Akal
Lees meer over Akal.
We zijn samen op een plek die niet van ons is
Een interview met Radouan Mriziga door Elias D’hollander, in opdracht van DESINGEL. Meer informatie over de voorstelling, speeldata en credits vind je hier.
Kan choreografie de gaten in ons historisch geheugen dichten? In Akal, het derde deel van zijn trilogie, laat de Marokkaans-Brusselse choreograaf Radouan Mriziga zich inspireren door de epistemologieën van de Imazighen, de inheemse bevolking van Noord-Afrika. Elias D'hollander ging in gesprek met Radouan Mriziga.
Elias Dhollander: We zijn allebei gefascineerd door beweging en architectuur. Waar komt die belangrijke rode draad in je werk vandaan?
Radouan Mriziga: De architectuur is een van de eerste kunsten die we ontmoeten en die ons beïnvloeden. Ze helpt ons met de constructie van bepaalde manieren om de ruimte, om kleuren en licht te zien, en iedereen kan dat ervaren. Zelfs als een gebouw een instituut is, is het zelf nooit institutioneel, omdat je het als deel van de stad ervaart. De geometrie en de landschappen hebben mij iets doen beseffen: het lichaam en de architectuur zijn nauw met elkaar verbonden. Daarom ben ik in mijn dansstudies altijd van nature benieuwd geweest naar die directe relatie met de omgeving. Omdat die benadering in feite de basisdefinitie van de choreografie is, het ontwerp van ruimte en tijd voor lichamen, was het zinvol dat ik de kennis zou gebruiken die mij het meest vertrouwd was, mijn fascinatie met architectuur, om dan in verschillende richtingen te vertrekken, bijvoorbeeld met poëzie en teksten als een verlengstuk van die elementaire relatie.
ED: Waarom was het belangrijk dat je daar aan werkte?
RM: Ik zou niet zeggen dat het moest, het kwam vanzelf. Als kind was ik al gefascineerd door geometrie en kunst. Dat werd op een heel vanzelfsprekende manier een instrument voor een meer complexe relatie met de samenleving in het algemeen. Het werd zelf de vraag: wat is de impact van je gebaar? Dat is de bron van mijn denken over ruimte delen en construeren. Het kwam voort uit een verlangen om vragen te stellen over de impact van dit gebaar via mijn lichaam, via de ruimte om mij heen, via de taal, via het publiek en de samenleving, met iemand anders. Zo uit het middelpunt vertrekken en naar buiten toe groeien, is niet toevallig ook een concept in de islamitische geometrie.
ED: Het wordt dus bijna een ecologische kwestie?
RM: Daarom vind ik de geometrie zo fascinerend: een vertrekpunt dat buitengewoon complex kan worden door het met andere punten te verbinden om een complete structuur te bouwen. Ik houd van deze zin die wij in 0.Extracity gebruiken: “Bouwen is zichtbaar maken wat onzichtbaar was”. De ruimte is niet alleen wat wij zien, ze is niet lineair, net zoals de tijd niet lineair is. Ze is veel inclusiever. Als je de ruimte als verbeelding ziet, gaat het over collectief zijn, over elkaar op verschillende plaatsen voelen. Filosofisch kun je niet ontsnappen aan het feit dat wij deze ruimte delen. Het besef van de ecologie van de ruimte heeft een directe impact op onze relatie met wat wordt gedeeld. Zo ontstaat onze ecologie als een wereldbol, ons samen denken. Dan gaat het over hoe we alles eerlijk verdelen: ruimte, rijkdom, macht, kennis.
ED: Je gebruikt de relatie tot de architectuur dus als een instrument om na te denken over wat er tussen mensen gebeurt?
RM: Ja, en altijd met een efemere architectuur, een mix van concrete constructies en imaginaire ruimten. Wij delen bijvoorbeeld deze deur, maar als ik er tekst aan toevoeg, wordt het misschien de deur naar een flessentuin. Nu delen wij dit beeld en kunnen jij en ik het niet elk voor onszelf houden. Je hebt geen eigen plaats, we hebben deze ruimte moeiteloos samen. We zijn samen op een plek die niet van ons is. Ik vind dat een mooie poëzie van de ruimte. Ik hoop dat dit gebaar een impact kan hebben op de mensen die deel worden van mijn werk, dat we iets kunnen delen zonder het individueel te bezitten. Het bestaat alleen doordat we het delen.
ED: Werk je daarom met tape en krijt? Als bouwstenen van een gedeelde architectuur?
RM: Het is natuurlijk ook een heel praktische keuze, maar ze bezitten inderdaad de mooie eigenschap dat ze met de eenvoudigste middelen ruimte scheppen. Zoals toen we als kind vakken op de grond tekenden die dan een huis werden. Je ervaart zowel het scheppen van ruimte als de impact van het scheppen. Die twee middelen geven je de nieuwsgierigheid van het kind, de mogelijkheid om iets te doen, erover na te denken, te twijfelen en het uit te wissen als het niet juist is voor het moment. Daarom maak ik nooit monumenten. De architectuur maakt zich hier immers los van het lichaam en wordt een soort macht, die altijd verkeerd zal zijn. Want op een dag zal die macht in twijfel worden getrokken en ons vreemd worden. Dankzij deze meer efemere materialen kan de ruimte in diepe harmonie blijven met de tijd.
ED: Het voelt als een andere benadering dan bijvoorbeeld Tafukt, waar de ruimte minder efemeer lijkt. Hoe ervaar jij dat verschil?
