ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Lees meer - Tactile Talk

06.12.21

Lees meer over Tactile Talk

Wanneer rotsen zacht worden Tactile Talk als woordeloos gesprek

Deze tekst van Aline Verbeke & Elvira Crois geeft inzicht in het creatieproces van de workshops en voorstellingen van Tactile Talk - Antwerpen. In Brussel kon de voorstelling omwille van de huidige coronamaatregelen niet doorgaan. Daarom presenteren wij enkel de workshop. Meer informatie over de workshop, data en credits vind je hier.

We betreden een ruimte van veelkleurige schuimrotsen in alle vormen en maten. We wandelen tussen stenen die verspreid liggen over de vloer. We houden afstand, staan bijna stil terwijl we elkaar aankijken. Wanneer de gidsen, de performers van de voorstelling, starten met bouwen, volgen wij instinctief. We ontvangen hun gebaren als uitnodiging. We stapelen de rotsen - kleine bovenop grotere, naast elkaar, en een paar in suspensie - en trekken ze naar elkaar toe tot eilanden. Langzaam dwalen we tussen de clusters. Onze aandacht glijdt van de rotsen naar elkaar. Deze constellaties vormen ons nieuwe speelveld. In deze microkosmos zullen we spelen, bouwen, componeren, aantrekken, uitbreiden, volgen, leiden, synchroniseren, en converseren. We reiken, maar raken elkaar niet aan.

Over rotsen en wolken
De rotsenwereld die hier beschreven wordt is het speelveld van de nonverbale en participatieve voorstelling Tactile Talk. Als beeldend spel en sociale choreografie ontvouwt zich een stille conversatie in een landschap van rotsen. Voor artiest Katrien Oosterlinck is Tactile Talk een reeks antwoorden op een aantal artistieke vragen. Hoe kun je een voorstelling maken waarin een publiek met non-verbale instructies gegidst wordt, en waarbij de gidsen bovendien niet-professionele performers zijn?
Tactile Talk is een gesprek dat Katrien op veel verschillende niveaus wil aangaan, dat naast een interactieve voorstelling ook een participatief creatieproces kent. Buiten- en binnenstaanders worden onderweg uitgenodigd om deel te nemen aan voorlopige versies van Tactile Talk, ook wanneer die nog niet echt ‘presenteerbaar’ zijn. Deelnemers van de workshops keren terug en worden gids, maar zijn ook Tactile Talk’s grootste critici. Nieuwsgierige passanten worden meelopende onderzoekers die enkele uren verantwoordelijk zijn voor de camera, of de schrijvers worden van deze woorden.
Als publiek treed je bijgevolg niet enkel in interactie met de gidsen en de rotsen. Je gaat in gesprek met de vele onderliggende en onderlinge relaties die en cours de route van de voorstelling deel zijn gaan uitmaken. Die geschiedenis van interacties heeft iets weg van een aanzwellende wolk, veranderlijk onder hoogteverschillen en luchtvochtigheid: het begint bij Katrien, die in workshops met verschillende geïnteresseerden haar artistieke wolkje aftoetst. Deelnemers hebben de keuze: even inpluggen, mee zweven en weer uitzwaaien, of nog even blijven hangen. In de repetities vormt Tactile Talk de ene keer een omvangrijke stapelwolk of een lichte mist, de andere keer een cluster schapenwolken of een naderende onweersbui. Tot slot is ook het publiek van invloed op de wolk, vooraleer ze richting andere oorden zweeft.
De volgende paragrafen beschrijven de wolkenformaties van Tactile Talk’s maakproces aan de hand van die verschillende niveaus van uitwisseling. Het bundelt enkele gesprekken, reflecties en observaties uit het eerste Tactile Talk-traject, dat plaatsvond in het voorjaar van 2021 in Antwerpen. Daar bestond het uit workshops, repetities en testmomenten met het publiek, in samenwerking met diverse sociale organisaties – in het bijzonder de afdeling Langdurige Zorg van ZNA Stuivenberg. Tactile Talk reist namelijk niet als voorstelling, maar wel als een reeks trajecten die telkens opnieuw in dialoog gaan met lokale organisaties en hun deelnemers.

