ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

‘The crash forced bodies together’, zei men.

Een gesprek met Lotte van den Berg

Interview
21.02.19

Voor Lotte van den Berg heeft kunst te maken met ruimte creëren: ruimte om te onderzoeken hoe we ons verhouden tegenover elkaar. Nu laat ze ons in Dying Together kijken naar verhoudingen tussen mensen tijdens grote catastrofes. Een gesprek met Lotte van den Berg.

Voor Lotte van den Berg heeft kunst te maken met ruimte creëren: ruimte om te onderzoeken hoe we ons verhouden tegenover elkaar. In Building Conversations (2013) kwam die verhouding naar boven in gesprekken. Nu laat ze ons in Dying Together kijken naar verhoudingen tussen mensen tijdens grote catastrofes. De perfomance maakt deel uit van Performatik19 en sluit aan bij een van de thematische lijnen van het festival rond dood, verlies en performativiteit.

In Dying Together is het niet de bedoeling om op de angst voor de dood te focussen, maar wel op het moment van het sterven zelf. Hoe breng je mensen tot de ervaring om samen te sterven?

Ik breng mensen niet werkelijk tot die ervaring, dat kan niet. Ik ben ervan overtuigd dat de dood niet onze angst maar onze aandacht verdient. Ik wil er niet van wegkijken.

In Dying Together kijken we naar momenten waarin grote groepen mensen gelijktijdig sterven en gaan we na hoe de bestaande verhoudingen tussen personen verschuiven, vlak voor en na het moment van sterven. De situaties in kwestie zijn vaak onvoorzien. De mensen die tijdens de catastrofes omkomen zijn veelal onbekenden voor elkaar en beleven samen plotseling iets essentieels, namelijk de dood. Ik heb het gevoel dat daar een verbinding plaatsvindt. We noemen het niet voor niets ‘collective death’. Ook de nabestaanden vormen plots een groep, waarin de verhoudingen verschuiven naarmate de tijd vordert.

Zijn de relaties waar je het over hebt de sociale relaties en machtsverhoudingen die wegvallen?

Je zou inderdaad kunnen denken dat de dood ons op een bepaalde manier gelijkstelt. Ik vrees echter dat onze sterfelijkheid alleen de bestaande ongelijkheid niet kan opheffen. Kijk maar naar de manier waarop we sterven en onze lichamen na onze dood behandeld worden. Daarin wordt de ongelijkheid vaak nog vergroot en op z’n minst bevestigd. De waarde die we als West-Europeanen geven aan ons eigen leven en daarmee ook aan onze eigen dood, verschilt van de waarde die we geven aan het leven van iemand wat verderop. Zij het in een bootje op de Middellandse Zee of in Syrië. Als wij sterven in een aanslag is daar disproportioneel veel aandacht voor. De relaties die zichtbaar worden rond zo’n catastrofe hebben mij heel erg aangegrepen tijdens het maken van de voorstelling. Per situatie onderzoeken we hoe de verhoudingen tussen de betrokken personen zijn en veranderen, zowel vlak voor het moment van sterven, als vlak daarna en een lange tijd daarna.

In de performance heb je het over heel specifieke catastrofes, welke zijn dat?

We richten ons op de eerste grote zogenaamde bootvluchtelingramp in 2013, waarbij een schip vlak voor Lampedusa kapseisde. Ook geven we aandacht aan de aanslag in Parijs in november 2015, op de concerthal Bataclan. De situatie die mij heeft geïnspireerd om deze performance te maken, was de crash van het Germanwings vliegtuig in 2015 en ook die behandelen we tijdens de performance. De copiloot pleegde zelfmoord door het vliegtuig te laten crashen tegen een berg in de Franse alpen en nam daarin alle 149 inzittenden mee. Toen dat net was gebeurd, was er veel speculatie over de motieven van de copiloot, een jonge man. Ikzelf ging me afvragen of die zelfmoord ook een hopeloze poging tot verbinding zou kunnen zijn. Verbinding tussen de mensen die dat gezamenlijk ondergaan. De passagiers en crewmembers kwamen samen uit zeventien verschillende landen van over de hele wereld en vormden een global community van mensen die elkaar niet kennen. Door de daad van de copiloot zijn zij plots voor altijd aan dat ene moment gebonden en dus ook aan elkaar.

