ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Sacre, the Rite of Spring

dans
muziek
12.09.2006

Hoghe’s versie van Le Sacre du printemps van Stravinsky, met live muziek


Le Sacre du printemps werd in 1913 door Igor Stravinsky als balletmuziek gecomponeerd. Het beleefde datzelfde jaar zijn eerste opvoering in het Théâtre des Champs Elysées in Parijs in een choreografie van Vaclav Nijinski, gedanst door Les Ballets Russes. De voorstelling oogstte ‘un succès de scandale’, maar dat is niet de enige reden waarom dit ballet zowel in de muziek- als in de dansgeschiedenis een mijlpaal betekende. De kracht die van de opzwepende dissonante muziek uitgaat, de breuk met de klassieke danstaal die Nijinski in zijn choreografie tot stand bracht én het sterk erotisch beladen ‘onderwerp’ van het ballet veroorzaakten een deining die tot op heden niet is uitgewerkt of verdwenen.


Vele belangrijke choreografen – o.a. Martha Graham, Maurice Béjart, Pina Bausch, Jérôme Bel – creëerden hun versie van Le Sacre op Stravinsky’s partituur en gaven hun eigen interpretatie aan het libretto. In het oorspronkelijke libretto speelt de handeling zich af in de schoot van een primitieve oud-Slavische volksstam: het gaat om een lentewijding, waarbij één jonge vrouw zichzelf moet offeren om de wedergeboorte van de lente mogelijk te maken. Tijdens het wilde offerritueel danst de jonge vrouw zich letterlijk dood. Leven en dood, ritueel en vruchtbaarheid én de daarmee gepaard gaande onverholen erotiek vormen de kern van deze dans.


De Duitse choreograaf Raimund Hoghe (1949) werkte tien jaar lang als dramaturg voor Pina Bausch en begon in 1989 zijn eigen voorstellingen te ontwikkelen. Zijn eerste producties waren sterk autobiografisch gekleurd: een terugblik op zijn jeugd en jongelingsjaren in het naoorlogse Duitsland, een leven vol onuitgesproken verlangens en verhulde eenzaamheid, een wereld bevolkt met de beelden van filmsterren en de schlagers van charmezangers, een poging van de gehandicapte man – Hoghe is klein en gebocheld – om met zijn eigen lichaam in het reine te komen.


De muziek die Hoghe in de meeste van zijn producties liet horen werd eerder gebruikt om de sfeer van een tijdperk te schetsen dan als muziek om op te dansen. Toen hij echter in 2002 Young people, old voices realiseerde, een productie waarin hij samen met een tiental jonge niet-professionele performers op de scène stond, integreerde hij daarin enkele fragmenten uit Le Sacre du printemps van Igor Stravinsky. Deze fragmenten danste Hoghe zelf in duet met de jonge voetballer Lorenzo De Brabandere. Hieruit ontsproot de idee om samen met Lorenzo de integrale Sacre te choreograferen en te dansen. Le Sacre du printemps van Raimund Hoghe ging in première in het Kaaitheater in januari 2004 en kreeg zeer veel bijval.


Hoghe beschikte niet over de middelen om met live muziek te werken. Er werd gebruik gemaakt van een opname van de orkestpartituur, ingeleid en uitgeleid door de stem van Stravinsky zelf die vertelt over het schrijven van dit werk en over zijn eerste publieke ontvangst. Hoghe bleef echter de wens koesteren om zijn choreografie ooit met live muziek te kunnen uitvoeren. Het Klarafestival leek de perfecte gelegenheid te bieden om aan Le Sacre du printemps in zijn hoedanigheid van dubbele mijlpaal – in de muziek- én in de dansgeschiedenis – recht te laten wedervaren.


Er werd gekozen voor de bewerking voor twee piano’s die Stravinsky zelf van zijn compositie verwezenlijkte. Aan de piano’s nemen Alain Franco en Guy Vandromme plaats. Vandromme werkt als uitvoerend pianist in binnen- en buitenland en is o.a. stichtend lid van het ensemble voor hedendaagse muziek en improvisatie Q-02. Alain Franco is pianist en dirigent en werkte eerder reeds met Champ d’Action, Ictus, Rosas en Needcompany; hij geeft ook les in P.A.R.T.S.


Twee mannen aan de piano en twee mannen op de scène. Twee pas-de-deux. Wat Hoghe en De Brabandere betreft kan men werkelijk van een duet spreken. Hoghe creëerde een lineaire, haast horizontale en tot een uiterste eenvoud herleide choreografie waarin de twee mannen zich als het ware aan elkaar spiegelen, hoe verschillend het oudere gebochelde en het jonge energieke lichaam ook zijn. De parcours die de twee performers op de scène beschrijven, verkrijgen door hun geometrie en door hun herhaling een rituele kracht. Die sterke band met het rituele is eigen aan het werk van Hoghe, maar verwijst hier tevens naar de inwijding in het oorspronkelijke libretto. De aantrekkingskracht tot elkaar, het erotische verlangen wordt getemperd door een zekere rust en aanvaarding: het besef dat iets moet sterven om iets anders te laten leven. De koppeling tussen liefde en dood wordt niet op een gewelddadige wijze beleefd. De intimiteit en de aandacht waarmee de twee mannen simpele handelingen en bewegingen volbrengen steunt op een diep besef van elkaars aanwezig zijn.

concept Raimund Hoghe
chorégraphie & danse Raimund Hoghe & Lorenzo De Brabandere
collaborateur artistique Luca Giacomo Schulte
musique Igor Stravinsky
piano Guy Vandromme & Alain Franco
éclairage Raimund Hoghe & Amaury Seval
responsable de la production Anne-Lise Gobin
production Raimund Hoghe(Düsseldorf) & Groupe Kam Laï (Paris)
coproduction Montpellier Danse (Montpellier) & Theater im Pumpenhaus (Münster)
en collaboration avec le Festival de Flandre Bruxelles
avec le soutien de Kaaitheater & STUK (Leuven)