ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Wie heeft mijn vader vermoord

Programmablad
09.02.22

Lees meer over Wie heeft mijn vader vermoord

Ivo van Hove: ‘Een monoloog is de ultieme uitdaging voor een acteur’

interview met Ivo Van Hove, door Sandra Kooke (Trouw, 1 juni 2020)

Internationaal Theater Amsterdam heropent met de monoloog Wie heeft mijn vader vermoord, gebaseerd op het boek van Édouard Louis, over Franse arbeiders die zich vergeten voelen door de politiek. Regisseur Ivo van Hove herkent zich in dat verhaal.

Het is 20 maart. Regisseur Ivo van Hove weet sinds een week dat de première van zijn monoloog Wie heeft mijn vader vermoord op 1 april niet door kan gaan. Maar hij houdt goede moed. “Die monoloog komt er, het lukt ons echt wel een keer”, zegt hij beslist.

En ja hoor, de allereerste gelegenheid grijpt hij met beide handen aan: op 1 juni, als zalen weer met dertig mensen gevuld kunnen worden, zal Hans Kesting bij het gezelschap Internationaal Theater Amsterdam (ITA) de enige rol spelen in Wie heeft mijn vader vermoord, naar het boek Ze hebben mijn vader vermoord van de Franse schrijver Édouard Louis.

Van Hove’s keuze voor dit boek heeft te maken met de verwantschap die hij met de schrijver voelt. Inmiddels is die uitgegroeid tot een vriendschap. Dat hebben ze een beetje te danken aan Trouw, vertelt Van Hove aan de telefoon. “Ik las in de zaterdagse bijlage een recensie van zijn eerste boek Weg met Eddy Bellegueule. Ik raakte in de ban en heb het boek meteen gelezen.”

In dit boek schetst de Fransman het armoedige arbeidersgezin op het platteland van Noord-Frankrijk, waar hij vandaan komt. Een milieu vol geweld, alcoholisme, racisme en homofobie: de fijnbesnaarde homo Eddy hoort er duidelijk niet thuis. Eddy Bellegueule gaat studeren, geeft zichzelf de naam Édouard Louis en ontsnapt zo aan een kansloze toekomst op het platteland.

Twee jaar geleden schreef hij Qui à tué mon père. Daarin gaat hij terug naar zijn ouderlijk huis en constateert dat zijn vader door een ongeval in de fabriek al op zijn vijftigste een fysiek en mentaal wrak is geworden. In felle bewoordingen­­ klaagt hij zowel linkse als rechtse politici aan, omdat zij zich afgekeerd hebben van het kansarme deel van de samenleving. In feite hebben zij zijn vader vermoord, stelt hij.

Van Hove herkent zich in het autobiografische verhaal van de jonge schrijver. “Ik kom zelf uit een Vlaams mijnwerkersdorp. Mijn vader was apotheker, wij waren een middenklassegezin, maar ik kwam wel in contact met het milieu dat Édouard beschrijft. In Kwaadmechelen stierven veel mensen aan stoflongen, als gevolg van hun werk in de mijnen. Al op jonge leeftijd lagen ze aan de beademing. Als zoon van de apotheker bracht ik zuurstofflessen rond. Op mijn vijftiende, zestiende kon ik er soms niet van slapen. Mijn eigen ervaringen in Kwaadmechelen waren minder extreem dan die van Édouard, maar ook ik kon niet blijven in dit dorp, ik was er ongelukkig en voelde me er niet thuis. Ook ik ben op een andere plaats tot wasdom gekomen.”

Een succesvol regisseur van in de zestig, een aanstormend schrijftalent van in de twintig: hoe is die vriendschap tussen jullie tot stand gekomen?

“Wij spelen met ITA vaak in Parijs. Ik heb hem een keer na afloop van een voorstelling ontmoet. Hij bleek een groot theaterliefhebber, nóg een link tussen ons. We hebben elkaar daarna vaak gezien in Parijs en New York.

“Ik las Qui à tué mon père direct toen het verscheen. Toen ik het uit had, heb ik hem meteen gebeld: ‘Ik wil dit op het toneel brengen’. Dat vond hij goed. Ik heb, met zijn toestemming, een bewerking gemaakt door er stukken uit Weg met Eddy Bellegueule aan toe te voegen, zodat het portret van de vader zo volledig mogelijk zou zijn.”

Louis’ boek zit vol boosheid, tegenover zijn ouders en tegenover de overheid. Politici noemt hij moordenaars. Voelt u daar ook een connectie met hem?

“Zo’n standpunt kan pamflettistisch worden, maar bij hem is het niet zomaar geroep. Zijn aanklacht tegen de politiek, van links tot rechts, is dat de havenots zijn vergeten. De havenots die zich overal ter wereld laten horen. Édouard schaart zich aan hun kant. Ik zie ook dat bezuinigingen altijd weer de zwaksten treffen. Het is maar vijf euro minder, zeggen politici dan. Dat kan voor sommigen het verschil zijn tussen leven en dood. Voor die mensen komt Édouard op, hij geeft ze een stem. Dat móet een woedende maar ook liefdevolle boodschap zijn.”

Wat gebeurt er als een zestiger zo’n jeugdig boek vol Sturm und Drang bewerkt­­?

“Wij gaan het stuk met dezelfde Sturm und Drang brengen. Dat heeft niets met leeftijd te maken. Hans Kesting en ik voelen ons allebei zeer thuis in deze stof, want wij stammen allebei uit de tijd dat homoseksualiteit nog erg lastig lag. Mijn ouders in Kwaadmechelen waren­­ in paniek toen ze hoorden dat ik homo was, want ik moest hen kleinkinderen geven. In Antwerpen zei een beroemd journalist tegen me dat het wel over zou gaan, dat het een puberdingetje was. Ik was ziedend.”

Vanwaar de keuze voor een monoloog?

“Sinds ik ooit met Halina Reijn een monoloog heb gemaakt, weet ik hoe fijn het is om iets op kleine schaal te maken. Mijn vader maakte als apotheker zelf zijn medicijnen, siroopjes en pilletjes. Hij gebruikte daarvoor een weegschaal met milligrammetjes. Ik heb hem met zijn grote handen zien wegen. Een monoloog maken is net zoiets. We werken dan met een klein team. Maar ik kan dit alleen met een acteur waar ik een extreem goede band mee heb en die het experiment op de millimeter aandurft. Want een monoloog is de ultieme uitdaging voor een acteur.”