ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

‘Today is a Wonderful Day to Die’

Barbara Raes over de kleine begrafenissen in het leven en afscheidsrituelen

Interview
24.08.17

Barbara Raes werkt als onderzoeker aan het KASK en heeft Beyond The Spoken opgericht, een werkplaats voor niet-erkend verlies. Ze creëert er afscheidsrituelen en helpt mensen de tijd te nemen om kantelmomenten te verwerken. Haar oude liefde voor kunst is echter nooit ver weg en heeft ook binnen haar praktijk een plaats gekregen. Dit najaar maakt ze niet alleen deel uit van de Europalia-expo Ancestors and Rituals in BOZAR, ze is ook te gast in de Kaaistudio’s tijdens het focusprogramma Our Daily Death in het kader van het seizoensthema RE:RITE.

Barbara Raes werkte als programmator en artistiek leider van Kunstencentra BUDA en Vooruit, tot ze in 2014 haar leven over een andere boeg gooide. Vandaag werkt ze als onderzoeker aan het KASK en heeft ze Beyond The Spoken opgericht, een werkplaats voor niet-erkend verlies. Ze creëert er afscheidsrituelen en helpt mensen de tijd te nemen om kantelmomenten te verwerken. Haar oude liefde voor kunst is echter nooit ver weg en heeft ook binnen haar praktijk een plaats gekregen. Dit najaar maakt ze niet alleen deel uit van de Europalia-expo Ancestors and Rituals in BOZAR, ze is ook te gast in de Kaaistudio’s tijdens het focusprogramma Our Daily Death in het kader van het seizoensthema RE:RITE.

Je hebt een opleiding gevolgd in het begeleiden van begrafenisrituelen. Hoe kwam je op dit niet zo alledaags idee en wat houdt zo’n opleiding allemaal in?

Ik ben in contact gekomen met afscheidsrituelen in het jaar dat ik zelf afscheid moest nemen van mijn oude, professionele leven. In dat kantelmoment heb ik de leegte, de stilte en het ‘niets doen’ opgezocht en één opleiding gevolgd (bewust buiten mijn oude werkveld). In Totnes volgde ik de opleiding in het begeleiden van afscheidsrituelen voor de dood. Door de bijzondere regelgeving rond begrafenissen in het Verenigd Koninkrijk, kan het gebeuren dat die niet op een kerkhof of in een crematorium plaatsvindt. Als ritueelbegeleider moet je dus op verschillende soorten situaties voorbereid zijn, wat meespeelde in mijn keuze voor een Engelse opleiding.

De opleiding begon met facing your own death: kijken naar een lichaam dat gecremeerd wordt. Wat gebeurt er als iemand aan de vlammen wordt gegeven? Hoelang duurt dit? Hoe transformeert het lichaam tot as? Mensen die geconfronteerd worden met een overlijden, hebben veel vragen. Als begeleider moet je hun vertrouwen winnen door aan te geven dat jij weet wat er gaat gebeuren. Zodat je hen kan zeggen dat het echt oké is. Centraal in deze omgang met de dood staat voorbereiding. Hoe meer je voorbereid bent, hoe meer je weet en hoe beter je er mee om kan gaan. Daarom is deel van de opleiding een lange kijkstage, waarin je begrafenissen van onbekenden bijwoont en analyseert. Zo kwam mijn oude leven van kijken naar voorstellingen terug: hoe is de ceremonie opgebouwd? Zit de dramaturgische lijn goed? Welke details vallen op?

De opleiding raakt veel meer aan dan de dood: het gaat ook over zingeving, over waarden en normen waartoe je je verhoudt. Door bezig te zijn met de dood, merkte ik dat ik alleen maar meer leerde over het leven en hoe dat leven te leven. Als ritueelbegeleider mag je je eigen waarden en normen niet opdringen aan iemand in verdriet. Dit is niet gemakkelijk. We hebben heel snel de neiging onze eigen waarden naar voor te schuiven en te zeggen ‘bekijk het eens vanuit een andere hoek’. Ieder verdriet en iedere manier van rouwen is anders. En elke vorm is evenwaardig. Door voor jezelf te bepalen wat je eigen waarden en normen zijn, kan je ook plaats maken voor de ander.

Met Beyond The Spoken houd je je niet bezig met echte begrafenissen, maar richt je je op een ander soort verlies.

