ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Letters 2 Dance

Programmablad
09.06.22

Lees het programmablad van Letters 2 Dance met een interview met Femke Gyselinck & Liesa Van der Aa.

Lees hier de korte inhoud van de voorstelling en de credits.

 

‘Ernst mag speels zijn, en speelsheid ernstig’
Interview met Femke Gyselinck & Liesa Van der Aa, door Tom Peeters (BRUZZ 8/06/2022)

Danseres en choreografe Femke Gyselinck en muzikante en componiste Liesa Van der Aa hebben elkaar gevonden. Ondanks de verschillen is er veel wat hen bindt. In Letters 2 dance springen, puzzelen en samplen ze letterlijk hun eigen alfabet bij elkaar tot het een gemeenschappelijk verhaal wordt.

"Dancer timing!” Femke Gyselinck begroet haar maatje plagerig in de ochtendzon. Vooraf had ze laten weten iets later te zullen zijn, maar Liesa Van der Aa arriveert nog na haar op onze afspraak onder de bollen van het Atomium. Ondanks het wauw gevoel blijkt de choreografe Belgiës bekendste vormelijke uithangbord nog nooit bezocht te hebben. Bij Van der Aa is het al van haar kindertijd geleden. Maar een bezoek zal ook vandaag niet lukken, want straks stappen ze samen in de auto richting Brugge, waar Letters 2 dance vanavond op de affiche staat. De voorstelling die ze binnenkort ook in het Kaaitheater brengen is het gevolg van een confronterende vaststelling tijdens de lockdown. “De dansstudio’s waren allemaal dicht en ik vond plots geen rust meer,” zegt Gyselinck. “Thuis werden ze daar gek van, want ik kom het best tot mijn recht als ik de hele tijd dingen kan doen.”

Een Tsjechisch boek uit 1926, ooit gekocht in een museumshop, bracht soelaas. “Door allerhande beursaanvragen was ik tijdens de pandemie meer dan anders met mijn eigen dansvocabularium bezig en zo kwam ik terecht bij Abeceda, het dansalfabet van Vítezslav Nezval met illustraties van Karel Teige en foto’s van Milca Mayerová dat de inspiratie voor mijn eigen dansalfabet zou vormen.” In een bubbel met haar lief Robbrecht Desmet, die ook haar vorige voorstellingen fotografeerde, en vormgever Joris Kritis begon Gyselinck aan haar onderzoek, dat ze eerst in boekvorm dacht uit te brengen, maar de podiumversie was sneller klaar. “Het gebeurde en stoemelings. Omdat er in onze ministudio geen plaats was om echt te dansen, sprong ik de letters letterlijk tegen de muur.”

Omdat ze bij haar vorige dansvoorstelling Moving ballads de stilte had onderschat die na elke popballade viel, was ze extra gevoelig geworden voor de muzikale spanningsboog. “Bovendien wilde ik eeuwen overbruggen, van oude muziek tot hedendaagse pop. En wie houdt zich daar hier mee bezig?” Van der Aa schiet in de lach. De choreografe doelt op haar muzikale spreidstand, die het voorbije decennium reikte van de melancholieke barokcomposities van John Dowland tot catchy hitparade-r&b en hiphop. Wat ons brengt bij de grootste uitdaging van hun samenwerking. “Ik heb ADHD en dus te veel energie,” klinkt het bij de artistieke duizendpoot die de klankwereld van Gyselinck al snel omarmde, maar wat maximalistischer durfde in te vullen dan de bedoeling was. Gyselinck: “Op een bepaald moment hoorde ik mezelf de hele tijd zeggen: misschien één sample minder? Alle knopjes gaan bij Liesa altijd tegelijk open. Maar daar staat een enorm inspirerende gretigheid tegenover.”

