ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

‘Daar gaat het bij Bernhard om: de aangename verwonding’

In gesprek met Jolente De Keersmaeker en Damiaan De Schrijver

Interview
02.05.17

In de nok van het dak van een oud Antwerps magazijn huist al twintig jaar het theatercollectief STAN. Vanaf mei voeren ze opnieuw een van hun grote meesters op: Thomas Bernhard(1931-1989). Bernhard was niet bang om de draak te steken met de elite en intellectuele klasse, maar stak even hard van wal tegen de politieke toestand van het naoorlogse Oostenrijk.

Jolente De Keersmaeker en Damiaan De Schrijver in gesprek met Guy Gypens en Eva Decaesstecker (Kaaitheater, 2017).

Om de veelzijdigheid van Bernhard te belichten, brengen jullie meteen een trilogie van stukken die jullie al eerder van hem opvoerden: Alles is rustig (1999) naar Über alle Gipflen ist Ruh, “Redde wie zich redde kan” geen slechte titel (2005) naar Dramolette en Eind goed al goed (2013) naar Am Ziel. Hoe voelt het om zijn werk opnieuw onder handen te nemen?

JOLENTE DE KEERSMAEKER Het is fantastisch om die teksten terug te lezen. Vooral Alles is rustig dateert van heel lang geleden. Door de drie werken naast elkaar te plaatsen kunnen we veel van Bernhard laten zien.

DAMIAAN DE SCHRIJVER We hebben in het verleden al heel wat Berhards gemaakt. De allereerste was Gewoon Ingewikkeld (1993) met Julien Schoenaerts naar Einfach Kompliziert, maar ook Oude Meesters en Brandhout zijn aan bod gekomen. We hebben altijd zin gehad om Ritter, Dene, Voss te doen met z’n drieën, maar vermits Maatschappij Discordia daar al zo’n goede uitvoering van heeft gemaakt, blijven we ervan af. Hun versie was zo scherp en actueel. Het kwetste en daar gaat het bij Bernhard ook om: de aangename verwonding. Al zal die verwonding bij iedereen anders zijn, hij schiet altijd raak in mijn hart. De enorme dosis humor en het feit dat hij zichzelf te kijk zet, werkt dan weer verzachtend. Moest hij zichzelf niet zo onderuithalen, zou zijn werk ondraaglijk zijn.

Bernhard beschouwde de vorm van zijn tekst belangrijker dan de inhoud. Zit er ook een zalving in die vorm?

DDS De vorm die hij hanteert is heel ritmisch. Er zit een grote muzikaliteit in zijn manier van het spreken en schelden, wat ergens verlichtend werkt. Ik vind echter vooral zijn zelfkennis heel effectief. Hij durft recht in de spiegel te kijken en zichzelf grotesker te maken dan hij is. We noemen hem niet voor niets de overdrijvingskunstenaar, die via overdrijvingen tot de kern komt.

JDK Als ik met Alles is rustig bezig ben, lach ik me kapot. Dat lachen is eigenlijk vooral met mezelf, omdat Bernhard zo’n uitvergroting maakt van waar wij in essentie ook mee bezig zijn: kunst, literatuur, voorstellingen spelen. Hij drijft dat zo tot in het absurde door dat het komisch wordt, maar dat je jezelf als acteur ook wel echt te kijk zet.

DDS Er schuilt natuurlijk altijd ook een kritiek achter op het onverwerkte Duitse en Oostenrijkse Naziverleden. Deze kritiek brengt hij indirect aan: hij laat het door een figuur uit het werk van een personage zeggen. “De Duitsers zullen de joden altijd haten,” zegt Stieglitz, een figuur in de Tetralogie van de schrijver Moritz Meister in het stuk Alles is rustig. Het citerend vermogen van Bernhard is dus groot, maar uiteindelijk zegt hij het wel.

JDK Die extreme provocatie heeft effect. ‘Wat zegt die man nu?!’ denkt je vaak! Mij lijkt het nu des te meer te kloppen om Bernhard weer op te voeren. We leven in zo’n extreme tijden, waar niemand nog een blad voor de mond neemt. Iedereen kan altijd alles zeggen, maar de gevolgen van dat extremisme worden onderschat.

