ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Programmablad 'Moby Dick'

Programmablad
09.06.21

Lees meer over Moby Dick.

EEN MAGISCH-REALISTISCH VERHAAL OVER MACHT EN VERSCHIL

een interview met Gorges Ocloo, door Ciska Hoet.

“Het gaat swingen.” De ogen van Gorges Ocloo lichten op als hij over zijn volgende productie praat. Vier jaar na zijn veelgeprezen Medea-project zet de eigenzinnige theatermaker zijn tanden opnieuw in een westerse klassieker: Moby Dick.

“Ik geloof dat ik niet goed ben in uitleggen wat ik wil maken,” verzucht Ocloo een paar keer tijdens het gesprek. “Ik heb beeld nodig om mijn verhaal tot leven te wekken. Ik moet kunnen doén in plaats van erover te spreken.” Rusteloos beent hij door de ruimte terwijl hij naar woorden zoekt. Zonder dat hij het zelf lijkt te beseffen ontvouwt er zich door zijn associaties heen nochtans een ongemeen helder verhaal. De Moby Dick van Gorges Ocloo wordt een jazzy opera over macht, status en de nood aan toenadering en gesprek in onze gepolariseerde samenleving.

“De directe insteek voor dit stuk was een foto in de krant van een jong zwart meisje dat in een zondagse jurk in het water zweefde,” vertelt Ocloo. “Ik vond het een betoverend mooi beeld. Totdat ik het onderschrift las. Het ging om een verdronken bootvluchteling in de Middellandse zee. Terwijl het leek alsof ze rustig aan het zonnebaden was. Ik vond dat enorm pakkend.”

Ocloo wist al langer dat hij met de Amerikaanse klassieker van Herman Melville aan de slag wou. Bij het zien van de foto vielen plots alle puzzelstukjes in elkaar. “Ik vroeg me af of dit meisje vooraf wist hoe gevaarlijk de reis was die ze zou ondernemen. Was ze bang of dacht ze juist dat het veilig was? Door die jurk zag ze eruit alsof ze op vakantie ging. Het deed me denken aan de bemanning van de Pequod, de boot die dankzij de wraakzucht van Ahab op zijn ondergang afvaart in Moby Dick. Zouden de vissers nog zijn meegegaan mochten ze geweten hebben dat Ahab eigenlijk op de gevaarlijke potvis Moby Dick wilde jagen? Aan het einde van het boek sterven ze allemaal.”

Hoe ben je bij Moby Dick terecht gekomen?
“Het is zo’n boek dat iedereen kent maar dat niemand gelezen heeft (lacht). Ik kende de plot natuurlijk al, over Ahab die obsessief op een walvis jaagt en daardoor iedereen rondom hem tot de dood veroordeelt. Vervolgens zag ik de verfilming met Gregory Peck uit 1956. Maar pas toen ik het boek zelf ben beginnen te lezen, ging er een wereld voor me open. Ik wist al dat het om een taaie roman van 700 pagina’s ging, maar ik ontdekte vooral dat het één grote, virtuoze metafoor is voor krachten die ook nu nog in de samenleving spelen. Zowel de films als de korte inhoud die we allemaal kennen, zijn naast de kwestie. Het boek gaat helemaal niet over een walvis.”

Waar gaat het dan wel over?
“Er zitten verschillende thematieken in verweven. Ik was zelf meteen gefascineerd door hoe het onbekende vorm krijgt in de tekst. Het boek dateert uit 1851 maar er staan homo-erotische scènes in die heel gewoon overkomen. Zo komt de verteller Ishmael naakt terecht in het bed van Queequeg met wie hij vervolgens beste vrienden wordt. Queequeg wordt dan weer beschreven als een grote, zwarte halve wildeman met tattoos die hoofden verkoopt. Dat personage staat in schril contrast met de figuur van Ahab die symbool staat voor de witte, rijke, machtige man. Hem krijg je de eerste 150 pagina’s niet te zien, maar mensen praten wel over hem. Vervolgens komt hij buiten en zegt hij dat hij wil gaan vissen om de grote walvis te vangen. Dat gaat over macht, over hoog en laag, arm en rijk.”

Je voorstelling speelt zich af nàdat de boot gezonken is: Ahab wacht in het vagevuur op zijn plek in het hiernamaals. Daar ontstaat een gesprek tussen hem, Ishmael en Queequeg en blikken ze terug.
“Je zal inderdaad geen zee te zien krijgen. De scène die ik voor ogen heb, heeft meer weg van het woestijnachtige, toxische landschap dat ik ken van het uitgedroogde Aralmeer op de grens van Kazachstan en Oezbekistan. We zullen werken met één acteur en één zangeres. Josse De Pauw speelt zowel Ahab als Ishmael. Ik werkte eerder al met hem samen in De Blinden waar hij regisseerde. Ik vind hem geknipt voor die rol. Hij straalt macht uit en heeft zo’n stem waar je wel naar moét luisteren (lacht). Voor de zang ben ik nog op zoek naar een zwarte jazz-zangeres. Zij zorgt voor de energie. Het wordt een swingende voorstelling.”

