De anti-monumenten van Eszter Salamon
Vorig seizoen kon je kennismaken met MONUMENT 0: Haunted by wars (1914—2013), het eerste deel van Eszter Salamons Monuments-reeks. In november brengt ze het tweede deel in het Kaaitheater: MONUMENT 0.1 Valda & Gus. Inmiddels werkt ze ook al aan een vierde aflevering MONUMENT 0.4. We zitten in de late namiddag in de najaarszon terwijl ze vertelt over haar verzet tegen de conventionele geschiedenis, oudere dansers en herinnering. ‘Geschiedenis schrijven is niet alleen een zaak van het verleden. Het bepaalt ook de toekomst.’
Vorig seizoen kon je kennismaken met MONUMENT 0: Haunted by wars (1914—2013), het eerste deel van Eszter Salamons Monuments-reeks. In november brengt ze het tweede deel in het Kaaitheater: MONUMENT 0.1 Valda & Gus. Inmiddels werkt ze ook al aan een vierde aflevering MONUMENT 0.4. We zitten in de late namiddag in de najaarszon terwijl ze vertelt over haar verzet tegen de conventionele geschiedenis, oudere dansers en herinnering. ‘Geschiedenis schrijven is niet alleen een zaak van het verleden. Het bepaalt ook de toekomst.’
Je maakte jaren afzonderlijke voorstellingen, maar besloot dan om in series te werken. Waarom die verschuiving?
Ik had twee redenen om aan deze reeks te beginnen. De eerste ontstond uit een reflectie over de manier waarop ik werk maak. In welke mate zijn culturele conventies bepalend voor mijn werk? In welke mate definieert het mijn verlangens, ideeën en acties? Mijn leven is gebaseerd op projecten, niet alleen omdat ik het zo wil. In Duitsland bijvoorbeeld kan je geen producties maken die doorlopen van het ene jaar naar het andere. Je moet een project in één jaar opstarten en voltooien. In reeksen werken druist in tegen deze logica, die ook door de markt wordt gedicteerd. De noodzaak om mijn artistieke praktijk in verband te brengen met geschiedenis, is een terugkomend element. Maar nieuw is dat ik projecten wil maken met een open einde die op deze relaties focussen.
Met deze reeks wil ik zowel werk maken voor de black box als de white cube. Via deze samenstelling kan ik investeren in een praktijk die zich op lange termijn ontwikkelt en die verder gaat dan het louter maken van dansvoorstellingen. Het is een proces van geschiedenis schrijven dat de conventionele kunstgeschiedenis de rug toekeert. Ik wil niet terugkijken op wat al geschreven en gearchiveerd is. In plaats van monumenten te ontwerpen voor al dat welgekende is, wil deze reeks een licht werpen op wat niet zo bekend is, op hen die aan de kant blijven staan of onderdrukt worden. Dit brengt een nieuw soort verhalen, die je ertoe aanzetten om je perceptie en verbeelding te verschuiven. Dit is van cruciaal belang want herinneren en archiveren is niet alleen een kwestie van het verleden. Het gebeurt ook in de toekomst. Datgene waarmee we geconfronteerd worden, verandert wat we ons kunnen inbeelden. En wat we ons kunnen inbeelden, kan de toekomst veranderen.
Zoals je al eerder zei, is het niet de eerste keer dat je een stap terug zet om na te denken over dans en dansgeschiedenis. En meestal lijkt de resulterende voorstelling een ware viering van de dans te zijn.
Als het om expressie gaat, ben ik een postconceptuele kunstenaar. Ik heb geen specifieke signatuur of taal als het over bewegen of performen gaat. Zo was in het begin van mijn danscarrière traagheid het enige dat me zinvol leek. Maar meestal resulteren de vragen waarrond ik werk niet in een bepaalde stijl of expressievorm. Ze resulteren zelfs niet altijd in dans. Spreken en zingen kan net zo waardevol zijn als bewegen. Ik maakte zelfs voorstellingen zonder dansers. Beweging en choreografie zijn mijn middelen om bepaalde vragen te stellen, maar dansen is nooit de enige weg.