Wat maakt de extreme uitspraken van Bernhard zo prikkelend?

JDK Volgens mij komt dat door de ritmische opbouw en de sequens van zijn woorden. Door een haast poëtische vorm, komen er meerdere betekenislagen naar boven drijven en gaat het verder dan een doorsnee haattirade op Facebook. Dat merk je goed in de manier waarop hij zich in Redde wie zich redde kan uitlaat tegenover de Turken. Ik hoop dat we in onze trilogie een fragiliteit naar boven kunnen laten komen. Zijn teksten zijn meer dan enkel scheldtirades en gal. Er zit een gebrek aan liefde in, een onmacht, een falen. Deze kwetsbaarheid maakt het niet enkel verschrikkelijk, het biedt hoop en troost. De combinatie van geschiedenis en politiek naast zijn persoonlijke leven maakt hem weerzinwekkend en aantrekkelijk tegelijk.

DDS Anderzijds gaat het hier wel over gevaarlijke en vreselijke uitspraken, die discriminerend en racistisch zijn. Als je dat nu speelt met Erdogan als Turkse president, is dat zeer vervelende materie. Toen we dit tien jaar geleden in Maasmechelen opvoerden, was het dat trouwens ook al. Ik heb daar nu wel wat schrik van: Turkije in Europa, referendum over de grondwetwijziging. Het is zware materie die we dus goed zullen moeten plaatsen.

Bernhard speculeert op het effect van zijn teksten: wat zullen deze straffe uitspraken teweegbrengen? Dat kan je een beetje vergelijken met de politiek van Donald Trump: je gooit eerst iets op en je ziet dan wat er gebeurt. Al stelt deze laatste zichzelf natuurlijk nooit in vraag.

JDK Bij Bernhard vindt er inderdaad een belangrijke verinnerlijking plaats. Om zijn stukken te kunnen spelen, moet je niet proberen ze ver van je af te schuiven. Dat zou de boel louter karikaturiseren. Je moet het dicht genoeg bij jezelf houden, want we staan er met onze twee voeten gewoonweg middenin. Wij zijn zelf ook die ‘intellectuelen’ of ‘dat soort kunstenaars’ waar Bernhard het over heeft.

Er zit ook een rare mix van heftigheid in zijn werk, het is nooit sentimenteel.

JDK Klopt, het is nooit sentimenteel, maar wel soms heel emotioneel. Daar zit natuurlijk ook zijn persoonlijke leven achter. Hij was geen gewenst kind en heeft dat altijd duidelijk gevoeld. Zijn echte vader heeft hij nooit gekend. Zijn moeder Herta was getrouwd met een nieuwe man en had daar ook kinderen mee. Wanneer Bernhard zeven jaar moet geweest zijn, komt die nieuwe vader, die hij als zijn eigen vader aanzag, op een gegeven moment thuis. Thomas staat naast zijn halfbroer te wachten op hem. Wanneer die vader binnenkomt, duwt hij Thomas echter opzij en pakt het ander jongetje vast om hem te knuffelen. Dat zijn zo’n heftige momenten! Het verklaart wel een en ander van Bernhards haat, zijn moeilijke omgang met vrouwen, alles. In Eind goed al goed komt daar ook veel van in terug.

Wat verbindt Bernhard zo sterk met tg STAN?

JDK Bernhard geeft nooit grote psychologische beschrijvingen mee in zijn regieaanwijzingen. Zo’n open tekst trekt ons aan. Ook de zelfkritiek van Bernhard: je kan helemaal in het personage vallen, maar je kan ook teruggaan naar jezelf, jezelf op de korrel nemen. Je voelt dat we met STAN in dezelfde kringen als Bernhard verkeren. We zitten tussen dezelfde soort van mensen: wij zijn ook bourgeois en kunstenaars. Het is hallucinant hoe hij daar karikaturen van maakt. Het is tegelijk net de karikatuur die hem dicht bij ons houdt. Het is ongelooflijk grotesk wat hij zegt, maar soms klopt het diep vanbinnen wel en ben ik blij dat het gezegd kan worden.

