'Mijn interesse ligt bij bewegend vlees, niet bij poserend vlees.'
Een gesprek met Doris Uhlich
Welke lichamen krijgen we doorgaans te zien in dansvoorstellingen en met welke blik kijken we ernaar? Choreografe en danser Doris Uhlich besloot al vroeg in haar leven om de normen rond het dansende lichaam te doorbreken. Op 2 april staat ze in het Kaaitheater met Every Body Electric, waarin de performers allemaal een fysieke beperking hebben. Uhlich: ‘Ik ben meer geïnteresseerd in de energie van een lichaam dan in hoe het er uitziet.’
Welke lichamen krijgen we doorgaans te zien in dansvoorstellingen en met welke blik kijken we ernaar? Choreografe en danser Doris Uhlich besloot al vroeg in haar leven om de normen rond het dansende lichaam te doorbreken. Op 2 april staat ze in de Kaaitheater met Every Body Electric, waarin de performers allemaal een fysieke beperking hebben. Uhlich: ‘Ik ben meer geïnteresseerd in de energie van een lichaam dan in hoe het er uitziet.’
Het lichaam is erg aanwezig in je werk. Je stelt ‘het ideale lichaam’ vaak in vraag. Waar komt die interesse vandaan?
Ik denk dat ik de kern van die interesse in mijn eigen biografie moet zoeken. Toen ik elf was, vertelde ik mijn pianolerares dat ik met dansles was begonnen. Ze antwoordde: ‘Wat? Jij, dansen, met dat figuur?’ Toen al, als zwaarlijvige jonge vrouw, vond ik het absurd dat alleen slanke mensen zouden kunnen of mogen dansen. Ook later hoorde ik geregeld dat mijn lichaam niet aan de norm voldeed, maar ik bleef dansen. Ik besloot dat dans waarvoor je een conform, slank lichaam nodig hebt, gewoon niet mijn soort dans is. Maar ik was ervan overtuigd dat ik een dans zou vinden die bij me paste. Vond ik die niet, dan zou ik mijn eigen dans wel maken.
Ook al waren zulke confrontaties pijnlijk, ik begon vooral het lichaam en hoe je ernaar kunt kijken in vraag te stellen. Het uiterlijk van een lichaam is niet meer dan een enkel moment. Er bestaan miljoenen van die momenten in een lichaam en in de perceptie ervan. Ik ben meer geïnteresseerd in de energie van een lichaam dan in hoe het er uitziet.
Je werkt met heel uiteenlopende lichaamstypes: het corpulente lichaam, het gegenderde lichaam, het naakte lichaam, het lichaam met een beperking. Loopt er een rode draad door al die types?
Elk lichaam is een universum. Ik ben me ervan bewust dat iedereen met wie ik werk een ander lichaam heeft met zijn eigen complexe systeem. Elke keer zoek ik een individuele aanpak, op zoek naar een choreografie en bewegingen die passen bij dat lichaam. Ik zie het lichaam als een opslagsysteem waarin we onze eigen biografie en de biografie van de wereld opslaan – het lichaam is in de wereld, de wereld is in het lichaam. De huid is geen gesloten systeem, ze is een erg transparant weefsel dat ons vlees verbindt met de invloedsfeer van de economische, politieke of sociale wereld.
Je werkt vaak met naakt, soms zelfs met grote groepen mensen of in de publieke ruimte. Je schrijft jezelf daarmee in in een hele geschiedenis van de kunsten. Tegelijk zien we een nieuwe preutsheid opduiken onder jongeren, die niet het risico willen lopen dat hun foto’s circuleren op het internet. Vanwaar die urgentie om op dit moment naakt op het podium te brengen?
Als ik naakt ben, heb ik het gevoel dat ik dichter raak bij dat fysieke archief waar ik het net over had. Ik kan mijn hand op mijn huid leggen, en zo in nauwer contact komen met mijn archief. Ik kan mijn vlees schudden, mijn opslagsysteem, mijn fysieke brein, ik kan mijn lichamelijk denken activeren. Schudden en mijn vlees bewegen houdt mijn archief in beweging, en zo krijgen angst en geblokkeerde energie de kans om te verschuiven.
