ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Secret Gardens

essay van Guy Gypens voor Underneath Which Rivers Flow

Artikel
18.03.19

Toen de projectgroep van Underneath Which Rivers Flow hun nieuwe, geheime werkruim-te betrad, werd hen duidelijk gemaakt dat hun werkplek in de nabije toekomst deel zou uitmaken van een publiek park. De vraag was hoe zij – als nieuwkomers in deze stad – dat toekomstige park zagen?

1.
Een jaar geleden, op 9 februari 2018, viel een federaal inspectieteam, geflankeerd door de politie, de werk- en ontmoetingsplek van de vzw Globe Aroma binnen. Globe Aroma is een kunstenhuis in het centrum van Brussel dat nieuwkomers ruimte, tijd en ondersteuning biedt om aan de hand van culturele en artistieke uitwisseling hun plek in de stad te vinden. De controle kaderde in het antiterreurplan van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, ook wel gekend als het Kanaalplan van Jan Jambon. De controle verliep met de nodige doortastendheid en brutaliteit. Drie mensen die niet over de juiste identiteitspapieren beschikten werden opgepakt en naar het gesloten centrum in Steenokkerzeel gebracht. De reactie uit de culturele en socio-culturele wereld op deze inval was heftig. De Safe Haven, de veilige plek en de vertrouwensrelatie die daaruit voortkomt, was geschonden. Op die manier werd de opdracht om aan cultureel opbouwwerk te doen onmogelijk gemaakt. De reactie uit sommige politieke gelederen was al even heftig. “Ze moeten niet denken dat ze boven de wet verheven zijn! Als ze niks te verbergen hebben dan hoeven ze de controles ook niet te vrezen.”

2.
Februari 2018 markeerde ook het begin van het werkproces van Underneath Which Rivers Flow, het project van Jozef Wouters in nauwe samenwerking met nieuwkomers verbonden aan Globe Aroma. Achter het Decoratelier in de Liverpoolstraat ontdekte Wouters in die periode een grote, belendende, leegstaande ruimte. Op de eerste bijeenkomst met de projectgroep werd een gat in de muur gemaakt en werd de leegstaande ruimte symbolisch ‘ingenomen’ als werkplek voor het komende jaar. Een nieuwe Safe Haven werd voorzichtig geopend nadat een andere brutaal werd verstoord.

3.
Zowel het bestaande Decoratelier als de ruimte er achter maken deel uit van een groot stadsrenovatieproject in het kader van het Duurzaam Wijkcontract Zinneke. Het blok tussen de Nijverheidskaai, de Liverpoolstraat, de Heyvaertstraat en de Gosseliesstraat behoort tot de Slachthuizenwijk. Tot in de jaren vijftig waren er vooral groothandelszaken in vleeswaren gevestigd. Omwille van een nieuwe Europese richtlijn inzake hygiëne zagen de vleeshandelaars zich begin de jaren 1980 genoodzaakt te vertrekken. De leeggekomen industriële gebouwen werden van toen af stelselmatig ingenomen door de vandaag nog steeds erg aanwezige handel in tweedehandsauto’s. De voorbije tien jaar werd een heftige discussie gevoerd over de wenselijkheid van de autohandel op deze plaats in de stad. De Gemeente Molenbeek en het Brussels Gewest kozen voor een beleid waarbij de handel verplaatst zou worden naar de Haven van Brussel. De aankoop van de grote Libelcohal – centraal in het genoemde blok – door de Gemeente Molenbeek in 2015 moet in dat perspectief worden gezien. De plannen voor het blok omvatten naast een park met daarin een overdekte publieke wintertuin (in de Libelcohal) ook een crèche, een intergenerationeel woonproject, productieateliers waarbij recyclage centraal staat (Cyclo, Atelier Groot Eiland) en een heraanleg van de kanaaloever (verlaagde oever met een kajakkade).

4.
Brussel staat niet bepaald model voor de hedendaagse goed gebouwde stad. Terwijl de meeste Europese steden sinds de jaren negentig gebruik maakten van de economische hoogconjunctuur en van lokale en Europese ontwikkelingssteun om hun centra en de periferie ruimtelijk leefbaarder en economisch aantrekkelijker te maken, bleef Brussel toch vooral passief toekijken. Het was alsof de stad de trauma’s van grote, meedogenloze ingrepen als de Noordwijk of de Europawijk niet kon afschudden en er een diep wantrouwen tegen stadsplanning was ontstaan. De voorbije tien jaar is daar echter stilaan verandering in gekomen. Het masterplan voor de Kanaalzone en de recente ambitie om het drama van de Noordwijk te herstellen, zijn daar maar twee voorbeelden van.

