ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Podiumkunsten als scheppend denken

Jasper Delbecke over RE:THINK

Artikel
06.06.16

Jasper Delbecke over RE:THINK met Alain Badiou.

Jasper Delbecke over RE:THINK

 

Volgens filosofe Petra Van Brabant is één van de redenen waarom filosofen zich zo aangetrokken voelen tot theater de – bijna dramatische - wijze waarop theater de filosofische praktijk weerspiegelt. Confrontaties en conflicten worden afgewisseld met momenten van inzicht en vertwijfeling. Filosofie en theater delen deze karakteristieken met elkaar. Van Brabant verwijst naar Gilles Deleuze als ze spreekt over de geschiedenis van de filosofie als een dramatische ontwikkeling van concepten. Filosofie is een voortdurende strijd met, in en door concepten, die in wezen altijd verankerd zitten in een bepaalde context en lichaam.[i] Ik wil Van Brabant haar stelling omkeren in een poging een antwoord te formuleren op de vraag waaraan ik deze tekst ophang: Wat maakt van ‘het’ of ‘ons denken’ vandaag zo’n fascinerende materie voor de (podium)kunsten om mee aan de slag te gaan? Met de hulp van inzichten ontleend aan de Franse filosoof Alain Badiou omtrent het belang van de filosofie en hun verhouding met kunst en theater probeer ik een antwoord te geven op deze vraag.

Wie de seizoensbrochure van het Kaaitheater 2015-2016 open slaat, stelt vast dat filosofie stevig op de agenda staat. Onder de titel RE:THINK vormen filosofie, denken en reflectie belangrijke pijlers voor het huidige theaterseizoen. De intrede van de filosofie in de podiumkunsten – zowel nationaal als internationaal - is geen nieuw fenomeen maar haar nadrukkelijke aanwezigheid tijdens het komende theaterseizoen in Vlaanderen is opvallend. Filosofen worden als personages opgevoerd. Filosofische werken dienen als sterke inspiratiebron bij het tot stand komen van nieuwe projecten of liggen aan de basis voor een filosofische reflectie. ‘Er lijkt een noodzaak te bestaan om het ‘pure denken’ zichtbaar te maken. Om zich te beroepen op ideeën die ‘echter’ of authentieker aanvoelen dan de concrete, gefragmenteerde realiteit. Het denken krijgt letterlijk een ‘plaats’ in de kunst, want net door het denken weet ook de kunst dat ze is en zal blijven’, aldus het mission statement van het Kaaitheater. Het Brusselse theaterhuis is in deze geen pionier: ook de kunstencentra Vooruit (Gent) of Buda (Kortrijk) lanceerden recent gelijkaardige initiatieven waarbij ‘het denken’ en ‘de reflectie’ over onze huidige modus vivendi centraal kwamen te staan. Allen houden ze een pleidooi voor een herwaardering en herdefiniëring van het denken. Wat betekent ‘denken’ vandaag nog en wat kan het ons verschaffen in een maatschappij die hypercomplex en superdivers is geworden? Welk denken is nog het ‘juiste’ denken?

Wie zijn tijd wil begrijpen moet volgens Badiou niet weten wat er gebeurd is maar hoe er gedacht wordt.[ii] Het rationele en liberale vooruitgangsdenken was de afgelopen twee decennia de leidraad die het verloop van onze geschiedenis uitstippelde. De afgelopen tien jaar hebben we gemerkt dat de economische, politieke en sociale succesformules van weleer zijn uitgewerkt. Andere denkwijzen dringen zich op of moeten zich aandienen. Onze vastgeroeste denkkaders waarmee we de wereld waarnemen, vormgeven en beoordelen komen vanuit allerlei hoeken onder vuur te liggen. In zijn ambitieuze filosofische project schuwt Badiou grote woorden als ‘waarheid’, ‘universaliteit’ of ‘subject’ niet. Woorden van de ‘Grote Verhalen’ waarvan we dachten dat ze al lang begraven waren. Deze verwarrende tijden worden volgens Badiou net gekenmerkt door ideeënarmoede. Na 1989 geloofden we dat best zonder ideeën konden. De enige ideeën die ons vandaag weten te begeesteren zijn de eigen ideeën. De eigen verlangens en behoeftes die we als gekken achterna zitten staan centraal. Maar zelden zat het nihilisme en de verwarring zo diep geworteld en vertakt in ons denken als vandaag.

