'Het is normaal geworden je tijd te nemen om iets uit te leggen'
een gesprek met Michiel Soete en Marlies Jacques
Wanneer ik met Michiel Soete en Marlies Jacques aan de tafel schuif voor een vroege koffie, ligt de première van CAPSAICIN nog maar drie weken ver. Het wordt spannend, dat voel je, maar de grote lijnen krijgen stilaan hun plaats. Aan materiaal is er alleszins geen gebrek. “Met vijfentwintig acteurs is dat niet verwonderlijk natuurlijk,” grijnst Michiel. Hier alvast vier onmisbare elementen van deze gepeperde voorstelling.
Wanneer ik met Michiel Soete en Marlies Jacques aan de tafel schuif voor een vroege koffie, ligt de première van CAPSAICIN nog maar drie weken ver. Het wordt spannend, dat voel je, maar de grote lijnen krijgen stilaan hun plaats. Aan materiaal is er alleszins geen gebrek. “Met vijfentwintig acteurs is dat niet verwonderlijk natuurlijk,” grijnst Michiel. Hier alvast vier onmisbare elementen van deze gepeperde voorstelling.
Capsai-quoi?
Michiel was de term Capsaicin in een eerdere voorstelling al eens tegengekomen. Geprikkeld door zijn vele connotaties, besloot hij vanuit dit begrip te vertrekken om in dialoog te gaan met de groep acteurs. Michiel: “Capsaicin is de molecule die een pepertje pikant maakt. Het laat je controle over je eigen lichaam verliezen: je begint te wenen, schreeuwen of je wordt rood. Diezelfde verschijnselen komen ook naar boven bij bepaalde emoties zoals woede of verdriet. Het leek me dan ook een goed startpunt om mee te improviseren en om elkaar te leren kennen.”
Leg het accent iets anders en je krijgt Cap-saicin, wat doet denken aan Kaap de Goede Hoop of Cap Blanc Nez. “Capsaicin zou dus een plek kunnen zijn, waar al die emoties vrij beleefd kunnen worden, zonder enige veroordeelding en waar iedereen kan leven zoals hij zelf wil.”
Een derde connotatie die het begrip bij Michiel opwekt, is ‘to capsize’: “Kapseizen staat meestal metaforisch voor mislukking, maar verwijst voor een deel van de groep naar reële herinnering: veel jonge gasten uit het Klein Kasteeltje die hier alleen zijn aangekomen, hebben onderweg op een boot gezeten. Ook als je met hen spreekt over een eiland en over ergens aankomen, gaat het voor hen vaak letterlijk over Europa en hier een nieuwe toekomst creëren.”
Een bonte bende
Michiel maakte al vaker voorstellingen met niet-professionele acteurs uit alle hoeken van de samenleving in heel Vlaanderen. Na tien jaar in Brussel te wonen, werd het tijd om ook eens iets in eigen stad te maken. Samen met Marlies Jacques die mee denkt, maakt en bouwt, lanceerden ze een oproep voor hun nieuwe voorstelling. De reactie was veel enthousiaster dan ze hadden durven hopen, vertelt Michiel: “Op de eerste vergadering stonden er maar liefst veertig geïnteresseerden. De tweede keer was dat al 35. De helft van de deelnemers woont momenteel in Klein Kasteeltje, of is daar net weg. De meesten onder hen zijn jonge twintigers uit Afghanistan of Irak. Daarnaast zijn er een aantal echte Brusselaars en een paar acteurs vorig jaar meededen met de voorstelling De Brievenschrijver van Globe Aroma en Simon Allemeersch in de Kaaistudio’s. Een aantal residenten uit het Klein Kasteeltje hebben ondertussen negatief advies gekregen, en zijn het land uitgezet. Een ander deel besefte dat het geen workshop was, maar een voorstelling waar vier maand aan gewerkt zou worden, en haakte af. Nu zitten we met twintigtal acteurs die er echt voor gaan. Het proces is echt een wisselwerking. Ik wil vooral dat het hun voorstelling is en dat ik zelf eerder als puzzelaar fungeer. Dat lijkt me beter te kloppen.”
De Ark van Noah in duizend varianten
“Geleidelijk is het idee van een perfecte plek creëren op een eiland, losgelaten. We voelden dat het daar niet over ging en dat we bestaande systemen eerder van binnenuit moesten kraken en herinrichten. Het idee van de boot bracht ons tegelijk bij mythologie. Een overkoepelend boot-narratief dat in alle culturen bestaat, vind je terug in de overstromingsverhalen, die wij kennen in de vorm van de Ark van Noah. Er zijn duizenden versies van overstromingsverhalen overal ter wereld, met Gilgamesj als allereerste versie, maar ook in de islam komt dit thema voor.”
Vaste elementen uit zulke verhalen zijn het einde van een systeem, een overstroming, een waarschuwing die in de wind wordt geslagen, vluchten met een selectie van dieren en mensen. De parallellen met de huidige vluchtelingencrisis vallen niet te ontkennen. Toch wil Michiel geen voorstelling van, door en over vluchtelingen maken: “Als je een improvisatie doet over aankomst, is er altijd wel iemand die begon over het feit dat hij zijn familie heeft achtergelaten, acht maand op een boot gezeten heeft en vier vrienden verloor. Ik wou het daar met hen wel over hebben over tijdens het maakproces, maar ik wil er geen letterlijke voorstelling over maken. Het was een hele uitdaging om die beelden uit de improvisaties te gebruiken, zonder dat ze het verhaal wordt van de voorstelling zouden overheersen. Ik wil vooral met die groep werken als een bende acteurs. Los van het feit dat het vluchtelingen zijn of niet. Ik wil niet dat het publiek met medelijden kijkt naar een voorstelling met vluchtelingen.”
Toren van Babel
Een ander mythologisch verhaal dat in de repetities naar boven kwam, is de toren van Babel. “In de repetities spreken we heel de tijd alle talen door elkaar,” legt Michiel uit. Nederlands, Engels, Dari, Arabisch, Somalisch, Lingala... Het is normaal geworden je tijd te nemen om iets uit te leggen en proberen te vertalen. Ook op scene begint die veelvoud aan talen meer en meer voor te komen. Op sommige momenten weet je niet goed of de acteurs elkaar nu echt verstaan of niet. Als de ene Somalisch spreekt tegen iemand die Dari praat, dan lijkt het de eerste alsof ze elkaar echt begrijpen, tot je beseft dat ze even weinig van elkaar begrijpen als dat jij doet. Een komisch element dat we misschien wel mee willen nemen in de voorstelling.”
Michiel Soete en Marlies Jacques in gesprek met Eva Decaesstecker