Programmablad 'newpolyphonies'
Lees meer over newpolyphonies.
POLYFONIE OEFENEN
Een interview met Myriam Van Imschoot door Rebecca Diependaele (De Bijloke, 17/10/2020)
‘Toen ik werkte aan mijn solo Living Archive (2011) ontdekte ik dat ik een indrukwekkende verzameling heb aan cassettes, magneetbanden, minidisks en digitale opnames’, vertelt Myriam Van Imschoot. ‘Ik heb eigenlijk de fakkel overgenomen van mijn vader. Klank is voor hem heel belangrijk. Destijds kocht hij een Revox bandopnemer waarmee hij tal van opnames gemaakt heeft, ook van ons als kinderen, die als archeologische resten door de familie zijn blijven zwerven.'
In één van die opnames probeert Van Imschoot een nonkel, een vaardig jodelaar, na te doen. ‘Ik klonk als een hyena,’ beweert ze, maar het verlangen om geluiden na te bootsen en dingen te verklanken bleef.
Die anekdote is in meer dan één opzicht exemplarisch voor Van Imschoots fascinatie voor stem, lange-afstandscommunicatie en de klanksporen die grote en kleine geschiedenissen nalaten. Die fascinatie bracht haar naar geluidsarchieven én zette haar ertoe aan particuliere klankwerelden te verkennen in haar eigen werk. Vocale technieken en tradities nemen daarbij een bijzondere plaats in, getuige projecten als IN KOOR! (2017), een muziek-theatervoorstelling (in samenwerking met Willem de Wolf/De Koe) die de leerprocessen van een (amateur)koor thematiseert, of YOUYOUYOU (meerdere versies sinds 2014), een vocale performance op basis van de Arabische youyou-techniek. Ze leerde ook echt jodelen, een ontdekkingsreis van vele jaren met tal van zijwegen, die een neerslag kreeg in onder meer de kortfilm Yodel Portrait Doreen Kutzke (2015). Myriam Van Imschoot omschrijft die vocale technieken als ‘capsules van gecondenseerde ervaring en kennis, die reizen door de tijd’. Sommige van die technieken worden ‘anachronistisch’, maar wanneer de capsules vandaag opengebroken worden, werken ze ‘als een peillood doorheen de geschiedenis’. Waar dat mogelijk is, gaat ze op zoek naar mensen die die technieken (nog) beheersen om ze van hen te leren en vanuit die ontmoetingen nieuw werk op te bouwen. Zo stapt ze zelf mee in een lange orale traditie.
De voorstelling newpolyphonies is geworteld in de ambitie van hedendaags vocaal ensemble HYOID om hun praktijk te verbreden met originele klankbenaderingen en transdisciplinaire samenwerkingen. Enter geluidskunstenares Van Imschoot, die vanuit haar eerdere ervaringen met stem en meerstemmigheid de vraag poneert wat polyfonie vandaag kan betekenen — een vraag die ze bewust open laat, zowel in de voorstelling als in het gesprek dat we voerden op 4 oktober vanuit onze res-pectievelijke huiskamers – de hare in Brussel, met een wijds, stedelijk uitzicht.
MVI: ‘Meerstemmigheid bestaat in heel verschillende gedaantes en vormen. Met dit werk wou ik in een meer directe lijn gaan kijken naar de notie “polyfonie”, een muzikale traditie die de zangers van HYOID niet vreemd is. Zij volgden mijn werk al langer en hebben me uitgenodigd om samen te werken, voortbouwend op eerder werk zoals What Nature Says (2015). Ik wilde niet vanuit een bestaande compositie werken, maar samen met hen een voorstelling ontwikkelen, van nul af aan. De klank was het terrein waarop we zouden werken.’
Bij de term polyfonie denkt de concertganger bijna automatisch aan de meerstemmige muziek die ontwikkeld werd vanaf de late middeleeuwen. Maar het begrip polyfonie is uiteraard veel ouder en breder dan dat.
MVI:‘Van de vele definities die ik vond, voelde ik me het meest aangetrokken tot die uit de Griekse oudheid: de weelde van klanken die je in de natuur aantreft, soms op de rand van de “kakofonie”. Of je harmonie dan wel chaos vindt, is afhankelijk van hoe je luistert. Het sluit aan bij mijn langere interesse in klankecologie. Hoe klinkt een “gezonde” omgeving, biodiversiteit? Maar ook: hoe stroken individualiteit en collectiviteit? In de polyfonie heeft elke zanglijn zijn onafhankelijkheid, maar toch komen ze mooi samen.’
Beide invalshoeken zijn aanwezig in de voorstelling. Hoe dat precies kan werken, wordt duidelijk wanneer Myriam Van Imschoot de verbinding maakt met... insecten. Aansluitend bij de oude definitie van polyfonie begint ze haar zoektocht naar klankmateriaal voor de voorstelling bij die ‘laagste beestjes’.