De eerste sprekers van een nieuwe taal
De eerste concrete stappen van Tactile Talk zijn een reeks workshops die met een groep deelnemers via ZNA Stuivenberg (en initieel ook via Atlas, OKAN Berchem, Erasmus ziekenhuis en Mulitversum Mortsel) doorgaan. De focus in deze fase ligt op de ervaring van de deelnemers (‘wat doet de oefening met jou?’), waardoor Katrien meer inzicht verwerft in hoe de taal van Tactile Talk eruit kan zien. Geleidelijk aan krijgt ze een vaste plek in het schema van de patiënten langdurige zorg van ZNA, waardoor ze op een structurele manier haar wolk kan uitbreiden.
In een tweede fase kan Katrien als gastvrouw de groep uitnodigen in haar eigen theaterwerkplaats en niet langer in het ziekenhuis. Zo weekt ze zich los van haar vaste inroostering in de psychiatrie en maakt de groep langzaamaan kennis met de theatercontext. Die context lokt regelmatig vragen en opmerkingen uit. ‘Is dit kunst?’ of ‘kun je dan niet naar de voorstelling komen kijken?’, klinkt het vaak. Soms snedig, maar altijd gevat. Katrien vindt het gezond om geconfronteerd te worden met die verschillende referentiekaders, om het gesprek aan te gaan. Toch wil ze ook niet te veel experiment en zoektochten in de groep introduceren, aangezien die onzekerheid erg spannend blijkt voor de ZNA’ers.
Om het zoekende aspect op te vangen, werkt Katrien in deze fase daarom simultaan met twee andere groepen. Ze sleutelen elk op hun eigen ritme aan het materiaal. Er is een ‘bovenaanzichtgroep’ van collega’s met wie Katrien niet te voorzichtig moet omspringen. Er is ook een grotere, fluïde groep vrijwilligers die het materiaal mee testen. Die groep functioneert als een soort testpubliek, aangezien de reacties van de vrijwilligers het dichtst bij een doorsnee publiek liggen. Tactile Talk heeft mensen nodig die het werk minder goed begrijpen om tot representatieve vormen van interactie te komen in het testen van het materiaal.

Een zachte regisseur
Na het druppelsgewijs binnenleiden van de deelnemers van de psychiatrie in Katriens werk, komt de uiteindelijke gidsengroep van ZNA’ers op een organische manier tot stand. Katrien wil de gidsen niet zelf selecteren. Ze wil immers een andere verhouding als maker ten opzichte van de gidsen realiseren, een andere vorm van ‘regie’.
Na die – noem het ‘natuurlijke’ – selectie volgt dan het steeds preciezer ontwikkelen van de uiteindelijke voorstelling tijdens het repetitieproces. Ook daar is geen sprake van een klassieke regisseursrol of eenrichtingsverkeer, zo blijkt uit de ervaringen van de gidsen. Gids Maxwel beschrijft de interactie als voorwaardelijk: ‘Zij leert een beetje van ons, en wij leren een beetje van haar. Omdat wij de mensen zijn waar zij de regie over doet. Zonder ons kan zij geen regie doen. Zonder haar zijn wij ook geen stap verder’.
Als het gaat over wat de gidsen dan precies van Katrien en de groep leren, dan komt onder meer communicatie naar voren. Annie, die stagiaire verpleegkunde is in de psychiatrie, vertelt dat ze opmerkt hoe alle beweging betekenis heeft. ‘Als je iemand wilt uitnodigen, dan moet je echt naar die persoon toe draaien. Als ik daarentegen met mijn rug naar iemand ga staan, dan betekent dat iets anders; dat wist ik niet’.
Annie is nieuw in België en brengt daarmee ook een bepaalde culturele bagage binnen het proces. ‘In het land waar ik vandaan kom, is oogcontact onbeleefd’. Aangezien precies oogcontact belangrijke woordenschat is in de non-verbale taal waarin Tactile Talk gevoerd wordt, vat ze haar deelname op als één grote oefening in nieuwe communicatievormen. Ideaal voor haar werk binnen de psychiatrie, aldus Annie.
Toch betekent een andere vorm van regie niet dat daarmee alles open ligt. Tactile Talk is participatief van aard, niet cocreatief. Dat betekent dat de precieze uitkomst niet vastligt, maar het kader wel door Katrien is gezet. Ze ziet zichzelf dan ook als een ‘zachte’ regisseur. Het is bovendien in deze fase van regie dat Katrien de deelnemers steeds meer corrigeert. In wolkentaal duidt dat soms op lichte onweertjes of mistbanken. Zo twijfelen sommige gidsen er tijdens de oefeningen bijvoorbeeld aan of ze het spel wel goed gidsen, een andere gaat meermaals met Katrien in discussie over het werk. ‘Ik voelde me vaak geconfronteerd met mijn rol in dit proces. Die rol blijft iets om verder te ontwikkelen en over na te denken’, legt ze uit. Het is voor Katrien kwestie van gehoor te geven aan deze nee-stemmen en twijfels, en die te blijven engageren. Gelukkig helpt Griet haar daarbij, als cruciale facilitator van dienst. Zij detecteert de vragen van de gidsen om er vervolgens mee aan de slag te gaan. Dat doet ze aan de hand van schijnbaar eenvoudige maar doorslaggevende ingrepen, zoals het opstellen van tijdschema’s gelijkaardig aan die van de psychiatrie, het opstellen van een contract waarmee de gidsen hun engagement verklaren, enzovoorts.

