ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Mascarades

Programmablad
31.08.21

Lees meer over Mascarades.

Een dans bevolkt door onzichtbare aanwezigheden

een interview met Betty Tchomanga, door Marie Pons (Maculture.fr, 06/02/2020)

Met Mascarades, een solo die ze choreografeert en uitvoert, schept Betty Tchomanga de voorwaarden voor het ontstaan van meerdere figuren. Door de verbeeldingswereld te verkennen van de Afrikaanse godin Mami Wata – godin van water en macht, een even fascinerende als gevaarlijke vrouw-sirene – en door van pulsatie een choreografisch motief te maken, ontvouwt Mascarades een dans die bevolkt wordt door onzichtbare aanwezigheden, waar een duidelijk script en mogelijke excessen samenleven.

Een van de bronnen van werk voor Mascarades is de figuur van Mami Wata, wie is zij en hoe heb je haar ontmoet?

De eerste keer dat ik over Mami Wata hoorde was tijdens een reis naar Kameroen, in mijn vaders familie. Zij is de godin van de macht, van de seksualiteit, ze belichaamt een vrije vrouw. Maar ze is een ambivalente figuur, tegelijkertijd zeer aantrekkelijk omdat zij toegang kan geven tot schoonheid, tot macht, en tegelijkertijd wordt ze als een monsterlijk wezen gezien. Ik kreeg haar verhaal te horen op de eindejaarsfeesten en zij werd geassocieerd met de angst voor de zee, met het feit dat men niet mocht gaan zwemmen omdat Mami Wata de kinderen kon meenemen. Dus in het populaire verhaal heeft ze dit monsterlijke aspect, ze vertegenwoordigt een gevaar

Hoe begon je te werken aan dit tegenstrijdig figuur?

In werkelijkheid draag ik haar al heel lang. Ik studeerde moderne literatuur parallel met mijn opleiding als danseres. Toen ik een proefschrift voorbereidde, ontdekte ik balletlibretto's van Louis-Ferdinand Céline, die lange tijd gecensureerd werden omdat ze tegelijk met het antisemitische pamflet Bagatelles pour un massacre werden gepubliceerd. Er waren in mijn ogen vrij directe overeenkomsten tussen de mythe van Mami Wata en deze geschriften van Céline: de aanwezigheid van zeemeerminnen, van een danseresfiguur. Nadat ik had ontdekt dat Céline tijdens zijn leven in Kameroen was geweest, heb ik gewerkt aan een mogelijke parallel tussen de figuur van Mami Wata en de figuur van de danseres in de boekjes van Céline, waarin een aantal kwesties werden samengebracht over de kwestie van sensualiteit, seksualiteit, macht en geld – thema's die sterk verbonden zijn met de mythe van Mami Wata.

Wat kwam er uit deze verbinding naar voren?

Ik was geïnteresseerd in het verleggen van het gezichtspunt: in literatuurwetenschappen zijn we vaak geïnteresseerd in de manier waarop zogenaamde "perifere" auteurs zijn beïnvloed door de dominante, westerse literatuur. Toch heeft de koloniale geschiedenis uitwisselingen en invloeden tussen de twee culturen, tussen de twee zijden, doen ontstaan. Mami Wata komt voor in Benin, Kameroen en Kongo, waar zij de godin is van de prostituees van Kinshasa, maar ook in Brazilië en Cuba... Het is echt een postkoloniale mythe, zeer recent, die een samensmelting weerspiegelt tussen de zeemeerminfiguren op de boeg van koloniale schepen en meer voorouderlijke geloofsovertuigingen, zoals de watergeesten. Ik werd getroffen door het feit dat het de vrucht is van deze koloniale geschiedenis, dat het letterlijk geboren is in de zee, op de samenvloeiing van twee culturen, wat ik in verband breng met mijn persoonlijke geschiedenis. Het weerspiegelt ook de complexiteit van de koloniale geschiedenis, aangezien het het verlangen naar de ander belichaamt en tegelijkertijd een vorm van monstruositeit aan deze ander geeft.

Hoe wordt haar cultus gevierd?

In de Beninese voodoo, bijvoorbeeld, eren vissers haar voor overvloed. Mami Wata brengt haar volgelingen macht en in ruil daarvoor neemt ze hun vrijheid. In Benin zijn er rituelen ter ere van haar, er zijn dansen aan haar opgedragen, altaren aan haar opgedragen waar ze parfum, soda, alle attributen van de westerse kapitalistische cultuur neerzetten, wat me verbaasde en fascineerde tegelijk. Dit is hetzelfde proces als in Jean Rouch's film Les Maîtres fous: deze manier om fenomenen van overheersing aan te grijpen om ze opnieuw te investeren en op hun kop te zetten door middel van rituele praktijken en zeer geconstrueerde overtuigingen.

Hoe vertaal je deze ambivalente figuur via het lichaam, en hoe verliep het choreografische werk?

Toen ik in de studio begon te werken had ik twee sterke punten: de verbeelding verbonden met Mami Wata en de wens om een dans op te bouwen vanuit één enkele beweging: een sprong. Naarmate het werk vorderde, werd deze sprong steeds meer een pulserende beweging, waarbij het lichaam zich in een verticale slingerbeweging bevindt waaruit figuren omhoog springen. Het is door deze uitbarstingen dat de twee sporen elkaar gekruist hebben.