Door de crash waren het vliegtuig en de inzittenden zo goed als volledig versplinterd en over een heel groot gebied verspreid. Tijdens de pogingen om het gebied op te ruimen en de lichamen te bergen, werd duidelijk dat een groot deel van de overblijfselen niet geïdentificeerd kon worden. Het DNA dat ze vonden bleek niet te herleiden tot één van de individuen. ‘The crash forced bodies together’, werd er gezegd. Er was een nieuw DNA ontstaan, een gemeenschappelijk DNA dat toebehoorde aan alle individuen samen. Mijn vermoeden kreeg gek genoeg op een bepaalde manier weerklank, zij het op een andere manier dan ik had verwacht. Veel van de nabestaanden hebben slechts een deel van het lichaam van hun geliefde teruggekregen en begraven. Een groot deel van de overblijfselen is daar ter plekke gebleven en begraven in een ‘communal grave’. Hier kwam veel reactie op. Niet iedereen wilde dat hun geliefde het graf zou delen met de copiloot, de moordenaar, zoals hij genoemd werd. De veranderende verhoudingen tussen de personen worden hierdoor heel duidelijk: vlak voor het voorval zijn de inzittenden van het vliegtuig vreemden voor elkaar; vlak erna zijn ze voor altijd aan elkaar gebonden en vier maanden later bij de begrafenis, is er weer een hele andere verhouding zichtbaar geworden. Er zijn zoveel verschillende verhalen gelinkt aan die ene gebeurtenis. Wat wij proberen te doen, is kijken naar de situatie met alle mensen die erbij betrokken zijn – dichtbij of ver weg – en hen allemaal evenveel aandacht geven.

Hoe pak je dat concreet aan tijdens de voorstelling?

We vragen de aanwezigen om voor even iemand te representeren die betrokken was bij de situatie. Als je daar ja tegen zegt, geven we je een plek in de ruimte. Je bent vervolgens vrij om naar eigen inzicht van plek of houding te veranderen. Je hoeft niets te zeggen of te doen namens die persoon, maar je probeert je voor te stellen hoe iemand zich positioneerde ten opzichte van anderen. We noemen het physical thinking. Je wordt gevraagd om je niet alleen denkend maar je ook fysiek te verhouden tot die ander en de mensen om je heen. Simpele bewegingen zoals staan, zitten en liggen. Een kleine toenadering of juist het nemen van afstand. Het zorgt er steeds weer voor dat je nieuwe perspectieven krijgt aangereikt op de situatie.

Dit doet denken aan de therapeutische vorm ‘opstellingenwerk’, waarbij iemand onder begeleiding van een therapeut objecten of personen aanwijst als representanten om zo te kunnen kijken naar specifieke verhoudingen, bijvoorbeeld binnen een familie. Het maken van de opstelling geeft de client inzicht in wat er speelt in zijn of haar systeem. Heb je je gebaseerd op dit werk?

Ja deels wel. Wat ik interessant vind aan het opstellingenwerk is dat je bepaalde gedachten of gevoelens materialiseert en in de ruimte plaatst. Je maakt het zichtbaar, zowel voor jezelf als voor anderen. Je kiest een object of vraagt een persoon om iets of iemand te representeren opdat je het in de ruimte kan plaatsen, er omheen kan lopen, je er fysiek toe kan verhouden.

Ik heb veel over opstellingenwerk gelezen en geleerd, omdat ik het gevoel heb dat ik als theatermaker eigenlijk hetzelfde doe: ik zet gedachten en personen in de ruimte, ik materialiseer ideëen en geef ze een plek op het podium. Vervolgens geven ze me onverwachte gedachten en perspectieven terug. De verhoudingen tussen de elementen worden zichtbaar en blijken anders te zijn dan verwacht. Je voelt ook wat een minimale verandering in die verhoudingen teweeg kan brengen. Eigenlijk is het iets wat alle kunstvormen doen. Je manifesteert een gedachte in de ruimte en dat brengt nieuwe gedachten teweeg wanneer je er naar kijkt. Ik ben heel erg gaan houden van de eenvoud van dit principe.

In Dying Together vullen wij het opstellingenwerk op onze eigen manier in. We leggen uit dat het woord constellatie, de Engelse term voor opstelling, komt van con-stellare. Dit begrip is voor het eerst gebruikt om over de sterren te spreken, over de manier waarop de sterren met elkaar een patroon vormen. Deze patronen zijn veranderlijk. Ook mensen vormen patronen met elkaar, die voortdurend veranderen. Zo’n collectief moment van sterven zet alle verhoudingen op scherp. Het verandert en bevraagt ze, maar maakt ze ook zichtbaar. Toch is deze performance niet therapeutisch van aard. Er is niemand die aan het eind zegt wat er is gebeurd of zou moeten gebeuren. Ons werk is niet psychologisch maar politiek. We creëren een ruimte waarin je op een andere manier kan kijken naar bestaande politieke verhoudingen tussen mensen.