Dans kan een feest zijn, zolang er vragen uit vloeien die mijn werk inspireren. Een ode brengen aan bepaalde soorten dans en expressie, zoals in MONUMENT 0, kan me ook motiveren omdat dans niet altijd een plaats voor emancipatie is. Maar het bewegen om het bewegen zelf, interesseert me niet. Integendeel, ik vind dat vaak weerzinwekkend. Ik wil geen dingen voorstellen die alleen maar fascinerend zijn omwille van hun vorm – en een beperkte ervaring opwekken bij het publiek. Ik wil net een complexe ervaring opwekken die zowel zintuiglijk als cognitief is.
MONUMENT 0 focust op vergeten, uitgesloten en onderdrukte aspecten van moderne dans en van geschiedenis. Het bewegingsmateriaal ontstond door de belichaming van tribale oorlogsdansen. De dansen die je ziet staan echter niet op zich. Het zijn niet zo maar gemakkelijk herkenbare expressievormen die afkomstig zijn van plekken waar de westerse wereld de laatste honderd jaar oorlog voerde. Ik besloot om die dansen dieper te onderzoeken. Niet omdat ze me zo erg fascineren, maar omdat ik ze in verband wilde brengen met het kolonialisme uit het verleden. Ook wilde ik wijzen op de neokoloniale tendensen van vandaag, waarin ook de kunstwereld een rol speelt.
Hoe volgt MONUMENT 0.1 op MONUMENT 0? Impliceert het eerste ook een ode?
Net als MONUMENT 0 is MONUMENT 0.1 gebaseerd op fragmenten. Geen fragmenten van oorlogsdansen, maar herinneringsflarden. Het is een documentaire fictie die ik samen met Christophe Wavelet, Gus Solomons Jr. and Valda Setterfield uitwerkte. De voorstelling benadert de geschiedenis van de Amerikaanse moderne dans vanuit het perspectief van hen die mee die geschiedenis schreven, maar nooit gecanoniseerd werden. In de voorstelling gebruiken Valda en Gus hun geheugen als een subjectieve ruimte waarin ze echt geleefde geschiedenis articuleren, ver van academische formulering, omkadering en interesses.
MONUMENT 0.1 gaat over de relatie tussen kunst en leven, en de relatie tussen ouder worden en dans. De afwezigheid van oudere lichamen op danspodia is nog zo’n vraag die zelden gesteld wordt. Wat doet choreografie met dansers ouder dan 50? Wat doen we met verouderende lichamen en hun subjectiviteit? Kunnen we hun poëzie naar waarde schatten en ze in danspraktijk introduceren? Kunnen we ze waarderen als positief, krachtig en betekenisvol?
De confrontatie van de onzekerheid van het geheugen, dans, het menselijk lichaam en leven met de expressie van erg levendige verlangens, kan erg waardevol zijn. Dit werk zou kunnen worden gezien als een geschenk, omdat oudere dansers zo zelden op een podium te zien zijn.
Wat betekent de term ‘monument’ in de titel van de reeks?
De term monument in de titel is bluf, een provocatie. Monumenten zijn meestal bedoeld als respons op de nood aan herdenking van nationale of officiële geschiedenis. De werken in deze reeks blijven altijd onder het nummer één en zullen nooit de status van monument bereiken. Ze fungeren als antimonumenten. In plaats van het verleden te herdenken, focussen ze op het onderzoek van herinneren en archiveren door het verleden, het heden en de toekomst met elkaar te verbinden.
Jouw manier van werken draait vaak om de ontmoeting met iemand anders: een andere kunstenaar, een andere partner. Hoe werk jij samen? En hoe was je samenwerking met Christophe Wavelet voor MONUMENT 0.1?
Het klopt dat ik werk met ontmoetingen en samenwerking met dramaturgen, muzikanten, dansers, theoretici... Ik hou ervan om met anderen, met vrienden te werken en te dromen. Niet alleen om voorstellingen te maken, maar ook om na te denken over intimiteit. Deze samenwerking beperkt zich niet altijd tot de artistieke wereld. Enkele jaren geleden ontmoette ik in het kader van twee van mijn voorstellingen meerdere Eszter Salamons, mijn naamgenoten, en werkte met hen samen. Ik hield van de dynamiek van dat arbitraire avontuur, dat mijn eigen werk destabiliseerde en opentrok.