Het is belangrijk dat allerlei soorten naakte lichamen zichtbaar zijn. Geen gefotoshopte lichamen. Je wordt naakt geboren, het is een natuurlijke staat van zijn. In mijn werk wil ik mezelf niet naakt op het podium of in de openbare ruimte presenteren, ik wil naakt zíjn. Dat wordt gedreven door een persoonlijke, politieke motor. Een goed voorbeeld daarvan is hoe ik met dat naakt dansen ben begonnen. Na een training stopte ik mijn sport-bh en ondergoed weg en ik zag mijn borst springen en kont wiebelen. Opeens zag ik beweging die ik nooit eerder had gezien, omdat mijn kleren ze altijd verstopt hadden. Dat maakte me erg gelukkig, en ik vond het prettig dat mijn vet begon te dansen. Ik zette Madonna op en sprong rond in mijn appartement. Ik wilde mijn ervaring delen, dus ik begon lessen ‘naakt zijn' te geven, wat heel nieuw was in die tijd. En die lessen hebben tot de voorstelling more than naked geleid, die in première is gegaan in 2013.
Mijn interesse ligt bij bewegend vlees, niet bij poserend vlees. In mijn vetdans-techniek zoek ik naar vibraties van het vlees in al zijn variaties. In de workshops probeerden professionele dansers en dunne mensen ook te wiebelen en te schudden. Opeens zeiden de dunnere dansers tegen de corpulentere: ‘Wauw, ik wou dat ik jouw billen had, want die schommelen zo goed! En dat ziet er zo mooi uit!’ Het was geen theorie die ik vooraf doordacht had, of ook geen groot concept voor een politieke workshop. Het gebeurde gewoon: uit het plezier en die momenten van bevrijding, ontstonden opeens zulke verschillende manieren om een lichaam te zien, om de heersende stroom in vraag te stellen en eenzijdige gedachten en opinies over wie ‘mooi’ is of ‘energetisch’ of ‘het waard om naar te kijken’.
Je hebt de fragiliteit van naakt op het podium staan, maar er is ook het potentiële ongemak van het publiek, wanneer het naar naakte mensen kijkt. Vooral wanneer die lichamen niet de perfecte lichamen zijn die je gewoonlijk ziet. Zo werk je in Every Body Electric met mensen met een fysieke beperking. Hoe ga je daarmee om?
Wanneer het publiek zich ongemakkelijk voelt, hoeft dat nog niet negatief of beangstigend te zijn. Theater is een plek voor comfort én ongemak, een plek voor verschuivende percepties, een plek voor transformatie. Ik hoor vaak van mensen die Every Body Electric hebben gezien dat ze zich geconfronteerd voelden met hun manier van kijken naar de lichamen op het podium. Dus gaat het stuk evengoed over de toeschouwer en zijn of haar blik. Het gebeurt ook dat het publiek na een tijd de beperkingen niet meer ziet, het ziet gewoon spelers met andere vaardigheden. Die omkering is super.
Tijdens het repetitieproces van Every Body Electric zijn we zonder naakt begonnen. Het is er pas bijgekomen na weken repeteren, omdat een van de spelers al in een naakt werk van mij had gezeten. Ze wilde zichzelf naakt aan de groep tonen, in haar rolstoel, met de stoel als een verlengstuk van haar lichaam. Wanneer ze naakt is, voelt ze zich nauwer verbonden met dat verlengstuk. Nadien wilden enkele anderen het ook proberen. Ik was verrast! Ik dwong ze niet om naakt materiaal voor een publiek te brengen, maar ik ondersteunde hen met mijn expertise in naakte voorstellingen om ze in contact te brengen met het staal en met het rubber van de banden. En ze beslissen nog elke keer bij het begin van het stuk of ze zich volledig willen uitkleden of niet. Ook dat ligt niet vast.
In Ravemachine, het stuk waarop Every Body Electric is gebaseerd, zien we jou samen met een danser met een fysieke beperking op scène. Nu, in Every Body Electric, zie je alleen mensen met fysieke beperkingen op scène. Waarom die evolutie?
Tijdens Ravemachine gaf ik een workshop die enkel bedoeld was voor mensen met fysieke beperkingen. Nadien beslisten we om samen te blijven werken en zo ontstond Every Body Electric. Wanneer je het hebt over inclusie, betekent dat dat je een gemengd ensemble op het podium brengt. We reflecteren veel over de constellatie waarin we ons bevinden, ook over het feit dat ik als choreograaf geen beperking heb, maar we vonden dat uiteindelijk geen probleem. Er opeens nieuwe mensen zonder beperking bij betrekken, zou niet echt gevoeld hebben, als make-up. Kort voor de première zaten we nog eens samen om het te overdenken. Waarom zouden mensen met fysieke beperkingen alleen maar in gemengde groepen mogen dansen? We voelden ons goed in onze constellatie, we waren blij met onze samenwerking.
