ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Lees meer - La Nuit tombe quand elle veut

Programmablad
27.02.23

Het online programmablad van La Nuit tombe quand elle veut, met een interview met Marcelo Evelin en Latifa Laâbissi.

"Het onzichtbare laten verschijnen”
interview met Marcelo Evelin en Latifa Laâbissi, door Gilles Amalvi (Festival d'Automne de Paris, 12/2021)

Hoe is deze samenwerking tot stand gekomen, en het idee om geen voorstelling te maken maar een gezamenlijk moment: een wake?

Latifa Laâbissi: Ik denk dat Isabelle Launay, met wie wij samenwerken, al met mij had gesproken over het werk van Marcelo - met de intuïtie dat onze esthetiek een dialoog zou kunnen vinden. Dat idee kreeg vaste vorm en op een dag heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en hem een briefje gestuurd. Marcelo antwoordde vrij snel.

Marcelo Evelin: We kenden elkaar inderdaad niet persoonlijk, maar ik had al van Latifa gehoord, en ik voelde een soort nabijheid tussen onze werelden. Toen ze me dit voorstel stuurde, heb ik het onmiddellijk aanvaard. We hebben eerst vijf dagen gepraat, elkaar dingen laten zien, referenties uitgewisseld. Toen ontstond het idee van een wake. We wisten niet hoe het zou zijn, maar we wilden een tijd van aandachtig luisteren delen. Dit was een paar maanden voor de pandemie; dus toen we weer begonnen te werken, leek het idee van een wake des te zinvoller.

L. L.: Dit idee van een wake ontstond echt als een noodsituatie: dit is hoe we samen willen zijn, vandaag, met het publiek.

Een belangrijk idee in dit principe van de wake is dat van de duur, het nemen van tijd. Hoe heeft u dit idee benaderd?

M.E.: Net zoals we geen "show" wilden doen, wilden we ook geen standaardproject van vijftig minuten doen. Onlangs kwam ik een passage tegen van André Lepecki, waarin hij sprak over "durational performances", voorstellingen die met duur werken. Voor hem heeft de ervaring van duur niets te maken met tijd, d.w.z. het aantal minuten of uren dat de voorstelling duurt. Een durational performance schort het begrip tijd op, geeft het een dimensie die niet langer die van de mechanische tijd van de klok is. Ik heb de indruk dat we met deze wake dit soort relatie tot de duur aanraken. Toen we dit project testten bij enkele toeschouwers, vertelden ze ons dat ze het besef van tijd kwijt waren - dat ze niet wisten of het twintig minuten of twee uur had geduurd.

Hoe bewegen de verschillende lagen - beeldend, discursief, fictief - zich tussen jullie tijdens de voorstelling?

L. L.: In termen van circulatie is een ander belangrijk begrip voor ons dat van de stemmen: we laten ons kruisen door stemmen, we herstellen stemmen. Marcelo heeft meermaals gezegd dat deze wake een manier was om het onzichtbare te laten verschijnen. Onze lichamen zijn een soort wildernis, geladen met stemmen. Deze kruising van meerdere stemmen maakt ons tot vergrote lichamen: we staan met z'n drieën op het podium - Marcelo, Tomas Monteiro de muzikant en ik - maar in werkelijkheid zijn we veel meer dan dat.

M. E.: Wat de setting betreft, dachten we aan iets cirkelvormigs: het publiek is bij ons en rondom ons. En er is een centrum: het is een energiecentrum, een plaats waar wij drieën ons opladen. In zekere zin roepen we deze "onzichtbaren" op om het klankbord te worden voor meerdere aanwezigheden. Voor mij is het niet alleen een 'geluidswake', het hele proces is erg fysiek.

Gaat het erom de toeschouwers te laten trillen?

M. E.: Ik hou echt van het woord "trillen"...

L. L.: Ja, "vibreren" is een woord dat ons veel vergezeld heeft. Dingen worden overgedragen van lichaam tot lichaam, van verbeelding tot verbeelding. Deze vraag werd opnieuw gesteld op het niveau van de setting: hoe krijgen we deze lichamen bij ons, zonder een plaats toegewezen te krijgen? Hoe kunnen we ze laten bewegen, in een geherconfigureerde ontvangstruimte? Het werk van Nadia Lauro aan het decorontwerp en de belichting heeft geholpen om de contouren van deze ruimte en de manieren om de aanwezigheden met elkaar te verbinden te verduidelijken. Een belangrijk woord tussen ons is flamboyantie: een helderheid die deze figuren hun contouren doet verliezen, waardoor een vibrerende ruimte van besmetting ontstaat.

M. E.: Ik heb de indruk dat wanneer wij echt geconcentreerd met iets bezig zijn, het diffuus wordt, het een ruimte opent voor contemplatie. Mensen zijn vrij om in slaap te vallen, te dromen, te lachen, te huilen... Ik geloof niet langer in een theater dat het publiek vertelt wat het moet denken, hoe het moet dromen. Kunst maken betekent voor mij mensen uitnodigen om een tijd te delen waarvan we niet precies weten hoe die eruit ziet.

Kun je me vertellen waar de titel La Nuit tombe quand elle veut vandaan komt?

L. L.: Het is de titel van een gedicht van Marie Depussé. Het is een nacht die niet geregeld wordt door de avondklok, maar door ons verlangen om samen dingen te doen.

M. E.: Deze titel kristalliseerde onmiddellijk een heleboel dingen voor mij; hij hielp me de nacht te zien als een donkere, clandestiene toestand. Het is een tijd waarin je dingen in het geheim doet... Er schuilt een grote kracht in deze nacht die niet door systemen wordt gereguleerd - deze autonome nacht, zoals de autonomie van ons verlangen.