MVI:‘Wij wanen ons een veel meer ontwikkelde soort, maar als je op de beestjes inzoomt, word je best wel nederig. Je ziet heel complexe communicatiesystemen, die in hun verwevenheid ongelofelijk texturen maken. Denk ook maar aan bijenkolonies, zwermen vogels of termieten. In de voorstelling maken we een brede polyfonie, over heel verschillende assen. Van de insectenklanken die het dichtst bij de grond zitten tot de vliegtuigen in het hedendaagse luchtruim, van “ongedierte” tot de mens. Sommige van die dieren, zoals sprinkhanen en krekels, zijn ook sterk aanwezig in de mythologie. Volgens een Griekse mythe zijn krekels verbonden met de oorsprong van zang. We werken graag en veel met karakteristieken van insectenklanken in de voorstelling .’
‘Ik vertrek steeds vanuit de klanken zelf. Ik selecteer zelf klanken, los van een bestaand vocabularium. Nieuwe klanken zoeken en ontdekken welke technieken we zelf kunnen ontwikkelen, maken het hart uit van mijn werk. Het is bijna een nieuwe spier die moet worden gekweekt. We hebben voor deze voorstelling veel gewerkt met “stridulatie”, dat is de manier waarop vooral de orthoptera — krekels en sprinkhanen — door wrijving klank produceren. Zij doen dat bijvoorbeeld met hun vleugels; wij hebben gezocht naar een vorm van stridulatie die de mens kan doen. Je kan bijvoorbeeld een his- of sistoon laten pulseren door de bewegingen van het lichaam. Zo hebben we met de fysieke of ritmische mogelijkheden van de zangers deze en andere “zustertechnieken” geoefend.’
Vanuit die mimesis , die een belangrijk onderdeel vormt van Van Imschoots werkproces, wordt een nieuwe ‘klankenfamilie’ opgebouwd, waarbij de oorspronkelijke referentie ook weer naar de achtergrond kan verdwijnen om plaats te maken voor een wisselwerking tussen herkenbaarheid en abstractie. De klankenfamilie die het sonoor materiaal van newpolyphonies uitmaakt, wordt niet alleen bevolkt door recht-vleugelige insecten en cicades. Een andere tak ervan is afkomstig uit de klassieke vocale muziektraditie van de renaissance en de barok, met name de ornamenten of versieringen. Die vaak uiterst kleine, lang niet altijd genoteerde notengroepjes waren (en zijn) het onderwerp van gebruiken die van leraar op leerling worden doorgegeven. Bijna onontkoombaar horen daar geschreven en ongeschreven wetten bij, die op hun beurt en tot vandaag aanleiding geven tot discussie. Precies die versieringen, die in hun gebruikelijke context niet eens betekenis hebben zónder die context, worden hier geïsoleerd als muzikaal materiaal op zich. Van Imschoot en HYOID brachten ze (samen met de krekelklanken) onder in een ‘catalogus’ van klanken voor de voorstelling — een levend archief, zo u wil.
Op het podium krijgt het polyfone spanningsveld tussen de delen en het geheel nog een andere pendant. Naast de vier zangers van HYOID duikt in enkele scènes ook een orkest van luidsprekertjes op. Het was, aldus van Imschoot, één van de allereerste ideeën voor deze voorstelling om met technologische extensies te werken die de live zang kunnen vermenigvuldigen. De electronics zijn ontworpen door Fabrice Moinet en worden bespeeld door Wannes Gonnissen. In een latere fase wordt er zelfs een installatie van gemaakt, die helemaal zelfstandig kan functioneren. Verder werken aan deze concertversie van newpolyphonies ook zeventien vrijwilligers mee. ‘Of iemand een professionele beoefenaar is of niet, maakt voor mij weinig of geen verschil’, laat Van Imschoot eerder in het gesprek al optekenen. Voor de beslissing om een participatief luik toe te voegen aan newpolyphonies presenteerde de actualiteit een concrete aanleiding.
MVI:‘De onrust in de culturele sector, de betogingen en de protesten tegen de bezuinigingen eind vorig jaar hebben me erg geraakt. Ik heb toen beslist de voorstelling zo te concipiëren dat ze inclusief is, met een vijftiental extra participanten. De boodschap is dat polyfonie niet enkel samenvalt met het excellerende muzikale toppunt of het summum van virtuositeit, maar een werk van en door iedereen is.’
Tegelijk spelen ook het pure verlangen om het ontdekte over te dragen, het plezier van het delen van materialen en technieken en het vormen van een gemeenschap mee.
MVI: ‘De zangers waren ook begeesterd door die andere rol, waarbij ze niet alleen een voorstelling ontwikkelen, maar dat ook overdragen aan participanten tijdens de workshops die we organiseren als aanloop naar het samen optreden.’
Wanneer we het gesprek afronden, wil Myriam Van Imschoot nog één gedachte kwijt:‘Als het gaat over polyfonie, kan je niet alleen vertrekken van de vraag wat de materialen zijn en hun onderling verband, maar ook: hoe luister ik ernaar? Ik vind polyfonie steeds minder een kwestie van definities – wat is het, wat is het niet? — dan van waarneming: hoe hoor ik het verschil, wat klinkt er samen? De meerstemmigheid oefenen.’