dat ik niet als een bedreiging word beschouwd.
Hier is een zwarte vrouw een zwarte man die niet wit is.1
En toch heb ik nog nooit zo getrild van communitarisme.
En niet alleen omdat de mensen hier de Chicken Wings hebben uitgevonden.
Eerder omdat mensen erin slagen je de dictatuur een paar minuten te doen vergeten door dagelijks het verleden van strijd en verzet te belichamen en opnieuw uit te vinden. De segregatie heeft etterende wonden achtergelaten en ik heb een verwesterde, diasporische negritude ervaren die me krachtig leek.
Hier lijkt zelfs de burgemeester op mij.
Enfin, ik wil dat ze op mij lijkt, ze is zwart, gespierd & vettig, en wanneer ik haar op het scherm zie bewegen, ervaar ik haar als lesbisch. Een overzeese nicht.
Hier verslinden we gegrilde oesters, étouffées van rivierkreeft, alligatornuggets, schildpaddensoep, de stad heeft veel water om zich heen.
En dat water stijgt net zo snel als het fascisme. En de stad zinkt weg ondanks de palen (en de plannen voor een andere bewoonbare planeet) van diegenen die de middelen hebben om zich te verheffen.
Het is gek om in het hart van stijgende waters te staan, om de lichamen opnieuw te voelen drijven, om te voelen dat alles zich versterkt, de aardbevingen versnellen, de orkanen verbeteren.
In het oog van de storm.
In het hart van een probleem. Europees zijn, mijn dag doorbrengen met luisteren naar regeringen die wetten trekken als wapens, negationismen, geweld, en liever jazz hebben.
De mensen voelen die wapens dragen, het verwarren en haten van de schandalige blauwe en rode lichten van de bars. Een makeamericagreatagain-pet kruisen bij het buitengaan van een boekhandel die Baldwin heet en dringend de gecensureerde boeken kopen. Mensen uitschelden voor klojo’s (in mijn hoofd), maar voelen dat de vloek hen niet eens bereikt omdat ze zelfs dat ontkennen wat niet te betwisten valt. Ik was twintig toen Katrina toesloeg, en twintig jaar later bracht ik een bezoek aan een vette, groovende, zware stad die niet verdwenen is onder het water en de winden die haar hebben geteisterd.
1 Originele versie: Ici une noire est un noir qui n'est pas blanc.
-------------------
Vertaling: neneh noï
Editing: Titane Michiels & Dagmar Dirkx