“Het vertrekpunt is de vraag naar hoe hun relatie eruit zou zien zonder alle aardse ballast, zonder status en machtsverschil. Ze zijn dood en wachten op het hiernamaals. Blijft Ahab een soort van halfgod ten aanzien van de stille, exotische Queequeg? Verenigen ze zich? Of gaan ze op zoek naar een nieuwe Moby Dick om na te jagen?”

In je stuk Scarlet-Anansi-Ocloo greep je Medea aan om het fenomeen van de genocides te onderzoeken. Moby Dick is voor jou een aanleiding om het over machtsverhoudingen te hebben.
“Ik vind het boeiend om als Belg met roots in Ghana een Westerse klassieker naar mijn hand te zetten en vorm te geven aan wat ik erin lees. Ik vergelijk onze hang naar vooruitgang met de koortsachtige zoektocht naar Moby Dick. Waarom moet het alleen maar meer en beter? Als je nooit tevreden bent, krijg je een zieke samenleving waaruit de moraliteit verdwijnt.”

“Ook de relatie tussen zwart en wit en rijk en arm zit verweven in dat boek. Iedereen is afhankelijk van Ahab omdat hij de middelen heeft. Queequeg wil gewoon leven, maar om dat te doen, moet hij voor Ahab werken. Die zit heel de tijd veilig in zijn cabine en laat van daaruit aan zijn mensen weten wat hij nodig heeft. Intussen maakt hij alles kapot vanuit het hoogmoedige idee dat hij sterker is dan Moby Dick.”

Je vergelijkt Ahab met de één procent rijksten.
“Inderdaad, ik moet bij dat personage vaak aan Trump denken. De boot Pequod is dan de metafoor voor de samenleving die door hem verwoest wordt. Als Trump bruinkool wil ontginnen, moeten we dat eigenlijk weigeren omdat het ons ecosysteem kapot maakt. Maar we moeten natuurlijk ook ergens van leven en de Telenet-rekening en de autolening blijven betalen. Dus doen we mee, net als de vissers die meegaan met Ahab. Het is een voedselketen waarbij ‘the bottom’ afhankelijk is van ‘the top’.”

Waarom wil je de personages na hun dood met elkaar in gesprek laten gaan?
“Ik stel me veel vragen bij hoe we vandaag met elkaar omgaan. Zullen Europese hoofden blijven zeggen dat vluchtelingen en mensen van kleur alles kapot maken? En blijven Afrikanen Europeanen de kolonisatie verwijten? Ik zeg niet dat de ene goed is en de andere slecht, maar ik snak naar een soort van toenadering. Onrecht maakt me boos maar we kunnen elkaar niet eeuwig de schuld blijven geven van alles. Je moet elkaar in de ogen kunnen kijken en oprecht kunnen vragen hoe het gaat. Ik weet dat die one percent alles kapot maakt en ik begrijp dat dat geweld uitlokt, maar ik wil toch op een menselijk niveau in gesprek kunnen blijven gaan met iedereen. Ik zou hen bovendien willen kunnen vragen of ze hun handelswijze normaal vinden. Ik wil het gesprek aangaan met mensen die radicaal anders denken dan ik. Die veelheid aan meningen maakt een samenleving rijk. Ook in het theater omarm ik die veelheid aan meningen. Het zijn precies de botsende visies die ervoor zorgen dat er iets ontstaat. Daarom wil ik dat die personages met elkaar van gedachten wisselen. Los van status en ego, los van het materiële: puur en naakt. Ik wil weten wat er zich dan ontwikkelt.”

Ben Okri zal de tekstbewerking verzorgen. Waarom koos je voor hem?
"Ik houd erg van zijn werk en wil zijn magisch-realisme mee verwerken in het stuk. Hij is half Nigeriaan en heeft daardoor net als ik voeling met voodoo en animistische vertellingen. Er is ruimte voor het boven-natuurlijke in zijn teksten, voor licht en verbeelding. Hij schildert een heel poëtische, toverachtige wereld die ik ook in de voorstelling wil oproepen. Ik houd van beeldende, fantasierijke teksten. Zo creëer je plekken waar alles kan. Theater heeft ook die kracht. Voor mij ligt er veel waarheid voorbij het realisme."

Zijn er nog andere werken waardoor je je bij deze voorstelling laat beïnvloeden?
"Ik zal onder meer stukjes uit Robinson Crusoe gebruiken, net als Bartleby, een novelle van Melville. Maar evengoed ben ik Fear aan het lezen van Bob Woodward over Donald Trump. En er is een gedicht van Lucebert dat ik wil gebruiken. Het wordt sowieso een patchwork waarin ik heel wat verschillende referenties zal verwerken. Ben Okri zal me vervolgens wel helpen om het niet te hermetisch te maken (lacht)."