Met Valda en Gus was het ook een ontmoeting. Gus zat in het publiek toen ik een voorstelling bracht in New York. Ik was verbaasd: er waren daar alle soorten dansers van alle leeftijden! Ik had al plannen om met oudere dansers te werken en daarom contacteerde ik hem met een voorstel – hij ging akkoord. Aangezien ik meerdere dansers zocht, raadde hij me aan om Valda te vragen. Toen ik Christophe hierover vertelde stelde hij onmiddellijk voor mee in het project te stappen, want het ligt volledig in de lijn van wat hij doet.
Christophe en ik probeerden om iets anders te maken dan een ‘programmastuk’. We wilden niet zomaar iets brouwen van onze eigen kennis en dan Valda en Gus daarin plaatsen. Daarom was de ontmoeting met de twee zo cruciaal. We moesten een relatie opbouwen gebaseerd op vertrouwen. We kenden elkaar niet, we zijn niet van dezelfde cultuur, niet van dezelfde generatie. Valda is Britse, maar ze is al sinds 1958 in de VS en we hebben ook een erg verschillende manier van werken. Om elkaar te begrijpen was er dus tijd nodig.
Hoe heeft het feit dat Valda en Gus beide oudere mensen zijn met hun specifieke problemen, het eigenlijke creatie- en repetitieproces van MONUMENT 0.1 beïnvloedt?
We kozen er bewust voor om met elk van hen afzonderlijk aan de slag te gaan. Pas toen het proces ver gevorderd was, brachten we hen samen. We wilden de nadruk leggen op hun specifieke stem, herinneringen en gebaren. Ze hebben ieder een heel andere verhouding tot herinnering, beweging en zelfs tot fysiek gemak.
De repetitiedagen waren niet heel lang. Valda en Gus geven de voorkeur aan een strikte timing, een beetje op de Amerikaanse manier. Dat is wat ze gewend zijn. Drie maanden aan een voorstelling werken is voor hen niet vanzelfsprekend. Misschien hadden ze dat voordien zelfs nog nooit gedaan! We waren een soort buitenaardse wezens voor hen denk ik. Tijd om te zoeken, om verschillende dingen uit te proberen, behoort absoluut niet tot hun vertrouwde manier van werken.
Waar haalde je het materiaal voor MONUMENT 0.1?
Een maand lang hadden we interviewsessies met hen beide in New York. Dat resulteerde in 50 tot 60 uur materiaal. De meeste fragmenten zijn gebaseerd op hun herinneringen. Het duurde even om uit te zoeken hoe een bepaalde herinnering in het kader van deze documentaire fictie kon worden vormgegeven en opgeroepen. Herinneringen komen niet altijd op dezelfde manier naar boven.
Een autobiografie is altijd een vorm van fictie: ze komt tot stand door de manier waarop jij je herinneringen structureert. Het hangt volledig af van wat je behoudt en wat je weglaat – ze bestaat niet op zich. Valda en Gus hebben allebei een heel specifieke relatie tot herinneringen, zowel tot feitelijke als kinesthetische. In de voorstelling probeerden we te focussen op het concrete fenomeen van het herinneren. Niet alleen via gebeurtenissen of dingen die ze vermelden, maar ook hoe ze zich daartoe verhouden.
Intussen werk je aan MONUMENT 0.4. Komen er nog monumenten?
Ik heb nog ideeën voor een paar monumenten en er komen er wellicht nog andere. Ik begin binnenkort ook aan een nieuwe reeks over het gegeven van de vrouwelijke autobiografie. Die zal vooral in musea te zien zijn, waar verhalen van vrouwen uit de zuidelijke landen live de confrontatie aangaan met de publieke ruimte. Dit leidt hopelijk tot nieuwe mogelijkheden voor ontmoetingen buiten de artistieke wereld.
Eszter Salamon in gesprek met Guy Gypens (algemeen directeur Kaaitheater) en Eva Decaesstecker (communicatie Kaaitheater).