Veroorzaakt springen een bepaalde lichamelijke toestand, van uitputting of trance, waardoor deze figuren kunnen opkomen?

Er gebeurt iets gelijkaardigs, ook al heb ik nooit het woord "trance" gebruikt om te omschrijven wat ik doe. Deze dans verscheen op een zeer precieze manier, zeer snel, hij is geschreven en komt niet alleen uit een toestand te voort. Ik denk dat er van mijn kant een wil is om een kader te scheppen, een duidelijk schriftuur, zodat er iets kan ontstaan dat verder gaat dan mezelf, verder dan wat ik kan beheersen.

Hoe heb je deze precieze schriftuur geweven, door beelden te rangschikken?

De fysieke motor van de sprong creëerde een snede in het lichaam: het onderlichaam is zeer functioneel, hij laat de pulsatie bestaan en het is door het hele bovenlichaam dat figuren naar buiten komen, verschijnen, zichzelf transformeren. Ik verzamelde beelden die het schrijven voedden, ze gaven me referentiepunten en steun. Sommige beelden zijn verbonden met Mami Wata, andere zijn maskers van rituelen en carnaval, en weer andere komen uit de schilderkunst. Uiteindelijk gaat het mij er niet zozeer om dat de toeschouwers deze of gene figuur herkennen. Wat er tussen deze figuren gebeurt is, denk ik, sterker en interessanter. Ik wil naar voren brengen wat we niet zien, wat tussen identificeerbare elementen ligt. In Mascarades ben ik op deze plaats, in een tussen-in, waar iets wordt gecreëerd onafhankelijk van mijn eigen bewustzijn.

Hoe heb je gewerkt aan dit samenleven van aanwezigheden in jou in termen van schrijven?

De sprong, de slingerbeweging, zet de figuren die in trilling verschijnen, alsof ze elk ‘diffracted’, vermenigvuldigd zijn. Dit is één manier om het vraagstuk van de veelheid te benaderen. Een andere is de dichotomie tussen het lichaam en de stem. In de projecten die ik als uitvoerend musikant heb gedaan, is de stem sinds enkele jaren een gebied van experiment en exploratie geworden waarin ik veel belangstelling heb gevonden. In Mascarades komt de stem op een bepaald moment, waardoor ik een plaats krijg als orakel, alsof ik profetieën, boodschappen aflever. Alsof ik een lichaam ben dat doorkruist wordt door stemmen die niet van mij zijn. Ik zocht naar stemtexturen die het beeld van mijn lichaam konden verstoren, door in de richting te gaan van zeer keelachtige tessituren, niet noodzakelijk menselijk, of integendeel hoge tonen, bijna dierlijk. Ik werk altijd met idee om een bepaald beeld van schoonheid en zinnelijkheid te laten samengaan met afschuw, zoals in het geval van de Gorgon, met wie Mami Wata vergeleken wordt, een vrouw die niet bekeken, niet gehoord kan worden.

Dit stemwerk en de titel Mascarades suggereren dat het gezicht belangrijk is in de choreografie.

Ja, ik had het over de dichotomie tussen het bovenlichaam en het onderlichaam, en in het bovenlichaam is het gezicht van belang, het is misschien de plaats waarlangs dingen ontsnappen. Terwijl er deze fysieke dwang is van de polsslag vast te houden, deze constante beweging die mij een bepaalde toestand doet bereiken en handhaven, laat ik het resultaat in het gezicht verschijnen. Alsof ik me laat beïnvloeden door al deze figuren in deze pulsatie, deze oscillatie.

Hoe zit het met je keuze van kostuum en kapsel in het stuk?

Ik was erg geïnspireerd door een afbeelding voor het kostuum uit het boek Maske van fotografe Phyllis Galembo. Zij fotografeert volledige maskers, tijdens rituelen in verschillende Afrikaanse landen en in Haïti. Een van haar foto's heet Boy at Beach, genomen in Haïti, en maakt deel uit van een serie die waterfiguren afbeeldt, die uit de diepten van de oceaan komen. Deze figuren hebben hun lichamen bedekt met een glanzende zwarte verf en op de foto waar ik het over heb is een kind te zien, met een gescheurde spijkerbroek en zijn blote borst zwart geschilderd over zijn huidskleur, die ook zwart is. Dit beeld sprak me aan, ik behield het idee van de spijkerbroek, de zwarte verf op de armen, de borst, tot aan de onderkant van het gezicht. Het is ook het idee om een vrij alledaags kostuum te hebben dat je op straat ziet. Mami Wata is een figuur uit de onderwereld en deze zeer versleten denim short doet me denken aan mensen die ik op straat heb gezien, die soms in de marge leven. En tegelijkertijd is het iets wat je in de zomer draagt om naar het strand te gaan, dus het is geen toegewezen outfit. Wat mijn haar betreft: ik heb lang haar tijdens de voorstelling, het is een kapsel dat ik vaak heb als ik naar Kameroen ga, wat te maken heeft met het feit dat ik daar ben. Ik realiseerde me dat lang haar zich op een heel visuele manier voegt in het imaginaire van de Gorgon en Mami Wata. Het opent een plastische dimensie die me in staat stelt een nog breder staal van transformaties te benaderen. Net als de zwarte verf, draagt het lange haar bij aan de verwarring die ontstaat, we weten niet echt of ik een vrouw ben, een man, een dier, een kind...