RM: Uiteindelijk is het niet groot. De schepping van de ruimte is gewoon beter in drie dimensies zichtbaar, maar technisch blijft ze heel eenvoudig: folie, karton en plastic. In deze nieuwe trilogie werk ik met de tijd en hoe je de historische ruimte anders kunt bekijken. Hoe je ze kunt delen, ze onder de loep kunt houden, zonder erover te spreken in de lineariteit van de tijd met gebeurtenissen die, zoals monumenten in de architectuur, aan één macht en één moment in de tijd toebehoren. Net omdat de tijd waarmee ik speel niet lineair is, moeten we sommige richtingen duidelijk maken. De driedimensionale ruimte is daar nuttig bij, want ze kan verschillende betekenislagen bevatten, letterlijk en symbolisch, als een volume van betekenis. In Ayur, bijvoorbeeld, is de structuur een geodoom van kringloopkarton en plastic. Ze verwijst naar de maan, waarmee Tanith, de godin waarmee we werken, verbonden is. Bij de Amazigh, het inheemse volk van Noord-Afrika, wordt Tanith ook vertegenwoordigd door de driehoek, de basisvorm van de geodoom. Er is zelfs een verwijzing naar Star Wars, want in die film hebben de makers de architectuur van Tattooine gebruikt, een bestaande stad in Tunesië, zonder dat te vermelden. Wanneer ik dus met ruimte werk, is de tijd onze gids en wordt de ruimte vloeiend, zodat we samen kunnen blijven. In deze trilogie is het net omgekeerd. Een duidelijk afgebakende ruimte geeft de tijd meer vrijheid.
ED: De manier waarop je de geodoom hebt gemaakt, impliceert ook complexiteit: vergankelijk karton, gemakkelijk af te breken, en toch de driehoek, de sterkste architectonische vorm?
RM: Dat is helemaal hoe ik het zie. Je begint met driehoeken en plaatst ze heel nauwkeurig, zodat ze elkaar steunen, maar als je een fout maakt, stort de structuur in. In feite ging het erom hoe je met die kwetsbaarheid kunt bouwen. Een architect, Tom, heeft de geodoom ontworpen, maar soms stort hij nog altijd in en moeten we hem met draden overeind houden. Voor mij is dat heel symbolisch voor het concept zelf. De keuze van het materiaal en de mogelijkheid van fouten verzwakken de kracht van de driehoek, zodat hij kwetsbaar wordt voor de tijd. Dat leidt dan weer tot het idee van krijt en tape als deel van de structuur, die daardoor tijdelijk wordt. Je voelt de tijd bij je, in de ruimte, altijd. In een sterke structuur zijn we in de ruimte, zonder tijd.
ED: Je werkt hier met drie godinnen met dezelfde historische wortels. Waarom ga je chronologisch terug van de jongste, Athena, via Tanith naar Neith, de oudste?
RM: Omdat de vraag is hoe we over de geschiedenis kunnen praten. We zijn altijd geneigd om vooruit te gaan, verder te gaan en te denken dat we de geschiedenis achter ons hebben gelaten. De Holocaust en het kolonialisme zijn voorbij, nu zijn we ergens anders. Maar hun impact blijft bestaan en we moeten voortdurend manieren vinden om ermee om te gaan. Om te aanvaarden dat ze ons heden vorm hebben gegeven en na te denken over hoe ze dat met onze toekomst kunnen doen. Deze chronologie is geen omkering van de lineaire geschiedenis, want de godinnen zijn in feite één. Ze hebben gewoon verschillende namen. Neith, de schepster van de wereld, is met de aarde verbonden, Tanith met de maan en Athena met de zon. Er is dus een beweging in de trilogie, van de zon, dichter bij de aarde, naar Neith. Teruggaan is in feite zeggen dat we erheen gaan, dat ze nooit weg waren.
ED: En leven is alleen mogelijk met de perfecte verhouding tussen zon, maan en aarde.
RM: Juist.
ED: Je nieuwe project heet Libya, de geboorteplaats van Neith. Wat kun je ons over dat werk vertellen?
RM: Ik vertrek van het punt waarop de Sahara een woud was, om dan door verschillende punten in de tijd te reizen, van Libië en Noord-Afrika naar de Middellandse Zee, de Arabieren en de Fransen, naar een hopelijk betere toekomst. Een totaalbeeld van de geschiedenis, via de elementen waarmee de Amazigh hun geschiedenis bijhielden: kunst, taal en ruimte. Libië was de naam van heel het gebied van de Amazigh, maar door het kolonialisme werd het geïsoleerd. Maar alleen als je ruimte als een scheiding ziet. Als je de Amazigh als geschiedenis bekijkt, zie je dat je hun onderlinge verbondenheid niet kunt vermijden. Op dezelfde manier is het Middellandse Zeegebied een veel meer fluïde ruimte geworden. Opnieuw is het de geometrie die complexiteit mogelijk maakt, zodat het geen zin meer heeft om uit slechts één perspectief naar de geschiedenis te kijken. Opeens duikt het idee van collectiviteit weer op. We moeten beseffen dat we de geschiedenis delen, van het positieve tot het catastrofale. En ze niet langs archieven en monumenten benaderen, maar naar het verband tussen de dingen kijken. Nog eens, vertrekkend van je eigen lichaam, door je geschiedenis naar een ander gaan, van voorouders tot metafysica, tot samen zijn. Groeien en opnieuw dat ene, gedeelde ding worden. In de ruimte.