Door het razendsnelle tempo waarmee onze gefragmenteerde realiteit voorbij draaft zijn momenten van inzicht of vertwijfeling zeldzaam geworden. Dagelijks overspoeld door rampspoed lijkt het alsof de geschiedenis epische proporties begint aan te nemen. En als individu moeten we ons hierin  zien te positioneren, een houding in aan te nemen, een plek te vinden waar we op ons gemak zijn. De rationele manier waarmee we ons leven proberen vorm te geven stuit ook op grenzen. De leegte die dit met zich meebrengt wordt opgevuld door allerlei vormen van fanatisme en fundamentalisme. Op een even dramatische wijze moeten we vandaag omspringen met de conflicten die de werkelijkheid aan voorschotelt.

Net omwille van die ideeënarmoede en de T.I.N.A.-mantra (‘There Is No Alternative’) die voortdurend weerklinkt, is vandaag meer dan ooit behoefte en nood aan nieuwe manieren van denken. We lijken vandaag vergeten te zijn dat ons denken dat de realiteit mee vorm geeft ook maar een constructie is. Kunstenaars weten de noodzaak tot een alternatief denken te detecteren en slagen erin om uit dit te distilleren tot een voorstelling. Anderzijds tonen ze ook het moeilijke proces dat hiermee gepaard gaat. Het is zoals Van Brabant aangaf: een worsteling met wat bestaat en zich diep in ons bestaan heeft vertakt. Een moeizaam proces dat veel tegenkanting kent, volharding vraagt en waar de chaos vaak het pleit wint. Theater kan volgens Badiou een lichtbaken in het duister zijn. Theater toont de verwarring als verwarring.[iii]

De macht van de Gebeurtenis

Het filosofische project van Alain Badiou richt zijn pijlen op de relativistische houding van het postmodernisme. Een project waarin daad en actie centraal staan. Een denken dat uitgesproken politiek is. Een ambitieuze poging om het relativisme van het postmodernisme te overstijgen door een universalisme tot stand te brengen. Een denken voorbij alle verschillen en waarin een waarheid verankerd zit in het evenement. ‘Een affirmatief denken als alternatief voor de ethische omzichtigheid en de eeuwig terugkerende beweging van de deconstructie’.[iv] Filosofie en kunst spelen in dit filosofisch project een belangrijke rol.

Badiou hekelt de wijze waarop de filosofie vandaag wordt opgevoerd en wil ze in ere herstellen. De filosoof wordt vandaag gereduceerd tot een gast in populaire talkshows, die de huidige gang van zaken komt duiden en verklaren. Volgens Badiou, moet de filosoof niet zijn mening geven of gebeurtenissen verklaren maar moet hij problemen scheppen. ‘Filosofie is vóór alles het uitvinden van nieuwe problemen’.[v] Filosofie pikt signalen op uit bepaalde wetenschappelijke, historisch-politieke, artistieke of amoureuze situaties. Die signalen creëren de noodzaak om te wijzen op een nieuw probleem. Deze ‘filosofische situatie’ - zoals Badiou het noemt - is niet gekenmerkt door dialoog maar door confrontatie. De confrontatie met een patstelling. Een confrontatie die het denken omvormt tot een ‘denken als keuze’, een ‘denken als beslissing’.