5.
Brussel kan de opgelopen achterstand ten opzichte van andere steden ook in haar voordeel doen draaien door te leren van de fouten van anderen. Veel recente stadsontwikkeling ging uit van een ‘open en transparante stad’ maar dat leidde lang niet altijd tot meer sociale en culturele inclusie. Een ‘open stad’ is niet automatisch een inclusieve stad. Publieke ruimte wordt te vaak alleen bekeken vanuit absolute openheid en fysieke toegankelijkheid. Beslotenheid en afsluiting zijn daarbij de vijanden. Maar recent onderzoek van Metrolab Brussels (1) toont aan dat er net nood is aan enclaves in de stad: min of meer afgesloten plekken waar activiteiten kunnen plaatsvinden en ervaringen gedeeld worden. Stedelijke inclusie gaat in essentie om het creëren van mogelijkheden voor mensen om deel te nemen aan de stad en zijn ruimte. Gastvrijheid is daarbij een kernbegrip. En dat gaat veel verder dan eenvoudigweg fysieke barrières wegnemen of een persoonlijke morele houding. Een gastvrije omgeving of ruimte voor ‘de ander’ is uitnodigend en aantrekkelijk, maakt dingen mogelijk, stelt mensen gerust en biedt beschutting en bescherming. Om je ergens welkom te voelen moet je ergens kunnen aankomen. De poort naar een publieke ruimte moet niet altijd voor iedereen zomaar openstaan. Inclusief staat niet gelijk aan altijd open en gratis. Metrolab noemt deze vorm van publieke ruimte inclusieve enclaves. Centraal daarbij is het verzoenen van hun capaciteit tot openheid en hun capaciteit tot beslotenheid. Het zijn tegelijkertijd veilige havens in de stad, toegangspoorten tot de stad en opstapjes tussen stedelijke territoria.

6.
De Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han schreef in 2012 het fascinerende essay De Transparantie Samenleving (2). Hij stelt daarin dat transparantie voor veel meer staat dan corruptie bestrijden en fatsoenlijk bestuur bevorderen. Het gaat om de moderne dwang jezelf voortdurend tentoon te stellen. Hij bekritiseert deze ééndimensionale, onttoverde samenleving waarin niets meer aan de fantasie wordt overgelaten. Hij pleit voor afsluiting, distantie en geheimhouding. Zijn voornaamste bezwaar tegen de totale zichtbaarheid is dat deze uiteindelijk ten koste gaat van de vrijheid. Ze leidt tot tirannie in de gestalte van een nieuw soort panopticum. De controle wordt hier niet vanuit één centrum of perspectief uitgeoefend maar komt van overal. “De controlemaatschappij vervolmaakt zichzelf daar, waar het subject zich, niet door externe dwang, maar geheel uit eigen behoefte openbaar maakt, waar dus de angst om zijn intiemste privésfeer op te moeten geven, wordt verdrongen door de behoefte om zich schaamteloos tentoon te stellen.” Han heeft het hier natuurlijk vooral over de digitale wereld en ons exhibitionisme op sociale media, maar we kunnen zijn gedachtengoed ook overzetten op de publieke ruimte. Vandaag worden parken zo ontworpen dat de mogelijkheid om erin te verdwijnen, om je erin te verbergen, quasi uitgesloten is. Publieke ruimte moet neutraal, open en transparant zijn. Alles en iedereen moet altijd even zichtbaar en leesbaar blijven om handelingsperspectief te garanderen. “Maar”, vraagt Han zich af, “ontstaat vrijheid van handelen niet vooral daar waar vertrouwen heerst en is vertrouwen niet slechts mogelijk in een toestand tussen weten en niet-weten? Vertrouwen betekent: ondanks het niet-weten omtrent de ander een positieve relatie met hem opbouwen. Waar transparantie heerst, is alle ruimte voor vertrouwen weg. De leus is niet: ‘transparantie schept vertrouwen’, maar: ‘transparantie schaft vertrouwen af’. De roep om transparantie weerklinkt vooral als er geen vertrouwen meer is.”

7.
Toen de projectgroep van Underneath Which Rivers Flow hun nieuwe, geheime werkruimte betrad, werd hen duidelijk gemaakt dat hun werkplek in de nabije toekomst deel zou uitmaken van een publiek park. De vraag was hoe zij – als nieuwkomers in deze stad – dat toekomstige park zagen? Wat was er nodig om het daadwerkelijk gastvrij te maken? Hoe kon het park hun vertrouwen winnen? In de ruimte achter het Decoratlier mochten ze hun eigen Secret Garden ontwerpen. Een veilige, geheime plek als een voorgeborchte van een toekomstige publieke plek. Building Out Loud. Zo noemt Jozef Wouters zijn werkwijze. Al bouwend ontwerpen zonder voorafgaand plan en zonder allesbepalende machtsstructuren. Dat alles met uitsluitend recuperatiemateriaal zodat ook geld geen bepalende machtsfactor wordt. In een ruimte die groot genoeg is om simultane verbeelding en constructie mogelijk te maken. En aan het eind van het proces kan de groep zelf mee bepalen hoe ze hun Secret Garden willen openen voor een publiek. Welk publiek mag binnen en hoe worden ze binnen gelaten?

8.
Een jaar lang was de ruimte achter het Decoratelier een inclusieve enclave in wording. Nu het echte park nog.

 

Een essay van Guy Gypens (Kaaitheater, 13/03/2019) voor Underneath Which Rivers Flow

 


(1) Designing Urban Inclusion, Metrolab Brussels, Mathieu Berger, Benoit Moritz, Louise Carlier, Marco Ranzato (2018)
(2) Transparenzgesellschaft, Byung-Chul Han, Matthes & Seitz Berlin (2012)