Van Heilige Madonna tot boze stiefmoeder
Interview met Marieke&Sophia
Op 7 en 8 maart kon je in de Kaaistudios naar Motherbaby. Van de Heilige Madonna tot de boze stiefmoeder of de mannenverslindster: via populaire cultuur onthullen Marieke&Sophia de wrede clichés die moederschap typeren. We waren nieuwsgierig naar hun creatieproces en spraken in workspacebrussels af met het jonge, in Brussel gevestigde theaterduo. Een interview door Mara Ittel.
Hoe leerden jullie elkaar kennen?
Tijdens onze studies (aan KASK, red.) vonden we elkaar in een gedeelde fascinatie voor het vrouwenlichaam. En in het bijzonder voor hoe we de scripts, betekenissen en ideeën die we associëren met dat vrouwenlichaam kunnen verstoren. We werken steeds als duo samen en initiëren zo het werkproces. Daarna nodigen we telkens iemand uit om mee in dat proces te stappen. In dit geval waren dat Kristien De Proost en Alan Van Rompuy.
Kunnen jullie iets meer over hen vertellen?
Kristien De Proost is een fantastische actrice. Ze is van een andere generatie, en dat interesseerde ons. We zijn alle drie actrices zonder kinderen, maar van verschillende generaties. Alan Van Rompuy – die piano speelt in Motherbaby – creëerde samen met ons de muziek.
Waarover gaat Motherbaby?
Vanuit onze interesse in die scripts en rollen die onze samenleving toekent aan vrouwen, zagen we natuurlijk de moeder als een prominente rol – of zelfs een sleutelrol. Motherbaby is een ‘DIY-musical’ over moederschap, maar ook wat het betekent om een dochter te zijn. Op de rol van moeder zit enorm veel druk. Natuurlijk wordt de moederfiguur geïdealiseerd. Maar wanneer die moederfiguur faalt, blijkt ze al gauw de zondebok. Het gaat dus om een heel meedogenloze idealisering.
Hoe verliep het creatieproces?
We merkten al gauw dat ons onderzoek eigenlijk te uitgebreid werd, want het gaat natuurlijk om een erg complex thema. Voor velen is het ook een enorm emotioneel onderwerp. Denk bijvoorbeeld aan de extreemrechtse regimes, waarin de moeder eigenlijk de enige mogelijke rol voor de vrouw lijkt. Ondanks die uitgebreidheid van ons onderzoek, voelden we ons erg aangetrokken tot één specifiek beeld: dat van de ultieme, symbiotische relatie tussen moeder en dochter. Die specifieke relatie, waarin de idealisering compleet wordt, stond al gauw in het centrum van het stuk. In dit stereotype gaat het om een moeder die totaal en zonder enige terughoudendheid is toegewijd aan haar kind – en meer bepaald haar dochter. Tegelijk is dit het horrorbeeld van een moeder, the mother gone wrong. Er leeft dit idee van de overbezorgde, zich met alles bemoeiende, incestueuze moeder die haar kinderen praktisch opeet. Dit vormde ons vertrekpunt. Het is een interessante metafoor, want het gaat tegelijk om liefde én agressie. We houden steeds van die ambiguïteit in ons werk.
Waarom kozen jullie voor het musicalformat?
We hadden al snel het idee om een musical te maken. Of eigenlijk een DIY-musical, want we associëren een musical wel met een ‘showgehalte’ en perfectie die we ook in de stereotypering rondom moederschap herkenden. Dus de musical was wel een passende vorm voor wat we wilden doen. Op een gegeven moment werd het ook een paradox: we voelden dat de karakters zich eigenlijk steeds meer als individuen begonnen te manifesteren in de nummers, dat was best grappig. De musical is het schoolvoorbeeld van keeping up appearances, maar was voor ons ook een vorm om deze appearances te doorprikken; om de verwachtingen (omtrent moederschap) neer te halen. Het is ook makkelijker om over taboes te zingen dan om erover te spreken.
Liepen jullie tegen bepaalde muren aan tijdens het maakproces? Of worstelden jullie met sommige aspecten van moederschap?
We waren net afgestudeerd toen we aan dit stuk begonnen. Tijdens je studies heb je natuurlijk veel meer tijd. Omdat het thema zo breed kan gaan, merkten we achteraf dat we eigenlijk veel meer tijd nodig hadden. Daarnaast hebben we natuurlijk allemaal ook een eigen, verschillende relatie met onze moeders. Dat was niet noodzakelijk een hindernis, maar soms wel verwarrend wanneer we spraken over verschillende moeders. Impliciet heb je hier natuurlijk ook je eigen vragen over.
Wat willen jullie met dit stuk aan het publiek geven?
Dat is een fijne vraag. We proberen in ons werk steeds een ruimte te geven aan thema’s die redelijk taboe zijn, misschien zelfs pijnlijk, maar waar veel mensen zich in kunnen herkennen. In die ruimte willen we ambiguïteit en het brede palet aan emoties en associaties verbonden aan de thematiek laten bestaan, zonder dat het publiek zich beoordeeld voelt of meteen een mening moet hebben. We willen in deze thema’s ook een bepaalde vreugde kunnen vinden. Het zou fijn zijn mocht het publiek ook die speelsheid kunnen voelen die wij zélf voelen, wanneer we aan de slag gaan met al die scripts.
Wat als het stuk een gerecht was?
Een gerecht? Wellicht iets met gelatine? Ja, zo’n groene Jell-O cake! In ieder geval een beetje een lelijke kleur. (Lachen).