Centraal binnen deze confrontatie staat Badiou’s concept van ‘het evenement’ of ‘de gebeurtenis’. In Badiou’s ontologie bekleedt ‘het evenement’ of ‘de gebeurtenis’ (‘l’événement’) de hoofdrol. Dit gebeuren - het evenement -  is iets wat het continuüm van de situatie weet te doorklieven. Het zorgt ervoor dat er een breuk komt tussen een oude situatie en een nieuwe situatie. Het evenement brengt iets nieuws in de wereld. Het is een appèl om de consequentie van het evenement onder de loep te nemen, om onze (ver)houding met de wereld radicaal te bevragen zonder zelf kant-en-klare oplossingen de bieden. De oude situatie weet zich met zijn bestaande betekenissenapparaat, opvattingen, normen en opinies niet te verhouden tegenover deze nieuwe gebeurtenis. Het vindt plaats in de situatie zonder er in thuis te horen. De verschijning van het evenement laat zich niet zomaar inpassen in de situatie. Het evenement vindt plaats in de situatie maar behoort daar eigenlijk niet toe.

Deze nieuwe situatie is wat Badiou bestempelt als ‘waarheid’: ‘Waarheid forceert het weten’.[vi] De nieuwe situatie is radicaal autonoom en heeft de macht om te dwingen tot denken. Badiou’s filosofie kent niet één waarheid maar een ongekende hoeveelheid aan waarheidsprocessen en waarheden. Waarheid is onverschillig voor verschillen en is dezelfde voor iedereen. Badiou’s invulling van waarheid is geen ontwrichtbare waarheid uit een ideale ideeënwereld die reeds in de wereld bestaat, zoals bij Plato het geval is. ‘Ik ben een verfijnde, niet een platvloerse platonist’, stelt Badiou scherp.[vii] Een waarheid voor Badiou is eeuwig en universeel, in die zin dat haar bereik verder gaat dan wat ze in materiële zin vastbindt aan de wereld waarin ze verschijnt. Ze is nooit tot één specifieke tijd beperkt. Badiou haalt het toneel van Sophocles aan als voorbeeld. Sophocles’ theater weet ons niet te ontroeren door wat het vertelt over die oude Griekse samenleving maar door wat het kan vertellen over ons vandaag. Kunst is - naast politiek, wetenschap en de liefde - één van die waarheidsdomeinen waar het evenement zich kan manifesteren.[viii]

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de filosofie zelf niet behoort tot één van deze waarheidsdomeinen. De taak van de filosofie bestaat er volgens Badiou in om de waarheidsprocedures bloot te leggen die binnen de vier domeinen plaats vinden. Het evenement stelt telkens de vraag of datgene wat onze situatie binnen dringt een universele affirmatie van ons moet krijgen en hoe we deze waarheid kunnen realiseren. Bij deze zoektocht moet de filosofie helpen. ‘We moeten de gebeurtenis denken’, vat Badiou samen.[ix] Filosofie helpt de denkoefening te maken hoe over deze uitzonderlijke gebeurtenis te denken. Datgene wat ongekend en onbestemd is een naam te geven is waar de filosofie ons bijstaat. Het moet de keuzemogelijkheden die aan het licht komen in de ‘filosofische situatie’ accentueren. ‘Filosofie is niet het denken van wat is, maar het denken van wat niet is zoals het is’.[x] De illusie van het ontbreken van alternatieve keuzemogelijkheden is iets waar we ons moeten voor behoeden. De filosoof moet er net voor zorgen dat er een nieuwe kader ontstaat om de nieuwe situatie te ontleden. Het bestaande begrippenapparaat is ontoereikend en resulteert in het onvermogen van de situatie om het evenement te begrijpen en te benoemen. Deze eigenschap vormt de kracht van de gebeurtenis.

Badiou waarschuwt voor de valkuil van populaire en simplistische opvattingen over filosofie. Volgens Badiou wordt het filosofische metier gereduceerd wordt tot iets als ‘kritisch engagement’. Filosofie wordt gezien als ‘twijfel koesteren’ of het ‘aanscherpen van de kritische geest’. De taak van de filosofie wordt op deze manier negatief van aard. Hiertegenover plaats Badiou een filosofie die affirmatief van aard is. Een vorm van filosofie die de paramaters tracht te veranderen in plaats van aan de zijlijn commentaar te leveren.[xi] ‘Filosofie is per definitie het uitwerken van de mogelijkheden om ‘ja!’ te zeggen tegen voordien onbekende gedachten die aarzelen om waarheden te worden die ze zijn’.[xii]

Een pleidooi voor inesthetiek

Het denken van de gebeurtenis vormt de kern van Badiou’s filosofie en vindt zijn weerslag in diens opvattingen over kunst en theater. Badiou balt zijn denken over de correlatie tussen filosofie en kunst samen in het concept van de ‘inesthetiek’.

