« Ruimte innemen om verhalen te vertellen die me dierbaar zijn »
Ze danst al sinds ze recht kan staan en muziek is haar toevluchtsoord. Ooit droomt ze ervan samen te kunnen werken met Jordan Peele, Björk of Rébecca Chaillon. Sinds 2021 creëert danseres en choreografe Soa Ratsifandrihana haar eigen werk. Een ontmoeting met artist-in-residence Soa Ratsifandrihana.
Een ontmoeting met Soa Ratsifandrihana, door Maria Dogahe en Eva Decaesstecker
Ze danst al sinds ze recht kan staan en muziek is haar toevluchtsoord. Ooit droomt ze ervan samen te kunnen werken met Jordan Peele, Björk of Rébecca Chaillon. Sinds 2021 creëert danseres en choreografe Soa Ratsifandrihana haar eigen werk. Als vrouw van de tweede generatie van Malagassische migranten in Frankrijk, nu gevestigd in Brussel, neemt ze de ruimte op het podium in om verhalen te vertellen en referenties op te roepen die haar dierbaar zijn en die ze graag wil delen met een zo breed mogelijk publiek.
Je begon als professioneel danseres op je negentiende en werkte onder andere samen met James Thierrée, Salia Sanou en Anne Teresa de Keersmaeker. Wanneer heb je de overstap gemaakt van danseres naar choreografe?
Dat is een vraag die ik me vandaag nog steeds stel (lacht). Ik denk dat ik me toe ben gaan leggen op choreografie toen ik de noodzaak voelde om mijn eigen referenties op het podium te brengen. Choreograferen was in het begin niet iets waar ik naar verlangde. Wat ik wou, was dansen. Maar als ik wilde dansen zoals ik het echt wou, dan moest ik choreograferen. Ik denk dus dat het zo begonnen is.
Naast dans en choreografie, schrijf je ook. Wat is je traject als schrijfster?
De droom om schrijfster te zijn, dat is mijn Franse kant (lacht). Schrijfster, dat is veel gezegd. Ik schrijf, ja, maar ik schrijf voornamelijk voor mezelf. Het zou kunnen dat ik op een dag allerlei soorten teksten zal delen, dat heb ik wel al eens gedaan. Maar voorlopig is het vooral een praktijk zonder specifiek doel die me helpt mezelf te situeren, mezelf te begrijpen en dingen vast te leggen die ik observeer en die ik niet wil vergeten. Tijdens het schrijven omarm ik mijn complexiteit, het stimuleert mijn gevoeligheid en mijn zintuigen.
Het is dus een soort van vooronderzoek?
Ik denk dat schrijven op elk moment kan gebeuren. Het is vrij instinctief, ik heb geen specifieke methode omdat ik op zoek ben naar mezelf, maar het is duidelijk een heel belangrijke ruimte voor mij. Het stelt me ook in staat om duidelijk te zijn over wat ik wil, wat ik fijn vind, wat ik niet wil en wat ik niet fijn vind.
Zijn er ook periodes van schrijven nadat de voorstelling gemaakt is?
Ja, dat overkwam mij met mijn eerste voorstelling g r oo v e. Na een jaar op tournee, moest ik de balans opmaken, en dan vooral van hoe het publiek de voorstelling had ervaren. In deze voorstelling gebruik ik geen woorden. In zijn abstracte taal moedigt het lichaam interpretaties aan die soms ver afstaan van de oorspronkelijke intenties. Als vrouw van kleur werd ik vergeleken en in competitie geplaatst met andere geraciseerde vrouwen. Ik had nood om hierover te schrijven. De toeschouwers bepalen namelijk ook de manier waarop een voorstelling wordt gelezen. Je hiervan bewust zijn helpt om ongewenste interpretaties en opmerkingen te vermijden. Het zorgde ervoor dat ik het werk anders ging interpreteren. Ik was bijvoorbeeld verbaasd toen ik een artikel ontdekte waarin stond dat ik klassieke dansen en populaire dansen op hetzelfde niveau plaatste. Des te beter want dit onderscheid tussen klassieke en populair had me altijd geïrriteerd. Mijn lichaam kent het verschil niet tussen een zogenaamde klassieke beweging of een populaire madison. Het is eerder de symbolische betekenis die we projecteren op bepaalde bewegingen die dit onderscheid creëert.
Momenteel werk je aan Fampitaha, fampita, fampitàna, je nieuwe voorstelling die volgend seizoen bij Kaaitheater wordt gepresenteerd. Zou je ons hier iets meer over kunnen vertellen?