Wanneer gidsen zelf gegidst worden
Binnen de groep gidsen zelf circuleren er nog verschillende luchtbellen. De uiteindelijke groep is als een soort organisme op elkaar afgestemd, wat niet per se de logische uitkomst is van zo’n proces. De gidsenploeg heeft namelijk zijn complexiteit: ze bestaat uit zowel ‘patiënten’ als ‘zorgverleners’ van de psychiatrie, wat een hiërarchie inhoudt. Zorgverlenen betekent immers ook veronderstellen dat de ontvangers van die zorg zelf iets niet kunnen, of missen. Maar hier zijn het ‘de patiënten die hun begeleiders aan het begeleiden zijn’, aldus Katrien.
Gids en psychologe Isa getuigt: ‘In mijn werk voel ik me heel erg verantwoordelijk, en ik merk dat ik dat tijdens de oefeningen moet loslaten. Dat botst soms, maar dat laat in de oefeningen telkens zien hoe iedereen gelijk is. Het is fijn om er in de oefeningen nog meer door geraakt te worden. Het geeft rust en verbinding’.
De non-verbale taal blurt ook meteen het onderscheid tussen vlotte en minder vlotte sprekers, en tussen introverten en extraverten. Gids Yves, die niet graag in woorden spreekt, vindt deze taal makkelijker. ‘Met je lichaam kun je meer overbrengen’, vertelt hij. Gids Geert ervaart de kracht van die taal: ‘Ik zie sommige mensen die stil zijn en die toch een heel klein beetje openbloeien. Mensen die heel erg in zichzelf gekeerd zijn, die je anders altijd moet interpelleren of aanmoedigen om iets te zeggen’.

Praten met het publiek
De wolk neemt een nieuwe vorm aan wanneer de gidsen aan het eind van het traject het publiek uitnodigen in de wereld van Tactile Talk. Na afloop van de voorstelling schrijven deelnemers hun impressies neer op een post-it. ‘Momenten van connecteren en loslaten’, schrijft iemand, ‘we hebben zo weinig nodig om te communiceren’, vindt een ander. Zeker in geïsoleerde covid-tijden laat de voorstelling de toeschouwers – hoewel dat woord hier tekortschiet – weer contact maken. Paradoxaal genoeg leggen de afstand en de maskers de focus namelijk sterker op oogcontact, armbewegingen of hoofdknikjes.
Toch is die overdracht naar het publiek geen evidente beweging geweest. Zo blijkt uit een allereerste testmoment dat de gidsen zich nog te veel als leiders opstellen. Er blijkt meer afstemming en openheid nodig te zijn, want een taal is allicht pas inclusief wanneer nieuwe ‘sprekers’ haar regels niet enkel volgen, maar ook kunnen ombuigen. Daarom wil de uiteindelijke voorstelling dat er openheid voor afstemming is, eerder dan de gidsen te moeten imiteren. Zo vond een van de toeschouwers het fijn de gidsen uit te kunnen dagen, of zich soms terug te kunnen trekken uit het spel.
Wat bijdraagt aan die afstemming is precies het gegeven dat het hier niet om zelfzekere, professionele performers gaat. In dat geval zou een publiek zich anders kunnen positioneren en zich vooral laten leiden. ‘Als publiek weet je op voorhand dat er mensen uit de psychiatrie deelnemen. Dat draagt bij aan de beleving, waardoor je een kwetsbaarheid voelt die je niet bij professionele performers hebt. Alleen weet je niet langer wie patiënt is, en wie therapeut’, ondervindt iemand. Bovendien zou de autoriteit van professionele performers de klassieke rolverdeling tussen performers en publiek bevestigen. Zo vertelt iemand: ‘Tijdens de voorstelling kende ik aan iedereen een rol toe, als in: de speelse, de leidende, de rustige… Ook aan mezelf. En af en toe kon ik die rol in het spel doorbreken’. In Tactile Talk kunnen de rollen meerdere vormen aannemen, is het de afstemming die mogelijkheden opent.

Tactiele toekomstmuziek
Ondanks dat het Antwerps traject erop zit, blijft de wolk die Tactile Talk is boven sommige oorden hangen en zich verder ontwikkelen. Zo blijkt dat ZNA Stuivenberg nu een vaste muziek- en bewegingssessie inroostert in hun vrijdagse therapie, en dat een paar gidsen doorstromen naar andere theaterprojecten. Ook het publiek lijkt op zijn beurt te interageren met de omgeving na de voorstelling meegemaakt te hebben. De wolk heeft dus ook buiten het bereik van Katrien hier en daar lokaal gedruppeld. Of om met de woorden van een toeschouwer te besluiten: ‘Met deze aandacht wil ik thuis eens de tafel dekken: nieuwe ordeningen uitproberen tussen bestek, bord en koffiekop - en dan in die opstelling eten’.