‘By inaesthetics I understand a relation of philosophy to art that, maintaining that art is itself a producer of truths, make no claim to turn art into an object for philosophy against aesthetic speculation. Inaesthetics describes the strictly intraphilosophical effects produced by the independent existence of some works of art’.[xiii]

[JD1] Met betrekking tot de kunst spreekt Badiou over inesthetiek in plaats van esthetiek. Zijn inesthetiek benadrukt de singuliere en immanente eigenschappen van de kunst. De waarheid over en van de kunst zit niet vervat in het volgen van de regels van de schoonheid maar komt onmiddellijk tot uiting in de ervaring van kunst zelf. ‘Inesthetiek ‘is een denken naar aanleiding van de kunst. Het evenement dat de kunst is, roept net die filosofische vragen op: ‘Kunst is zelf een waarheidsprocedure (…) De relatie van filosofie met kunst bestaat eruit de kunst als zodanig te tonen. Want de filosofie is een koppelaarster voor ontmoetingen met waarheden’.[xiv] De gebeurtenis laat een ‘spoor’ achter. De filosofie tracht door het spoor te detecteren, te analyseren en te begrijpen het proces dat aan de basis ligt van het evenement te reconstrueren. Een ambitieuze zoektocht die nooit alle vragen kan beantwoorden. Een gedeelde verantwoordelijkheid is wat kunst en filosofie met elkaar verbind. Het is een gemeenschappelijke opdracht waarbij kunst verantwoordelijk is om de waarheidsprocessen te generen en waarbij de filosofie ervoor zorgt dat deze waarheden zich kunnen manifesteren.[xv] Kunst doet de status quo doorbreken en zorgt ervoor dat het ‘radicaal nieuwe’ denkbaar wordt. De kunst dwingt tot denken door de uitzonderingstoestand die ze genereert. Via deze waarheid kan de filosofie haar eigen waarheid tot stand laten komen. De filosofie vindt namelijk haar mogelijkheidsvoorwaarde tot bestaan in de waarheidsprocedure van de kunst. In zekere zin krijgt de filosofie een tweederangs rol omdat het denken gebeurt in het spoor van het evenement dat de kunst is. Het evenement genereert het denken.

Binnen de kunsten, is theater de uitgelezen kunstvorm om tot die scheppende kracht van het denken te komen, aldus Badiou. Waarom? Dit omwille van zijn efemere en fragiele karakter waardoor de waarheid enkel tot uiting komt in zijn onmiddellijkheid. Het vluchtige van het evenement laat ‘iets’ aanwezig zijn. De waarheid die het theater representeert vindt enkel plaats in het hier en nu. Het simultane gebeuren van het immanente en het singuliere van de kunst moet geaffirmeerd worden. Enkel op deze manier kan het waarheidsprocessen lanceren. De gebeurtenis die het theater is moet tot denken aanzetten: ‘an event of thougth’. Hij spreekt dan ook toepasselijk van ‘theater-ideeën’ die de waarheid moeten doen gelden. Enkel in het theater kunnen deze tot uiting komen.[xvi]

Badiou’s concept van ‘inesthetiek’ helpt om te denken over de pogingen van theater om de verwarring als verwarring te tonen en de zoektocht naar alternatieve denkwijzen bloot te leggen. Theater dwingt ons in die zin tot denken: een denken dat ruimte laat voor discussie, twijfel en kritiek maar wars is tegenover relativisme en cynisme. Een denken dat voorbij de regels van de esthetiek gaat. Een denken naar aanleiding van de kunst dat niet wil verklaren maar net scherpe vragen wil stellen. In theater beperkt dit denken zich niet tot een individuele onderneming maar maakt het deel uit van een collectief proces. Theater laat ons aan ‘den denken’ ondervinden dat niet de consensus maar net het ‘anders denken’ en de conflicten die er vaak uit stromen inherent deel uit maken van ons menselijke bestaan. Het schept situaties waarin mogelijke manier van samen leven en samen beslissen oplichten. Voor even schort theater onze bestaande conventies op over hoe we denken te moeten samen eten, werken, spelen en leven.

