Identiteit is een werk van lange adem
interview met Ann Van Vaerenberg en Kapinga Gysel
There is no translation available in your language.
Een interview met Ann Van Vaerenberg en Kapinga Gysel, door Flor Declerq (Theater Antigone, 20.12.2019)
Vier jaar geleden contacteerde Ann Van Vaerenberg schrijver en regisseur Tom Dupont met de dringende opdracht een nieuwe wind door het theater te laten waaien. Zowel op de scène als in de zaal was de theaterwereld té wit. En er moest iets gebeuren rond racisme. De aanleiding was Anns twaalfjarige zoon die zich bij de overgang naar het middelbaar onderwijs bewust werd van zijn huidskleur. Hij voelde zich letterlijk en figuurlijk niet goed in zijn vel. Tom Dupont raakte geïntrigeerd door de drie generaties uit een familie die elk op hun manier omgaan met huidskleur en haar identiteitsvraagstukken. Vier jaar later komt Métisse voor het voetlicht te staan met onder andere zangeres en muzikante Kapinga Gysel op de planken. De dames, beide metis, zoeken we op tijdens de repetitie voor een gesprek.
Kunnen jullie je vinden in de naam metis of voelt het aan als een keurslijf waar je ingepast wordt?
KG: Met het woord op zich heb ik geen probleem. Het is een bijzondere identiteit die je niet verplicht voor de zwarte of witte kant te kiezen. Je kan begrip opbrengen voor de beide kleuren of eerder naar een bepaalde kant toe neigen. Wel kan het naar mijn mening soms minder comfortabel aanvoelen, omdat de maatschappij iedereen ertoe dwingt zichzelf een etiket op te kleven. Dan mogen sommige zwarte militanten wel beweren dat mensen die dubbelbloed zijn, tot hun zwarte groep behoren, ik stel mij daar vragen bij. Ja, dat klopt, het tegendeel daarentegen is ook waar. Daarom hebben wij ook meer begrip voor de beide kanten.
AVV: Toen ik klein was, wilde ik met die opdeling niks te maken hebben. In de volledig witte omgeving van mijn jeugdjaren kwam ik ook niet in contact met mijn Afrikaanse afkomst. Soms vergat ik die zelfs. Met het verstrijken van de jaren begonnen andere mensen mij daarop te wijzen, als ik bijvoorbeeld een job ging zoeken. Dan voelde ik mij anders. Pas op m’n vierentwintigste speurde ik mijn Afrikaanse roots na. Dat stemt me tot op de dag van vandaag blij. Ik heb Vlaamse en Afrikaanse genen en ik vind ze allebei interessant. Dus waarom zou ik moeten kiezen? Het is gewoon zo.
Het is de omgeving die je daartoe dwingt?
KG: Dat geldt voor iedereen. Wie of wat je zogezegd bent is alleen maar de reflectie van wat de andere mensen jou toedichten. Aan jou de keuze om daar afstand van te nemen en zelf te beslissen wat je identiteit is. Dat is een werk van lange adem.
AVV: Het idee van de gemengde origine raakt stilaan ingeburgerd, alleen hebben mensen nu eenmaal graag duidelijkheid. Niet alleen witte mensen. Ook zwarte mensen durven in hokjes te denken en delen de bevolking op in een wit of zwart kamp. Als je wat ouder wordt, besef je toch dat er meer nuance is. Grijs zou ik het niet noemen, want dat is saai. Anderzijds zou het soms gemakkelijk zijn om eens in een vastomlijnd vakje te zitten, want als metis is het bij momenten wel een beetje eenzaam. Dan ben ik blij dat ik een andere metis ontmoet.
Is de metis een identiteit die meer aandacht verdient?
AVV: Er moet in het algemeen meer aandacht zijn voor onze koloniale geschiedenis. Op school heb ik daar nooit iets over gehoord of geleerd. Uiteindelijk is het altijd goed je geschiedenis te kennen.
