Beiroet in de Kaaistudio’s: “In elk opzicht is het werk van die jonge makers urgent.”
een gesprek met Mohamed Ikoubaân en Cees Vossen
Het nomadisch kunstencentrum Moussem richt dit jaar de schijnwerpers op Beiroet tijdens het festival Moussem Cities. Twee weken lang kan je in verschillende Brusselse instellingen proeven van wat Libanon op artistiek vlak te bieden heeft. In de Kaaistudio’s ligt de focus op jongere theater- en performancekunstenaars. Een gesprek met Mohamed Ikoubaân en Cees Vossen over kunst in de Arabische wereld, sociaal engagement en lange werkprocessen.
Het nomadisch kunstencentrum Moussem richt dit jaar de schijnwerpers op Beiroet tijdens het festival Moussem Cities. Twee weken lang kan je in verschillende Brusselse instellingen proeven van wat Libanon op artistiek vlak te bieden heeft. In de Kaaistudio’s ligt de focus op jongere theater- en performancekunstenaars. Een gesprek met Mohamed Ikoubaân en Cees Vossen over kunst in de Arabische wereld, sociaal engagement en lange werkprocessen.
De Arabische wereld is een enorm gebied, van Marokko over Somalië tot aan Irak. Kan je eigenlijk wel spreken van algemene tendensen in de podiumkunsten van die wereld?
MOHAMED: De Arabische wereld als homogene gemeenschap bestaat eigenlijk niet. We gebruiken de term om een geografisch gebied af te bakenen, maar onderling verschillen de landen enorm. Op artistiek vlak spreek je daarom beter van culturele hotspots die elk hun eigen ontwikkelingen kennen. Sommige regio’s zijn meer gericht op beeldende kunst, andere meer op podiumkunsten of film.
Tunis heeft bijvoorbeeld een zeer sterke theatertraditie, met elk jaar theater- en dansfestivals en veel onafhankelijke kleine theaters. Hierdoor vormt de stad het centrum van de podiumkunsten in de Arabische wereld, met een sterke internationale uitstraling.
Ook het Syrische Damascus was tot voor de huidige oorlog belangrijk voor de podiumkunsten. De staat censureerde vooral politiek, maar zolang de kunstenaar geen expliciete kritiek op het regime had, konden de makers doen wat ze wilden. Die relatieve vrijheid zorgde voor een interessante scene, niet enkel binnen podium, maar ook op vlak van film en televisie.
De Arabische Emiraten nemen een uitzonderlijke positie in door hun kapitaal. Dubai heeft zichzelf verklaard als artistiek centrum van de Arabische wereld en doet er alles aan om dat ook te worden. Zo organiseert het Arabisch Instituut voor Theater jaarlijks een groot reizend theaterfestival, volledig op eigen kosten. Wat er op het festival staat, heeft echter niets met de Emiraten te maken. Het lokale artistieke landschap is quasi onbestaand. Tegelijk trekken steeds meer kunstenaars, film- en muzieksterren naar Dubai, om de onveilige situatie in hun thuisland te ontvluchten. Dubai krijgt hierdoor effectief een steeds belangrijkere positie als artistiek centrum en de traditionele culturele centra zoals Caïro, dat lang een leidende rol had op vlak van film, populaire cultuur en literatuur, lopen leeg.
Hoe is het artistieke landschap in Beirut georganiseerd?
M: Vóór de Libanese burgeroorlog (1975-1990) was Libanon een economisch welvarend land met een sterke financiële sector, immobiliën bankwezen, en Beiroet als artistiek zwaartepunt. Dit trok inwoners vanuit het hele Midden-Oosten aan en creëerde veel ruimte voor de ontwikkeling van populaire cultuur, met grote namen uit de Arabische popmuziek zoals Fairuz of Majida El Roumi. Ook de nabijheid van Caïro en Damascus, die vooral gekend waren voor hun grote cinema-cultuur in de jaren 50 en 60, zal hier ongetwijfeld een rol in hebben gespeeld. Net als de religieuze diversiteit – Libanon bevat maar liefst 18 religieuze gemeenschappen – waarbij de christelijke maronieten, gelinkt aan Europa, mee voor een Europees liberaal karakter hebben gezorgd.
Beiroet en Libanon bevinden zich echter in een bijzondere situatie: van de naar schatting 18 miljoen Libanezen (de laatste officiële volkstelling gebeurde in 1932), wonen vandaag slechts 4 miljoen inwoners in Libanon zelf. De gigantische diaspora keert nog regelmatig terug naar Libanon, waardoor de wisselwerking met het buitenland gemakkelijk verloopt. Ook kunstenaars die in het buitenland wonen en werken, zijn nog erg verbonden met hun thuisstad. Tegelijk is Libanon ook de eerste stop voor vluchtelingen uit de regio: Palestijnen (waarvan er ===een half miljoen in Libanon wonen), Irakezen, maar ook Armeniërs die gevlucht waren voor de onderdrukking van het Ottomaanse rijk. Vandaag komen daar nog 1,2 miljoen Syriërs bij.