Toen ik mijn examen als begeleider ging afleggen, wist ik niet wat ik hier precies mee wilde doen. Tot ik de volgende examenvraag voorgeschoteld kreeg: een van de twee mannen van een homoseksueel koppel is palliatief. Het koppel zou graag trouwen, maar homohuwelijken zijn op dat moment nog niet legaal in het Verenigd Koninkrijk. De zieke man sterft en een jaar later wordt het homohuwelijk gelegaliseerd. Maak een afscheidsritueel dat een herdenking is van de gestorvene, waarin je hem huwt met de overlevende, in aanwezigheid van zijn nieuwe man. Toen besefte ik wat ik met deze opleiding wilde doen. Ik wilde een antwoord bieden op dit soort complexe constellaties in onze samenleving, die veel meer voorkomen dan je zou vermoeden. We hebben nood aan nieuwe instrumenten om door zulke moeilijke situaties te geraken.

De afscheidsrituelen die ik maak, zijn dus voor de kleine begrafenissen in het leven: het niet-erkende verlies en verdriet, waarbij we ook moeten rouwen. Bijvoorbeeld nooit biologische moeder kunnen worden, een operatie, een scheiding, het verliezen van een job of terug gaan werken na moederschapsrust. Ik maak die rituelen in co-creatie met kunstenaars. Ik voel dat veel kunstenaars een bepaalde gevoeligheid hebben voor onze diepmenselijke verlangens naar troost en begrip, en gemakkelijker met een meer spirituele context kunnen connecteren. Kunst kan ons buiten het rationele denkkader brengen en ons verbinden met iets wat we wel voelen maar niet helemaal kunnen benoemen. Dat vind ik dan ook zo interessant aan het RE:RITE-programma in het Kaaitheater. Het sociaal instituut van het ritueel en dat van het theater waren vroeger twee aparte dingen. Het is een interessante denkoefening om te proberen beide mentale schuifjes te verbinden.

Hoe zitten zulke afscheidsrituelen in elkaar?

Elk afscheidsritueel is een overgangsritueel: je neemt afscheid van het één om in het ander te transformeren. Ze bevatten drie fases die universeel terug te vinden zijn bij alle overgangsrituelen en die nodig zijn voor een geslaagd overgangsritueel. Ook alle rituelen die ik met Beyond The Spoken maak, volgen dit stramien. Het eerste deel is de separatie, waarin je de persoon voor wie het ritueel gedaan wordt een ander statuut geeft: hij of zij is even iemand anders dan de rest. In de tweede fase, de liminale fase, vindt de transitie zelf plaats. Je bent nog niet in de laatste fase, maar je bent ook niet meer wie je daarvoor was. Tijdens deze transformatie krijg je steun van de gemeenschap. De derde fase is de re-integratie in de groep. Je hebt een nieuw sociaal statuut gekregen en wordt terug deel van de gemeenschap. In fase één was je bijvoorbeeld nog de vrouw die haar man verloor, in fase drie ben je een weduwe.

Als begeleider bij afscheidsrituelen moet je ervoor zorgen dat alle fases van het ritueel doorlopen worden en dat de energie juist blijft zitten. Van positief – creating the myth – door met de rouwenden een levendig beeld van de persoon in kwestie te creëren, helemaal naar beneden – rekilling the dead – door hen te laten zien dat de overledene echt dood is. Met als diepste punt het moment waarop je de overledene aan de vlammen of aan de aarde geeft, om terug positief te eindigen. Dat laatste is de moeilijkste fase voor de begeleider, waarin vooral troost en hoop hun plaats krijgen. Wanneer je de energie hoger krijgt dan bij het beginpunt, krijgt het ritueel een helend effect. Je moet wel die hele S-curve doorlopen om tot die laatste heling te komen.

In België zijn veel mensen nog religieus opgevoed, maar willen geen christelijke uitvaart meer. Daarvoor moeten we andere rituelen bedenken. Klopt het vermoeden dat we hier niet helemaal in slagen?

Er zijn veel redenen waarom het bedenken van alternatieven niet altijd even bevredigend kan zijn. Ik merk dat er soms een te grote hang naar positiviteit is: ‘het leven moet een feest zijn’ en dus gaat de begrafenis vooral over het leven vieren. Volgens mij is het vrolijke alleen echter niet genoeg om afscheid te nemen. Hiermee onderschatten we de betekenisgeving van rituelen. Het niet meer durven of willen benoemen van een verlies, klopt niet. Je moet door die transitie gaan.