KG: Vooral de waarheid moeten we te horen krijgen. Ik heb een erg opgepoetste versie van de koloniale geschiedenis meegekregen. Ontdaan van enig schuldgevoel. Zienderogen rijst nu een andere bewustwording. Het onderdrukken van een volk, van een ras, wordt niet langer geaccepteerd. Daar kan niet genoeg op gehamerd worden.
Is het mogelijk om zoals het personage Etouri opnieuw te beginnen zonder nog langer nood te hebben aan de geschiedenis?
KG: Je kan niet onder je verleden uit. Alleen hoop ik dat het met minder woede en verdriet zal gepaard gaan. Het zal een paar generaties duren om dat te verwezenlijken. Met vallen en opstaan zijn we daarnaar op weg, denk ik.
AVV: Wij vangen de schokken op voor de toekomstige generatie. Voor mijn zoon, bijvoorbeeld, die zelf ook nog met veel problemen zal geconfronteerd worden. Racisme zullen we nooit volledig uit de wereld kunnen helpen, daarvoor is het volgens mij te zeer des mensen. Tegelijkertijd staat er vandaag een generatie op die haar plek aan de tafel opeist. Nu zal het niet langer over ons maar met ons zijn. Veel jongeren voelen zich merkbaar beter doordat een deel van de strijd al is gevoerd, ook al zal het ongetwijfeld nog botsen. Daarom moeten we blijven praten en empathie opbrengen voor elkaar. Het is een cliché maar het zal van beide kanten moeten komen. Gelukkig is het ook niet meer hetzelfde zoals 40 jaar geleden, toen de metis hier voor het eerst aankwam.
KG: Ik ben blij dat dat in het stuk zit. Al kan ik nog altijd aanstoot nemen aan die koloniale gedachte die hier en daar nog eens de kop opsteekt. Zonder de minste schroom speelden de Belgische kolonialen de baas in een ander land waarbij ze met het grootste gemak het hele gebied leegplunderden en vrouwen verkrachtten. En dat werd probleemloos aanvaard. Had hun eigenste dochter echter een kind gemaakt met een zwarte man, overviel hen een onverteerbare schaamte.
AVV: Dat dan nog eens in een dorp in de jaren ’60. Hoe mijn moeder zich sterk heeft moeten houden. Fier struinde ze met haar kinderwagen door de straten. Niemand zei wat, maar de blikken vanachter de gordijnen spraken boekdelen. En dan was er nog die schaamte van de eigen familie voor dat zwarte kind.
KG: Na mijn geboorte kwam mijn moeder in Gent wonen. Mijn vaders familie had nog nooit een zwarte mens gezien. Beeld je eens de schok in die dat teweegbracht. Je moest heel sterk zijn om uiteindelijk voor de liefde te kiezen. Of het nu voor een kind of een vrouw was, de moed die het vergde om een keuze te maken wars van de maatschappelijke eisen en de kneuterigheid van de andere mensen, die moed was enorm. Die moed verplicht ons om de strijd verder te zetten.
Worden jullie het nooit beu steeds weer over jullie identiteit te moeten praten?
AVV: Onze dochter is wit en onze zoon heeft dezelfde kleur als ik. Toen hij met raciale issues te kampen kreeg, viel ik echt wel uit de lucht. Ik ben Vlaams en mijn zoon heeft een volledig Vlaamse naam, toch krijg je af te rekenen met een problematiek die puur om huidskleur gaat. De meest uiteenlopende emoties overvallen je dan. Ik was zelfs zo kwaad dat ik er ziek van werd. Het onophoudelijke gevoel van verontwaardiging vrat energie. Het is dus vreselijk vermoeiend je daar opnieuw mee bezig te houden, maar het blijft wel nodig.
KG: Ik geloof echt niet dat woede ooit iets heeft opgelost. Verontwaardiging daarentegen kan een drijfveer zijn, maar mensen mogen er niet in blijven steken. Ik begrijp bijvoorbeeld de radicaliteit van de huidige jonge generatie. Ik snap vanwaar die komt. Die verontwaardiging mogen ze ook heel duidelijk maken. Neemt echter de woede de overhand, maakt het je ook blind en verlies je je oog voor de vele, positieve nuances.