DDS Tegelijk is er altijd een verdriet aanwezig omdat zulke groteske dingen gezegd en gedacht worden. Ik heb Brandhout gemaakt toen ik in een vriendenkring zat van intellectuelen en artistieke lui. Toen ik Bernhards tekst op een gegeven moment las, besloot ik om mijn eigen nest te bevuilen, mijn vrienden af te breken. Ik heb ze niet, voelde ik. Ik zag de gebakken lucht rondom mij, de zogezegde linkspolitieke bourgeois, de kunstminnende perfecte burgers met de mooiste kinderen, de mooiste huizen en schilderijen. Ik stond alleen in die kring van mensen die allemaal bevoorrecht zijn en daar had ik echt genoeg van. De tekst heeft me echter gekraakt, ik ben er bijna mee onderuit gegaan. Drie dagen voor de première was mijn tekst weg. Ik durfde hem niet meer zeggen. Dit gaat niet over een politieke actie, het is een individuele ontevredenheid met het statuut dat je hebt en rondom jezelf ziet.

Bernhard geloofde niet in de politiek, maar wel in het zélf denken. Hij wou mensen wakker maken. Ook dat is iets wat je met STAN zou kunnen associëren.

JDK Het emancipatorische van de acteur is inderdaad de kerngedachte van STAN. De acteur staat als individu op een scène, zonder iemand die regisseert en zegt hoe het allemaal moet.

DDS We zijn er wel op uitgekomen dat je met toneelspelen eigenlijk niet zoveel verandert. Je kan wel dingen aankaarten, maar het effect ervan is minimaal. Kaaitheater, Monty, de Toneelschuur… we preken voor eigen parochie. Voor de happy few die we ondertussen ook allemaal kennen en even oud zijn geworden als wijzelf. Dat is niet erg, maar de drempels van het theater zijn nog lang niet gesloopt.
JDK Ik denk dat we producties hebben die we met gemak voor een breed publiek kunnen brengen, zoals een Molière of een Chekhov. Maar deze Bernhard-trilogie is specifieker en vraagt ook een specifiek publiek. Zoals Damiaan net zei, zitten we samen op dezelfde top van de berg, maar het voelt juist aan om net dit soort onderwerpen aan te kaarten bij dat selecte publiek.

Bernhard confronteert met de onechtheid. Hij bekritiseert, maar hij stelt bewust geen alternatief voor. Vandaag zit je met een generatie kunstenaars die wel vanuit een constructieve en collectieve aanpak vertrekt. Ze proberen tools aan te reiken om weer met elkaar te leren praten. Hoe past Bernhard bij deze generatie die niet meer enkel toont hoe het niet moet, maar ook op zoek gaat naar mogelijke antwoorden?

JDK Op zich kan het een naast het ander bestaan. We hebben een jaar geleden meegedaan aan het Lezerskabinet, een initiatief waar studenten uit KASK en het Conservatorium van Antwerpen bij verschillende gezelschappen op bezoek gingen om samen theaterteksten te lezen. Wij hebben hier toen Redde wie zich redde kan gelezen. Sommige studenten lazen Bernhard voor het eerst en vonden het een fantastische confrontatie, ook al is hij niet per se hun taal. Een aantal hebben de tekst later gebruikt voor een examen. De materie blijft dus wel relevant denk ik. Ik hoop dat ze er vooral hun eigen ding mee doen! In het najaar geef ik les in het KASK aan eerstejaars. Mijn opdracht is om hen in contact te brengen met teksttheater. Tussen de teksten stop ik altijd een Bernhard. Het is opvallend hoe ze steeds geprikkeld worden door zijn schriftuur en zijn woordenmakerij. Voor mij is het een kwestie van doorgeven. De jonge generatie zal daar wel mee doen wat ze wil.

DDS Voor Eind goed al goed gaan we trouwens samenwerken met twee jonge acteurs, Sara Haeck en Jonas De Vuyst. We gaan het stuk letterlijk overdragen aan hen, de jongere generatie, tijdens de voorstelling. In de andere twee delen zullen ze ook aanwezig zijn als ceremoniemeesters. We zullen zien wat zij gaan doen en welke inwerking Bernhard op hen zal hebben.