Je noemt de bewegingen die je creëert met de uitvoerders ‘energetische iconen’. Leg je even uit wat dat zijn? Welk belang heeft energieniveau voor jou? En hoe is technomuziek daarmee gelinkt?
Energetische iconen zijn individuele en uiterst persoonlijke bewegingen. Ik noem het ‘de archeologie van energie’: je creëert bewegingen die functioneren als een aangeboren brandstof om je lichaam op te laden. Aan de ene kant brengen die bewegingen je plezier, pret en energie, maar tegelijk verlies je energie door de beweging. Je kunt niet stoppen, want je vindt het plezierig, maar je wordt er wel moe van. Die vermoeidheid is echter iets positiefs, omdat je voelt dat je leeft. Een energetisch icoon is de beweging die je die levendige kracht brengt. Het is de beweging waar je lichaam op dat moment van houdt. Zelfs een kleine beweging kan een hoog energiegehalte voortbrengen, omdat ze een seismische kwaliteit heeft. Het kan iets explosiefs zijn, maar dan op een subtiel niveau.
Ik heb voor het eerst techno gebruikt in mijn solo Universal dancer, omdat die draaide om de relatie tussen lichaam en machine. In Every Body Electric staat die relatie nog steeds op het spel, dus ik gebruik opnieuw techno. Ik hou van de energetische flow van die muziek en de fysieke belofte dat ze nooit zal ophouden. Je kunt zo’n muziek heel lang na elkaar mixen, zonder ooit het einde van een geluid of melodie te horen. Toen ik vernam dat techno eerst Electronic Body Music werd genoemd, hield ik er nog meer van!
Geluid is voor mij een partner in de ruimte. Ik hou van het idee dat muziek door de huid in het lichaam kan komen. Zo kan ze de pleziercellen en de energie wekken en je helpen om de archeologie van energie te bereiken. Vaak voelt het als een bad nemen in golven van geluid.
Je had het al over het plezier dat de interactie tussen lichaam en technologie voortbrengt. Stel je ook de manier waarop lichamen en technologie in de maatschappij worden behandeld in vraag?
Technologie is een heel groot woord met veel aspecten die je kunt bespreken. Ik zou zeggen dat technologie in de zin van medicijnen en het mogelijk maken van beweging, zoals prothesetechnologie, heel waardevol is om te onderzoeken en te gebruiken.
Natuurlijk is de technologie in Every Body Electric een zichtbare technologie. Terwijl de technologie die we allemaal delen in de eerste plaats onzichtbaar is: internet, biochemische stoffen… Er bestaan technologische tendensen waar ik erg kritisch tegenover sta en tendensen waarvan ik het belangrijk vind dat ze bestaan. Technologie belooft bereikbaar en consumeerbaar te zijn voor iedereen, maar dat is niet zo. Dus voor wie is technologie bedoeld? Mij lijkt het dat rijk en arm een grote kloof tussen hen in het vooruitzicht zullen hebben, onder meer door toedoen van technologie. Technologie betrekt mensen en sluit ze uit. Van zulke mechanismen moeten we ons bewust zijn.
Veel van je stukken zijn met elkaar verbonden, maar je bundelt ze niet tot reeksen. Kun je daar iets over vertellen?
Een goede vraag heeft nooit één antwoord. Als je een stuk verscheidene keren brengt, leer je er zo veel over dat er ook weer nieuwe aspecten verschijnen. Het doet je terugkeren naar bepaalde vragen en stuurt je naar nieuwe antwoorden. Ik denk dat een artistiek pad niet gemaakt is van verschillende stukken en stenen. Het is een land van echo’s en ik vertrouw op mijn echo’s. In de podiumkunsten geeft de markt je vaak het gevoel dat je nieuwe dingen moet doen. Maar wat is nieuw? Ik denk dat iets net beter en dieper kan worden door ermee door te gaan. Bijvoorbeeld: ik zal naakt zijn tot ik sterf! Als ik oud zal zijn zal ik nog steeds naakt zijn en nadenken over hoe ik mijn vlees kan laten wiebelen.
Een gesprek met Doris Uhlich door Katleen Van Langendonck en Eva Decaesstecker (Kaaitheater)