Door Hannah Arendt, Martin Heidegger, Michel Montaigne, Gilles Deleuze of Ludwig Wittgenstein als personage op te voeren kan je een geschiedenis en een traditie bestuderen om zo hun sporen in ons heden te detecteren. Filosofie op de bühne wordt op die manier een archeologische denkoefening waarbij de condities worden gecreëerd om hun denken in ons bestaan te injecteren. Net de confrontatie tussen verleden en heden kan de consensus die ons denken vandaag beheerst doorbreken en alternatieve wegen uitstippelen. Niet alleen het resultaat maar het proces dat leidt tot het scheppende denken is van even groot belang. De aandacht voor het procesmatige karakter die hieraan voorafgaat is essentieel om te zien welke relaties, verhoudingen, krachten en machten mee een bepaalde weg hebben gevormd. Of het nu om een weg via Montaigne, Arendt, Deleuze of Witggenstein gaat, elke manier van denken is op een andere manier tot stand gekomen. Een zoektocht die vaak gedoemd was te mislukken maar resulteerde in nieuwe denkkaders waarmee de werkelijkheid kon vorm gegeven worden. Het is de reconstructie van deze sporen om het pure denken mogelijk te maken waar we vandaag nood aan hebben. Precedenten van wat mogelijk is.

 

[i] VAN BRABANT, Petra. “Over filosofie en theater”, lezing in Kaaitheater, 24/10/2015, http://rethink.kaaitheater.be/post/132927349540/rewatch-lezing-dor-petra-van-brabandt-over

[ii] BADIOU, Alain. De Twintigste Eeuw (vert. Frans de Haan) Kampen, Uitgeverij Ten Have, 2006 (2005), p. 13

[iii] BADIOU, Alain & TRUONG, Nicolas. In Praise of Theatre (vert. Andrew Bielski), Polity Press, Cambridge & Malden, 2015, p. 64

[iv] DE BLOOIS, Joost. Badiou: inleiding tot het gedachtegoed van de Franse filosoof Alain Badiou, LannooCampus, Leuven, 2013, p. 165

[v] BADIOU, Alain & ŽIŽEK, Slavoj. Actuele filosofie: een dispuut (vert. Leon Otto de Vries) Kapellen, Pelckmans, 2010, p. 11

[vi] BADIOU, Alain, De Ethiek: essay over het besef van het Kwaad (vert. Rokus Hofstede), IJzer, Utrecht, 2007, p. 103

[vii]  BADIOU, Alain, Tweede manifest voor de filosofie (vert. Frans de Haan) Ten Have, Kampen, 2010 p. 29

[viii] Ibid 23-25

[ix] BADIOU, Alain & ŽIŽEK, Slavoj. Actuele filosofie: een dispuut (vert. Leon Otto de Vries) Kapellen, Pelckmans, 2010, p. 19

[x] Ibid, 20

[xi] Ibid, 71

[xii] BADIOU, Alain, “Voorwoord Logique des Mondes”, in Alain Badiou. Inesthetiek: filosofie, kunst, politiek red. de Bloois J. & van den Hemel E., Octavo 2012, p. 205

[xiii] BADIOU, Alain. Handbook of Inaesthetics, (vert. Alberto Toscano) Stanford California, Stanford University Press, 2005 (1998), Epigraaf

[xiv] BADIOU, Alain, “Kunst en filosofie”, in Alain Badiou. Inesthetiek: filosofie, kunst, politiek red. de Bloois J. & van den Hemel E., Octavo 2012, 98

[xv]  Ibid, 105

[xvi] BADIOU, Alain, “Stellingen over theater”, in Alain Badiou. Inesthetiek: filosofie, kunst, politiek red. de Bloois J. & van den Hemel E., Octavo 2012, 105