Sinds enkele decennia hebben we afstand genomen van het christelijke denkkader en zo onze Westerse samenleving geïndividualiseerd en gederitualiseerd. We bouwen onze zingeving zelf op met onze persoonlijke ervaringen en kennis. In plaats van een gedeeld kader, gebeurt ook dit nu geïndividualiseerd. Maar ook zonder die geloofsstructuren, we blijven natuurlijk wel mensen die naar troost, begrip en vergeving verlangen. We kennen allemaal schuldgevoel of spijt, maar krijgen het antwoord hierop niet meer voorgeschoteld. Onze zoektocht naar dat nieuwe zingevend kader ontstaat vandaag onder de grote paraplu van crisissen, tijden van angst en onzekerheid. Het is logisch dat mensen vandaag terug zoveel nood hebben aan de geborgenheid van een kader zoals religie die vroeger voorzag. Mensen die bij mij komen, zijn vaak ook heel ver verwijderd van zichzelf. Ze moeten elke dag hun best doen om iemand anders te zijn dan wie ze zelf zijn. Ze zijn versplinterd op emotioneel, spiritueel, psychologisch en relationeel vlak. Elke dag lijmen ze zich aan elkaar om door te gaan.

Is die individualisering het gevaar van onze huidige samenleving?

Dat is een beetje de paradox van mijn praktijk. Ik vertrek vanuit een individu met een specifieke vraag vanuit een specifieke context voor een specifiek verlies. Ik maak iets uniek voor die persoon. Mijn motivatie komt echter voort uit het omgekeerde van individualisering: het huidige gebrek aan gemeenschapsvorming en een te grote privatisering van het verdriet. Om iemand door een proces te laten gaan, is het collectieve heel belangrijk. Ik vraag de persoon al vroeg in het proces om zelf mensen uit te nodigen op zijn of haar ritueel. Dat is meestal schrikken, want de meesten denken dat het volstaat om het ritueel met mij te doen. Mensen willen niemand betrekken bij hun verdriet, ze slaan zich er liever zelf doorheen. Het idee dat ze anderen moeten vragen om speciaal voor hen een hele dag vrij te maken, is niet evident. Het ritme van een ritueel past niet bij het ritme van deze tijd. Rituelen komen dan ook uit een tijd waarin alles veel trager ging.

Op welke manier voeg je kunst toe in jouw rituelen?

Kunstenaars zijn verbeelders van transformatie. In het tweede gesprek met de persoon vraag ik om objecten mee te brengen die gerelateerd zijn aan hetgeen waarvan ze afscheid willen nemen. Beeldende kunstenaars helpen mij bijvoorbeeld om te zoeken hoe een object kan transformeren en een andere rol kan krijgen. Door niet alleen de persoon maar ook een gerelateerd object te laten transformeren, wordt het proces lichter en vatbaarder. Zo heb ik eens een ritueel gemaakt voor een vrouw die een dubbele borstamputatie moest ondergaan. Hiervoor liet ik Naomi Kerkhove, een kunstenares die wonderlijke objecten kan toveren uit haar naaimachine, een tekst op wit linnen naaien. Aan het einde van het ritueel werd de geborduurde stof als een soort ‘miss-België’-lint over de schouder van de vrouw gedrapeerd. Na haar operatie had de vrouw dat lint opgerold en als een windel op haar ziekenhuiskastje gelegd. Op dat moment symboliseerde het haar gewonde periode. Toen ik later bij haar thuis was voor het nazorggesprek, hing het doek als een kunstwerk aan de muur. Net als zijzelf, was de betekenis van het lint getransformeerd.

De rituelen zijn in die zin kunstzinnig, maar geen kunst op zich. Ze zijn theatraal, maar het is geen theater. Authenticiteit is heel belangrijk: je moet tijdens het ritueel dicht bij jezelf blijven. Zo hebben de rituelen ook therapeutisch effect, maar vormen ze geen therapie op zich. Heel veel disciplines komen samen binnen rituelen. Binnen mijn onderzoeksproject OPEN EINDE aan het KASK ga ik bijvoorbeeld met heel diverse sectoren aan de slag om de rol van ruimte en architectuur te onderzoeken tijdens rituelen.

Vanwaar komt onze drang en eeuwige zoektocht om betekenisvol te zijn?

‘Today is a wonderful day to die.’ Het zijn de woorden van Uller Gscheidl, een alternatieve begrafenisondernemer uit Berlijn. Er zijn maar twee dagen in het leven waarop je niets kan doen: morgen en gisteren. En daarom is er enkel maar vandaag. Mijn werk met Beyond The Spoken is voor mij een ode aan het leven en aan wat we daarin mogen betekenen. Het leven léven dus.