ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
31
 
 
 
 
 

Programmablad 'Dances of death'

Programmablad
08.06.21

Lees meer over Dances of Death.

PROLOGUE

Si un jour la mort n'est plus
Les nouveaux dieux que nous serons devenus
L'ennui de l’éternité
Les délires de puissance
L’hyper présent.
En attendant
vivre à l’ombre du présent,
qui est l’ombre de la mort.

If one day death is no longer / The new gods we will have become / The boredom of eternity / The deliriums of power / The hyper present. / In the meantime / living in the shadow of the present, / which is the shadow of death.

 

EPILOGUE

Si un jour la mort n’est plus
Les morts appellent ceux qui leur survivent
A créer des réponses
Un dialogue no-interrompu
Leurs activités inachevées
Une absence active
Semence de conscience
Maintenir dans l’être les individus morts

Si un jour la mort n’est plus
Rituels de synchronisation
Une exception devenu ordinaire
Amnésia et anesthésia
Plus un devenir partagé
Ce qui vient après le présent ?
Incarner la mort
Danser

If one day death is no longer / The dead call those who survive them / To respond to them / An uninterrupted dialogue / Their unfinished business / An active absence / Seed of Consciousness / Keeping dead people alive / If one day death is no longer / Synchronisation rituals / An exception that has become ordinary / Amnesia and anaesthesia / No longer a shared future / What comes after the present? / Embodying death / Dancing

 

‘We missen rituelen om fysiek te rouwen’

een interview met Michiel Vandevelde, door Filip Tielens (De Standaard, 7/062021)

Na de dood van zijn moeder verdiepte choreograaf Michiel Vandevelde zich voor zijn nieuwe voorstelling Dances of death in danses macabres van de middeleeuwen tot nu.

Een van de kunstenaars die staan te popelen om opnieuw te spelen wanneer de theaters woensdag heropenen, is Michiel Vandevelde (31). De Brusselse choreograaf palmt een week lang het Kaaitheater in met twee dansvoorstellingen en een dansfilm. Het is vooral uitkijken naar Dances of death, een stuk dat na een halfjaar wachten eindelijk in première gaat. In februari maakte Vandevelde er nog een knappe verfilming van voor de tv-zender Podium19, met camera’s die rond de dansers cirkelden en shots vanuit de lucht. Hij is maar wat blij dat de toeschouwers de rituele dodendans nu eindelijk live kunnen ervaren.

Het is dan ook zijn persoonlijkste project tot nu toe. De aanleiding voor de voorstelling is de dood van zijn moeder, nu twee jaar geleden, na een lange strijd tegen kanker. ‘Het was de eerste keer dat ik zo fundamenteel werd geconfronteerd met de dood’, vertelt Vandevelde. ‘Vijf jaar lang zag ik van nabij hoe mijn moeder aftakelde en haar ­vitale functies verloor. De dood is geen persoon met een zeis die plots verschijnt, maar iets wat ik al die tijd voor mijn neus zag gebeuren.’

Haar overlijden had zo’n impact dat hij er ook in zijn werk niet omheen kon. Het deed Vandevelde de vraag stellen waar hij vandaan komt. Al langer wou hij iets doen met drie oude, krakerige 16mm-filmpjes, maar pas nu was de tijd rijp. In de filmpjes zie je zijn toen zeventienjarige moeder dansen, als was ze een geest die door het beeld dwaalt. ‘Mijn moeder was een zeer beloftevolle danseres’, zegt Vandevelde. ‘Iedereen prees haar de hemel in, maar van haar ouders mocht ze geen dans studeren.’ Toch liet de dans haar niet los. Ze werd bewegingstherapeute, volgde tangoles en nam haar zonen geregeld mee naar dansvoorstellingen. ‘Met een moeder als zij is het niet vreemd dat ik zelf choreograaf ben geworden. Het was zij die me inschreef voor de audities van Fabuleus toen ik wou dansen maar geen flauw idee had waar dat kon. Zij heeft het zaadje geplant van mijn verdere carrière.’

