BOY
Schrijver-regisseur Kyoko Scholiers vertelt over Boy
Door Tom Swaak
Het artistieke traject van Kyoko Scholiers blinkt uit in verscheidenheid: ze onderzoekt, schrijft en maakt monologen, installaties en theater, ze speelt solo of in gezelschap op locatie, de bühne of tv. En tijdens seizoen 2021-2022 mag ze aan haar indrukwekkende palmares, samen met Opera Ballet Vlaanderen, nog twee creaties toevoegen. In september opent de Vonk-programmatie met Kyoko’s confronterende muziektheatervoorstelling Boy, over kinderen die moeten opgroeien zonder een veilig nest. In het voorjaar volgt dan iets helemaal anders: Zone X, een futuristische stadswandeling door Antwerpen en Gent.
Boy wordt een voorstelling met een niet zo voor de hand liggend thema: kinderen die uit huis geplaatst worden door een jeugdrechter. Hoe kom je op zo’n idee?
‘Het begint altijd met geraakt worden door iets. Soms is dat iets kleins, maar in dit geval was het dat niet. Ik was bezig met een vorig project, MISCONNECTED, waarvoor ik enorm veel gesprekken voerde met de meest uiteenlopende mensen die allemaal het gevoel hebben de verbinding met de maatschappij wat kwijt te zijn: asielzoekers, nonnen, daklozen, allerhande patiënten en mensen die op de een of andere manier geïsoleerd zijn geraakt. Een van de groepen die ik sprak, bestond uit kinderen die door de jeugdrechter uit huis geplaatst zijn. En die gesprekken hebben mij enorm geraakt.’
‘Een meisje van vier jaar oud vertelde mij bijvoorbeeld een verhaal over hoe haar papa tijdens een achtervolging door de politie doodgeschoten was. Later hoorde ik van een coördinatrice dat er niets van dat verhaal waar was. Haar vader leefde nog, maar was wel twee jaar eerder plots uit haar leven verdwenen. Er was geen afscheid geweest, geen sporadisch kaartje meer, niks. En, zo vertelde die coördinatrice mij, dan is het soms eenvoudiger voor het kind om de afwezige ouder mentaal te doden. Dat is makkelijker te aanvaarden dan het idee dat je vader of moeder er vrijwillig voor kiest om niets met je te maken te hebben. Dat raakte mij zo erg. Toen wist ik dat ik uit huis geplaatste kinderen een hoofdrol wilde geven in een voorstelling.’
En toen?
‘Toen ben ik aan mijn vooronderzoek begonnen. Ik heb talloze interviews gedaan: met jeugdrechters, met consulenten die adviezen formuleren voor een jeugdrechter, met pleegouders, jeugdpsychiaters, opvoeders en begeleiders, volwassenen die terugkijken op hun eigen traject en natuurlijk ook met de betrokken kinderen en hun ouders. Ook heb ik rechtszaken bijgewoond, ik heb als vrijwilliger alle verschillende shiften gedraaid in een leefgroep met kinderen van 0 tot 12 jaar. Al het materiaal, alle verhalen die ik zo verzameld heb, wilde ik kneden tot één exemplarische casus. Het verhaal is dus fictief, maar opgebouwd uit voorbeelden die waargebeurd zijn of zouden kunnen zijn. Ik wilde op die manier een antwoord geven op de vraag: wat doet het met een kind om op te groeien zonder veilig nest? Wat doet dat met je zelfbeeld, met relaties en je netwerk, met je levenskeuzes en je latere carrièremogelijkheden? Komen deze mensen allemaal in een vicieuze spiraal van tegenslagen terecht of kunnen sommigen daar ook uit ontsnappen?’
‘Behalve Boy zelf, wilde ik ook alle andere betrokkenen vanuit hun eigen standpunt tonen en verdedigen: de jeugdrechters, ouders, consulenten, begeleiders, etc. Iedereen probeert naar het beste van zijn vermogen te handelen, maar is er simpelweg een tekort aan tijd, middelen, personeel, bevoegdheden of begrip. Voor al die perspectieven wilde ik begrip tonen.’
Met alle tijd die je hebt geïnvesteerd in dit vooronderzoek en met de aandacht voor alle mogelijke invalshoeken ga je heel methodisch te werk, bijna journalistiek of wetenschappelijk. Waarom dan toch muziektheater en geen documentaire?
‘Omdat mijn visioen het mij zo heeft ingefluisterd! (lacht) Enerzijds heb ik inderdaad de neiging om altijd te vertrekken vanuit een grondig onderzoek. Maar anderzijds vind ik het erg belangrijk dat ik daarna vrij met het verzamelde materiaal aan de slag kan gaan. Ik probeer het altijd met verbeelding, eigenzinnigheid en poëzie te monteren tot iets met een sterke artistieke vorm. Ik heb nog nooit eerder muziektheater gemaakt, maar ook nog nooit een stadswandeling zoals Zone X, bijvoorbeeld. Ik wist dit keer dat ik Boy, een jongen uit de Jeugdzorg, in de hoofdrol wilde en ik zag ook meteen een kinderkoor voor mij dat zichtbaar en hoorbaar kon maken wat er in de leefwereld van die jongen gebeurt. Joris Blanckaert, de componist van Boy, vertelde mij dat Opera Ballet Vlaanderen een heel goed kinderkoor heeft en zo is de bal aan het rollen gegaan.’