Het begrip ‘ruimte’ is een constante in je werk. In Dying Together creëer je een ruimte om verhoudingen te exploreren. In je vorige werk, Building Conversations, maakte je ruimtes voor gesprekken. Je eigen organisatie heet ook Third Space. Welke rol neemt ‘ruimte’ als begrip voor jou op en hoe manifesteert zich dat voor jou in Dying Together?

Het begrip ruimte is inderdaad heel erg belangrijk voor mij. Het is ook wat ik doe als theatermaker: ruimtes creëren. Ruimtes waarin de deelnemende toeschouwer zelf een grote verantwoordelijkheid heeft over de ervaringen die hij of zij opdoet. Tijdens de creatie van Dying Together kwam ik erachter dat het voor mij belangrijk is mezelf denkruimte te geven in relatie tot de aangrijpende momenten van de collectieve dood. Neem nu het gegeven van de boot die op weg naar Europa in de Middellandse zee omslaat. Dat is een situatie waar ik me erg voor schaam en waar ik liever van wegkijk. Maar wat gebeurt er als je er toch naar kijkt en het op een andere manier aandacht geeft? Een omgeving creëren waarin je aandacht kunt geven aan dat wat je liever niet ziet, levert ruimte op in je hoofd. Het geeft je de mogelijkheid er anders naar te kijken, er andere gevoelens en gedachten aan te geven. Ik hoop dat dat is wat de performance doet.

Daarnaast heb ik het gevoel dat kunst zelf een ruimte is. Ik zie haar het liefst als een oefenruimte. Het is een plek waar we dingen kunnen uitproberen en onszelf kunnen oefenen ten opzichte van anderen, los van de alledaagse realiteit. Ik denk dat die oefenruimte op dit moment het meest waardevolle is wat kunst ons kan bieden.

Wat vind je zo belangrijk aan dat oefenen? Dat er ruimte overblijft voor speculatie en onzekerheden?

Ja, ik vind het belangrijk om me keer op keer te realiseren dat ik het nooit echt zal weten en dat alles wat ik doe een oefening is. Ik wil het denken in beweging houden, het niet laten vastroesten. Ook relaties tussen mensen zijn dynamisch en veranderlijk. Als we bepaalde mensen in ons denken steeds opnieuw dezelfde, marginale positie geven komen we als community vast te zitten. Ik hoop bij te dragen aan een samenleving die in beweging is en in gezamenlijkheid het leven durft te oefenen.

Voor mij zijn Dying Together en Building Conversations eerder praktijken. En die praktijken van dat gezamenlijk oefenen primeren wel over de specifieke situaties of gesprekken. In Building Conversations onderzoeken we hoe we met elkaar spreken. In Dying Together kijken we naar verhoudingen, de waarde die we geven aan ons eigen leven tegenover het leven van een ander. Hoe kijken we aan tegen onze eigen dood en de dood van een ander? En zo komen de sociaalpolitieke verhoudingen waarin we leven bloot te liggen.

Dying Together is tot slot geprogrammeerd tijdens Performatik, dat de grenzen tussen beeldende kunst en podiumkunsten aftast. Zit er voor jou een beeldend aspect in Dying Together?

Ja zeker. Dying Together is heel ‘performatief’. In een performance ontmoeten de beeldende kunst en het theater elkaar. Ik maak geen theater, geen toneel met personages en rollenspellen. Het gaat over het materialiseren van bepaalde gedachten in de ruimte hier en nu en ik vraag mensen om dat met hun eigen lichaam te doen. We maken duidelijke afspraken over wat we gaan doen en voeren het vervolgens uit. In veel performances wordt er een bepaald uitgangspunt genomen: ‘wat als…’ Wat als we een uur zo gaan staan of wat als we alleen maar steeds opnieuw vallen of wat als we elkaar tegemoet lopen over de Chinese muur. Er zijn bepaalde gegevens ingevuld, maar wat het precies zal worden en wat het met je zal doen, is nog niet geweten. En dat is precies wat we in Dying Together doen. De uiteindelijke uitkomst is elke avond anders.

 

 

Een gesprek met Lotte van den Berg, door Eva Decaesstecker (Kaaitheater, januari 2019).