Het publiek van Dances of death ziet de dans van zijn moeder twee keer: in de 16mm-films bij binnenkomst en door de ­zeven dansers aan wie Vandevelde haar bewegingen aanleerde. Ook de folkloristische cirkeldansen die ze in de filmpjes uitvoert, inspireerden de choreografie.

Dodendansen

Vandaaruit was het maar een kleine brug naar de dodendansen die vanaf de 14de eeuw in heel Europa werden uitgevoerd in een ronde of een stoet. ‘De danses macabres ontstonden als reactie op de pest en dienden om de dood te bezweren’, legt Vandevelde uit. ‘Ik heb me gebaseerd op cirkelvormige heksendansen uit de middeleeuwen en de Italiaanse tarantella, die oorspronkelijk werd gedanst na de beet van een giftige spin. Ook de zalongo was een inspiratiebron: in die rondedans joegen de inwoners van een Grieks dorp zich de dood in door bij een inval een voor een van een klif te springen.’

De danses macabres werden een belangrijk thema in de beeldende kunst, met schilderijen en tekeningen waarin levenden dansten met doden. Een referentie daaraan zie je in het stuk, wanneer de dansers elkaar beschilderen als een skelet. Ook in de muziek is het een geliefd genre. Op scène zingt Kara Leva nummers die gelinkt zijn aan de dood, zoals ‘Dido’s lament’ van Henry Purcell.

In de modernistische dans aan het begin van de 20ste eeuw was de danse macabre ook een ding: zo leent Dances of death bewegingen van choreografen als Isadora Duncan en Martha Graham. Maar Vandevelde ziet ook links met vandaag. ‘Na een pestplaag werd er dagenlang excessief op straat gedanst om de demonen af te schudden. Die nood zie je nu nog, zoals bij La Boum.’

Dansen en dood hebben een nauwe relatie, gelooft de choreograaf. ‘Mijn oma ligt nu op sterven. Je voelt dat ze, nu ze de grip op haar leven dreigt te verliezen, probeert om iemand vast te grijpen, om naar iemand toe te bewegen. Zolang dat nog kan, zolang je kunt dansen in de brede zin van het woord, ga je in tegen de aftakeling. Door te dansen kunnen we ons werkelijk verhouden tot onze sterfelijkheid.’

De zee in

Noem Dances of death dus gerust een nieuw dodenritueel. ‘In onze grotendeels atheïstische maatschappij ontbreekt het aan ruimtes en rituelen om fysiek te rouwen’, aldus Vandevelde. ‘Het theater kan daar een plek voor zijn. Dit stuk is natuurlijk geen misviering, maar gaat wel over de vraag hoe we onze relatie tot de dood op een fysieke manier kunnen herdenken. Om zo weer aan te sluiten bij tradities die ooit aanwezig waren in Europa, maar die door het katholicisme en zijn scheiding tussen lichaam en geest verloren zijn gegaan.’ Naar een goed voorbeeld moet hij niet lang zoeken. ‘Het emotioneelste moment in de plechtigheid van mijn moeder was toen haar tangoclub in het midden van de kerk begon te dansen. Dat was zo bijzonder.’

Kijken naar een gedanst dodenritueel is één ding, maar het zelf belichamen maakt dat gevoel nog sterker, weet Vandevelde. Als kersvers creatief ambassadeur van de stad Leuven heeft hij nog vervolgplannen. ‘Voor Eternal dances ga ik van hetzelfde dansmateriaal een choreografie maken die een groep Leuvenaars elke maand zal opvoeren, bijvoorbeeld op het Ladeuzeplein, als een fysieke vorm van herdenking.’

Maar eerst is er nog Dansand in Oostende, waar Dances of death begin juli speelt op het strand. ‘Daar kan ik eindelijk het idee van een dodenstoet uitwerken, zoals in de film Het zevende zegel van Ingmar Bergman. De dansers beginnen aan de dijk, bij het ­sociale gebeuren, en gaan verder het strand op, tot ze aan het eind verdwijnen in de golven.’