‘Boys case wilde ik op een hele broeierige manier kunnen brengen, op een niet al te logische manier, zoals de kinderen in kwestie ook geconfronteerd worden met een werkelijkheid waar ze vat op moeten zien te krijgen. En de muziek van Joris Blanckaert speelt daarin echt een hoofdrol. Zijn muziek – vertolkt door het HERMESensemble – is een heel eigen stem die voortdurend aanwezig is, die schuurt tegen het verhaal en die speelt met de tijd. Wanneer het Kinderkoor zingt, dan kruipen we echt in het hoofd van Boy of blikken we juist vooruit op iets wat hij nog niet weet.’
Dat lijkt me een confronterende ervaring, om je zo in te leven in iemand als Boy, zeker als het om een leeftijdsgenoot gaat.
‘Het was daarom ook heel belangrijk voor mij om het Kinderkoor voldoende duiding en begeleiding te geven. Het wordt een heftige 16+-voorstelling, absoluut geen kindervoorstelling, en dus is er tijdens sommige repetities een psycholoog aanwezig die zelf actief is in de Jeugdzorg. En ook vind ik het heel fijn dat we de try-outs spelen voor alle mensen die ik in de voorbereidende fase heb mogen ontmoeten en interviewen. Misschien zullen er mensen – voor wie de opera anders een te hoge drempel lijkt te hebben – het gebouw komen ingewaaid, om er een voorstelling te zien die opgebouwd is uit hun eigen verhalen. Het idee dat er zo verschillende werelden samenkomen, ontroert mij.’
Componist Joris Blanckaert over de muziek van Boy
Door Tom Swaak
Waar gaat Boy over?
‘Natuurlijk gaat het verhaal over Boy, maar voor mij gaat het minstens zo zeer over alle verschillende perspectieven en mensen rond hem. Stuk voor stuk zijn het personages die proberen, maar die nooit helemaal slagen.’
Hoe vertaal je zoiets in muziek?
‘Dat heb ik vooral in het ensemble verklankt: ik laat de muzikanten ook voortdurend proberen. Ik werk veel met onconventionele speeltechnieken, zogenaamde extended techniques, zoals microtonen en multiphonics (door een combinatie van technieken meer dan één toon tegelijk produceren, red.). Die multiphonics zijn enorm moeilijk zuiver te spelen. Ik heb er nauwkeurig de vingerzetting bij gezet en de toonhoogtes die ik wil horen. Maar eigenlijk gaat het er niet om dat die klanken zo precies gerealiseerd worden, het gaat om het proberen. En als je die noten dan eenmaal vindt, kun je ze moeilijk aanhouden. Het evenwicht is dus fragiel en nooit helemaal veilig, het kan zo omslaan. En zo is het precies in het verhaal.’
‘Hetzelfde geldt voor microtonaliteit: waar je een octaaf doorgaans verdeelt in twaalf intervallen van een halve toon, zoek ik nog kleinere “toontrapjes” op. Daarmee streef ik naar consonanties, zeg maar mooie akkoorden, al worden die nooit helemaal bereikt. Wanneer de consulent en de jeugdrechter bijvoorbeeld de moeilijke situatie van Boy bespreken, merk je dat ook zij een eigen rugzak dragen en dat er een zekere spanning is tussen hen twee. Ze streven wel naar harmonie, maar ze geraken er nooit helemaal, net zoals in de muziek.’
Zijn er nog manieren waarop de muziek het stuk weerspiegelt?
‘De tijd is ook een belangrijke factor. Als je luistert naar mensen die vroeger uit huis geplaatst zijn, dan valt op dat ze daar erg lang de gevolgen van dragen. Tegelijk speelt Kyoko in haar voorstelling ook op een bijna filmische manier met de chronologie door voortdurend terug of vooruit te springen. In de muziek komt de tijd terug in wat ik de “klok” en de “hartslag” noem. Zij maken het onstuitbare verstrijken van de tijd, het voortschrijden van het leven hoorbaar.’
Hoe heb je de bezetting gekozen?
‘Het was al van in het begin duidelijk dat het Kinderkoor het hoofdpersonage Boy maal twintig moest worden. Het vertolkt de gedachten, emoties en stemmen die in het hoofd van Boy omgaan. En voor wat betreft de instrumentatie: de fluit en klarinet staan voor het warme, het menselijke. Daartegenover verklankt de percussie het hermetische en het onafwendbare. De cello, die zowel percussief als expressief kan zijn, vormt een brug tussen de twee. Samen brengen ze muziek die doorgecomponeerd is, die er dus altijd is en voortdurend verandert, die iets onderhuids heeft en je nooit helemaal op je gemak stelt.’