ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
 
 
 
16
 
17
 
18
 
 
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
 
 
28
 
 
 
31
 
 
 
 
 
 
 

We werken samen om ergens heen te gaan

Interview van Elias D'Hollander met Radouan Mriziga

Interview
17.03.25

Op woensdag 19 en donderdag 20 maart kan je terecht in de Kaaistudios voor Radouan Mriziga's Atlas/The Mountain. De onderstaande tekst werd geschreven in opdracht van DE SINGEL. 

 

Je deelt je werk op in trilogieën en series die de verschillende soorten kennisproductie van de Amazigh onderzoeken: verhalen vertellen, muziek en kunst. Hoe functioneert Atlas / The Mountain hierin?

De Getallentrilogie (55, 3600, 7) en de 0.- en 8.-series gaan over de relatie tussen lichaam en ruimte door middel van Maghreb architectuur. De Godinnentrilogie (Tafukt, Ayur, Akal) en Libya zetten dit onderzoek voort met een focus op Noord-Afrikaanse verhalen in relatie tot verschillende plaatsen in het Middellandse Zeegebied doorheen de tijd. Hoe kan er om de geschiedenis heen worden gewerkt en hoe hebben de Amazigh hun geschiedenis overleefd, niet door archivering, maar via lichamen en ambachten, rituelen, muziek en mode? De nieuwe trilogie onderzoekt manieren om ruimtes te bewonen die opnieuw verbonden zijn met de Maghreb: de bergen, de woestijn en de zee. Het bouwt verder door de kennis van het landschap te behandelen als een continuïteit van voorouderlijke kennis.

Na 55 is Atlas pas je tweede solo die je zelf danst. Als je over het algemeen met andere performers op het podium werkt, hoe is dit proces al dan niet anders?

Deze nieuwe solo komt precies tien jaar na 55 en volgt de continuïteit die ik heb ontwikkeld vanuit verschillende paden en manieren van onderzoeken. Die cyclus werd afgesloten met Libya en Atlas opent nu een nieuwe. Ik beoefende choreografische kennis van buitenaf - want choreografie maken is geen geschenk, maar iets dat ge- en beoefend moet worden - en dat kost me al tien jaar. In en uit je eigen choreografieën bewegen wordt al snel erg complex, dus ik koos ervoor om erbuiten te blijven als oefening. Nu ik terugga naar de solovorm, keer ik terug naar mijn eigen lichaam en beweging, naar mijn eigen intieme relatie met het podium en de voorstelling als choreograaf en performer.

In veel van je werken is er een dierlijke aanwezigheid. Je speelt bijvoorbeeld vaak een opname van zingende vogels. In Atlas zien we dat dit een meer centrale plaats inneemt. Waar komt dit vandaan?

Enkele elementen zijn constant in mijn werk. De relatie met ruimte in de vorm van architectuur, maar ook als een collectief (al dan niet) gekozen plek. Geometrie en ritme houden mij vanaf het begin in hun greep en zijn belangrijk geweest in mijn schrijven en in dramaturgie. En dan is er de aanwezigheid van andere wezens. Mensen, maar ook dieren zoals vogels en katten die verdomd goede plekken vinden in de lucht en op aarde. Na het werk over het Middellandse Zeegebied bleven landschappen en dieren emotioneel bij mij. Ik wou dit als uitgangspunt nemen: de bergen, woestijn en zee verbonden met verschillende dieren. Een relatie tot die voor mensen moeilijker bewoonbare ruimtes doorheen wezens die dat gemakkelijker doen. Bij de berg bleef het manenschaap als een bijna spirituele beschermer terugkomen en werd zo - geïnspireerd door Oudaden, een Amazigh muziekband - een manier om naar de wereld te kijken door de blik van het dier, naar de menselijke vernietiging van de planeet door de ogen van een ander.

Je noemde de Godinnentrilogie 'oefeningen in de black box' na je meer expliciete sitespecifiek werk. Wat heb je daarvan geleerd en hoe gaan die oefeningen verder in dit nieuwe hoofdstuk?

Dat heb ik gezegd, maar op de één of andere manier ben ik nooit in de black box beland, of heb ik die niet frontaal gebruikt. Ik leer nog steeds hoe ik me daartoe moet verhouden. Iets in de ruimte weerhoudt me ervan om te kiezen voor een klassieke black box-voorstelling. Ik denk dat ik moet accepteren dat dit mijn aard is en dat het een oefening is waar ik van hou, maar die ik nooit kan beloven. Op de een of andere manier nemen de stukken altijd de ruimte over. Ze nemen het theater in en accepteren het niet om slechts in één vorm te bestaan. Ik heb besloten dat mijn werk over de woestijn in de black box zal zijn, maar Atlas, vanwege de locatiegebonden creatie in Tunis, verzamelt het publiek aan twee kanten, waardoor er een soort driehoek ontstaat. Dus ik denk dat ik niets geleerd heb (lacht).

Naar mijn gevoel gaat je werk over het bewonen en delen van ruimte op verschillende schalen. Hoe zie je deze thematische verschuiving van architectuur naar epistemologieën en landschappen?

De architectuurtrilogie ging over mijn lichaam in relatie tot de geconstrueerde ruimte en hoe andere mensen daar kracht in brengen. De Godinnentrilogie gaat over mensen die vroeger leefden en de godinnen die deze gedeelde ruimtes bewoonden. Nu gaat het nog verder: naar de kracht van het landschap zelf, naar de kracht van de vorming van gemeenschappen die er wonen. Oké, er is architectuur, er zijn mensen, maar deze andere ruimtes hebben een andere kracht die ik niet in een verzonnen gebouw kan vatten. Het is hun macht zelf die de architectuur wordt en die daarom een bepaalde kennis en weerstand tegen het kapitalisme van de stad in zich draagt. Het eist een andere manier van de wereld te bewonen.

Je reproduceert zelden de condities van het 'théâtre à l'italienne' met slechts één frontaal zicht. Hoe benader je deze ontmoeting tussen publiek en choreografie? 

Het publiek maakt deel uit van het werk. Er is opaciteit, maar enkel in het begrip dat we het laten zijn en dat dat oké is. We werken samen om ergens naartoe te gaan. Ik bepaal het pad, ja, maar op het pad is er veel ruimte voor het publiek om hun eigen reis te maken door verbeelding of letterlijk doorheen de ruimte te bewegen. Ik denk dat dat de reden is waarom het meeste van mijn werk in deze site specifieke situaties terechtkomt, vanwege het publiek als een element dat er vanaf het begin bij is. Ik zit niet in die oude manier van performance maken waarbij dingen verborgen zijn en het publiek misleid wordt, wat ook leuk is! Het publiek is nooit de Ander. Ik probeer iets te suggereren om over na te denken, maar het is nooit de ander die kijkt naar iets dat moet fascineren of provoceren of blij of verdrietig maken. We zijn hier samen, beleven deze ervaring en kijken er niet naar.

Interview door Elias D’hollander