Met Fampitaha, fampita, fampitàna wil ik een verhaal vertellen dat ik als kind graag had gehoord. Ik heb Malagassische ouders en groeide op in Frankrijk. Fragmenten van hun cultuur zijn aan mij doorgegeven, zoals de liefde voor Malagassische gerechten en waarden. Maar andere fragmenten van de Malagassische identiteit, zoals de taal, hebben mij niet bereikt. In Frankrijk was het een kwestie van assimilatie. Ik weet dat ik dat gemeen heb met veel kinderen van de diaspora, van de tweede of derde generatie immigranten. Het is wel gekend, Malagassische zijn in Frankrijk, Franse zijn in Madagaskar… En Fampitaha, fampita, fampitàna is de derde ruimte die ik creëer met de uitzonderlijke Stanley Ollivier en Audrey Mérilus, dansers en makers met gelijkaardige vragen maar ongetwijfeld verschillende antwoorden.
Om de keuze van de titel te begrijpen, moet je weten dat ik Malagassisch leer. Ik ben gefascineerd door de 19de eeuw en een koningin met de naam Ranavalona I, en ik leerde over een danswedstrijd uit die tijd die « fampitaha » heette, wat « vergelijking » betekent. Toen ik naar Madagaskar ging, veranderde de betekenis afhankelijk van hoe het woord werd uitgesproken. Afhankelijk van waar je het tonisch accent legt, hoor je met moeite het verschil tussen de woorden fampitaha (vergelijking), fampita (overdracht) en fampitàna (rivaliteit) als je er geen oor voor hebt. Nuances! En de opeenvolging van de drie woorden creëert muziek op zich.
Het project is niet alleen een voorstelling maar ook een radiocreatie. Zou je ons kunnen uitleggen waarom je voor deze verschillende vormen hebt gekozen?
Het project bestaat inderdaad uit twee delen: een radiocreatie en een voorstelling. Ze komen voort uit twee verschillende trajecten die deel uit maken van een langer onderzoek. Ik wilde het verhaal graag delen met een breder publiek dan het nichepubliek van de podiumkunsten, dus sprak het idee van een radiocreatie, die makkelijker te delen is, me aan. De radiocreatie, gerealiseerd in Madagaskar in mei 2023 met geluidsontwerper Chloé Despax en podcaster Prisca Ratovonasy, heet Tsy izaho no mandainga fa ny olobe tany aloha - Ce n’est pas moi qui mens, ce sont les Anciens. We gingen op bezoek bij historica Helihanta Rajaonarison, choreografe Julie Iarisoa, verteller Arikaomisa Randria en slamartieste Makwa Joma. Het geluidswerk brengt stemmen, soundscapes en een muzikale creatie van Joël Rabesolo samen. In de voorstelling Fampitaha, fampita, fampitàna wordt dit materiaal getransformeerd naar een fysieke, poëtische en expressieve taal.
Is het toeval dat je drie projecten g r oo v e, Tsy izaho no mandainga fa ny olobe tany aloha en Fampitaha, fampita, fampitàna allemaal gaan over een terugkeer naar je afkomst?
Om te weten waar ik naartoe ga, moet ik weten waar ik vandaan kom. Er is mij altijd verteld dat « een boom zonder wortels niet groeit ». Ik bevraag mezelf soms over de manier waarop ik me in het intieme verdiep, maar ik ben gewoon zo. Op persoonlijk en artistiek vlak heb ik nood om vast te houden aan realiteiten die mij definiëren, ook al zijn ze complex. Daarom is de terugkeer naar mijn afkomst voor mij evident.
We zien vandaag bij veel kunstenaars een verlangen om terug te keren naar het verhalende. Hedendaagse dans staat bekend om zijn abstractie. Hoe zie je de relatie tussen het verhalende en abstractie?
De terugkeer naar het verhalende komt inderdaad veel voor tegenwoordig. Ik ben momenteel op mijn hoede voor wat we abstracte vormen noemen. Tijdens een eerste residentie voor dit project, heb ik wat tests gedaan om te zien hoe radio en dans met elkaar in dialoog konden gaan. Zo begeleidde ik al dansend de soundscapes of getuigenissen. Soms vertaalde ik wat we hoorden letterlijk in beweging. Ik merkte dat dit storend was. De toeschouwers die kwamen kijken naar de try-out, gaven de voorkeur aan abstractere bewegingen. Het is iets wat ik niet altijd begrijp, en toch is abstractie meer dan aanwezig geweest in mijn werk als performer. Ik denk dat velen van ons zichzelf de vraag stellen: in hoeverre verkennen we het onbegrijpelijke om ons te onderscheiden?
Heb je er daarom voor gekozen om in Fampitaha, fampita, fampitàna een dialoog tussen radio en dans te creëren?
In deze creatie exploreren we verschillende vormen van taal. Voor de komst van het schrift, eerst Sorabe (Arabisch alfabet) en daarna Latijn, was Madagaskar een samenleving met een mondelinge traditie. Het mondelinge kan worden uitvergroot in een geluidscreatie, niet alleen als inhoud die betekenis draagt, maar ook als taal die gevoelig is in haar muzikaliteit, haar zang en haar ritmiek. En dans kan dit vastleggen en er in dialoog mee gaan. We zullen wel zien!