It is a kind of luxury to have a museum-in-progress
Toen choreograaf Boris Charmatz in 2009 directeur werd van het Centre Chorégraphique in Rennes, veranderde hij de naam van de instelling in Musée de la danse. Charmatz praat met Cosmin Costinaș, curator van BAK (Basis voor Actuele Kunst) in Utrecht, over de redenen van deze naamsverandering en over twee projecten van het Musée de la danse: expo zéro en Brouillon.
expo zéro is een tentoonstelling zonder objecten, een denktank van artiesten uit verschillende disciplines. In Brouillon ‘activeren’ performers een tentoonstelling-in-opbouw van kunstwerken.
Een openingsgesprek dat de toon zet van dit festival.
Charmatz: “Een museum organiseert niet alleen de herinnering, maar stelt de herinnering en de collectiegerichte praktijk ook ter discussie. Ik denk dat het lichaam uiteindelijk de enige werkelijke ruimte is voor een dansmuseum, maar dan niet slechts een lichaam dat in staat is zich de choreografieën die het gezien of geleerd heeft te herinneren, maar een lichaam dat gebouwd is op de gaten van het geheugen, een lichaam dat aan de rand van de ruïnes van het geheugen staat, ruïnes die de belangrijkste grond zijn waarop het zich beweegt zoals het doet.”
Een openingsgesprek dat de toon zet van dit festival.