CEES: Naast de populaire cultuur, is de stad ook een belangrijk centrum voor de literatuur bij grote uitgeverijen en brengt ze kunstenaars voort met internationale bekendheid. Zo heb je Walid Raad en Mona Hatoum in de beeldende kunst en Rabih Mrhoué of Wajdi Mouawad in de performance en podiumkunsten.
Beiroet wordt vandaag gezien als een van de meest interessante artistieke centra uit de Arabische wereld, maar de kunstscene is heel fragiel. De staat is namelijk volledig afwezig in het kunstenveld en investeert niet in kunst en cultuur. De aanwezige structuren zijn bijna altijd privé-initiatieven. Veel projecten zijn daarbij afhankelijk van het buitenlandse instituten en sponsors, wat veel onzekerheid met zich meebrengt. Het regime en de verschillende religieuze gemeenschappen leggen ook nog veel censuur op, wat de bewegingsruimte van de kunstenaar beperkt. Toch houdt dit alles de vele initiatieven van kunstenaars niet tegen.
In de Kaaistudio’s staan voornamelijk kunstenaars van jongere generaties. Veel werken liggen op de grens tussen beeldende kunst en theater. Inhoudelijk brengen ze vooral een politiek geladen verhaal. Is dat toeval?
C: Bij de jonge generatie makers vind je inderdaad vaak een cross-over tussen beeldende kunst en theater. Deze generatie makers kan je niet in een klassieke theatertraditie plaatsen. Ze experimenteren met vorm en nieuwe media om hun verhalen verteld te krijgen. Een ander terugkerend element is de reflectie van de lokale politieke spanningen en de maatschappelijke situaties in het werk van deze jonge makers. Veel kunstenaars proberen die problematieken onder woorden te brengen en te vertalen naar kunst. Voor mij dat engagement om die problematieken vertaald te krijgen opvallend.
M: Dat engagement zit in de boodschap maar soms ook in de vorm. Theater krijgt dan een emancipatorische functie. Hier noemen we dat sociaal artistiek werk: op locatie samenwerken met bepaalde doelgroepen zoals arbeiders, vluchtelingen of vrouwengroepen. Omdat er zoveel verschillende problemen zijn op politiek, sociaal, religieus of economisch vlak, gaan veel kunstenaars zich engageren in de samenleving.
C: Er zijn trouwens maar weinig kunstenaars die enkel de esthetische kant opgaan en alleen maar op vorm focussen. In elk opzicht is het werk van die makers urgent. Er is in Beiroet geen structuur van platformen en werkplekken waar kunstenaars tijdens een korte gefocuste repetitietijd kunnen werken aan hun voorstelling tot deze in première gaat en op tournee vertrekt. Het werken aan projecten gaat over een tijdsspanne van een of meerdere jaren en creëert een typisch soort maker. Het maakproces is eerder een verzameling van af et toe een paar weken kunnen werken. Hierdoor is het denkwerk dat achter de projecten zit, heel gelaagd. Kunstenaars kunnen en moeten heel erg de tijd nemen om door te denken hoe ze wat willen vertellen. Dus dat hier is een boeiend gevolg.
Welke stad zetten jullie volgend jaar in de kijker?
M: Casablanca.
Waarom?
C: Omdat het tijd is dat Casablanca aan de beurt komt. De beeldende kunstscène daar is zeer sterk in ontwikkeling. Een aantal projecten die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, zijn ook klaar om aandacht te krijgen.
M: We werken al tien jaar met artiesten uit Casablanca. De keuze voor Casablanca als Marokkaanse stad ligt echter wat gevoeliger. In Libanon en Tunesië ligt de keuze voor de hoofdsteden als cultureel centrum voor de hand. In Marokko heeft elke stad zijn eigen karakter. Casablanca is de grootste stad maar vooral de meest authentiek Marokkaanse stad. En op kunstvlak enorm boeiend. Fez heeft een statisch toon en is eerder het Marokko van de oude garde. De hoofdstad Rabat heeft grote instellingen zoals het museum voor hedendaagse kunst en een groot nationaal theater. Maar de kunstscene voelt daar een beetje fake, als façade voor prestigieuze projecten. In Casablanca groeit het kunstenlandschap op een organische manier met een vergelijkbare dynamiek van artistieke initiatieven die je in Beiroet vindt.