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen en waarom klikte het?
LIESA VAN DER AA: Ik wilde Femkes mening weten over de podiumpresentatie van PLAY, het eerste deel van mijn trilogie. Haar telefoonnummer had ik gevraagd aan haar broer (drummer Lander Gyselinck, tp), al vertelde hij me dat ze het ontzettend druk had. Na hun gezamenlijke voorstelling Flamer heb ik haar in de bar van de Vooruit voor het eerst durven aan te spreken.
FEMKE GYSELINCK: Alsof ik iemand ben die je niet durft aan te spreken! (Lacht) Lander had me toen al verteld dat het project van Liesa waaraan hij toen meewerkte erg intens was. Ik dacht: ah, intens is goed! Toen ze me vertelde dat ze een tennisbaan had nagebouwd op de scène was ik meteen geïntrigeerd. Er werd (tennis) gespeeld zonder bal en elke beweging moest samenvallen met een vioolsample. Tijdens de repetities hebben we dan per sample een move gemaakt. Nu ik het vertel, valt het me nog eens op hoe cruciaal zowel compositie als spel in al mijn samenwerkingen zijn.
VAN DER AA: Die vreemde cocktail van speelsheid, opperste concentratie en aandacht voor detail vind ook ik heel boeiend. Alsof het me troost biedt als de ernst speels is, en de speelsheid ernstig aanvoelt. Zowel in mijn werk als in mijn leven ga ik voor die combinatie. Maar daarnaast gaf Femke me ook veel rust. Ik heb altijd het gevoel dat ik moet uitleggen waar iets vandaan komt, maar zij zei gewoon: het is goed, Liesa, ik snap het, je hoeft het niet te verklaren. Dat voelde zo bevrijdend.
GYSELINCK: Ik herken niet zoveel van mezelf in Liesa, en zij ook niet zoveel van haar in mij, maar we zijn wel altijd blij om bij elkaar te zijn. We appreciëren elkaars andersheid.

Jullie zijn van dezelfde generatie. Hoe uit zich dat?
VAN DER AA: Misschien klinkt het raar, maar jouw ouders doen me denken aan de mijne. We hebben allebei strenge, lieve ouders. Je ouders waren toch streng?
GYSELINCK: Ja, heel streng. Ik snap de gelijkenis.
VAN DER AA: Dat heeft van ons harde werkers gemaakt. Ik zie het ook bij je broers, die tijdens repetities altijd supergeconcentreerd zijn.
GYSELINCK: We zijn misschien generatiegenoten, maar Liesa is in vergelijking met mij al veel langer aan haar eigen weg aan het timmeren, ik alleen de laatste zes jaar. Maar zien hoe iemand zich organiseert, leiding geeft op repetities en ook na de zoveelste onbeantwoorde e-mail van een programmator de moed niet verliest, maar manieren blijft zoeken om zich te ontwikkelen: dat werkt inspirerend.
VAN DER AA: De peptalk gaat nu de omgekeerde richting uit. (Lacht) Leuk!

Liesa, organiseer jij jezelf nog altijd autonoom onder de One Trick Pony-paraplu?
VAN DER AA: Ja, dat is de vzw waaronder mijn zus Sarie en ik nu al dik twaalf jaar samenwerken. Zij verzorgt de zakelijke kant, ik de artistieke. De naam is een knipoog naar mijn versplintering en eclecticisme. Leuk vind ik al dat georganiseer niet, leerrijk des te meer, omdat je zo alle stappen van het maakproces onder de knie krijgt. We hadden dit keer structurele subsidies aangevraagd, voor meer bureaukracht, maar ze komt er niet. Het zal ons er niet van weerhouden om te blijven dromen. Maar al die autonomie is wel intens. Het vergt zelfvertrouwen en overtuigingskracht om bij elke voorstelling of rare popplaat te gaan verkondigen en uit te stralen dat ze supertof en bijzonder wordt, terwijl je jezelf tijdens het naar huis fietsen voortdurend afvraagt of dat wel zo is.

Femke, jij hebt je intussen geassocieerd met GRIP, het platform van choreograaf Jan Martens waar je volgend jaar artistiek coleider wordt. Was dat zijn initiatief?
GYSELINCK: Ja, ik zou het zelf niet hebben durven te vragen. Daarin zijn Liesa en ik yin en yang. Liesa springt, ik wacht af.
VAN DER AA: Ik ben een salamander. Toevallig las ik vanmorgen nog dat die beestjes weten hoe ze moeten vallen. Ze zetten hun pootjes zodat ze trager vallen en beter terechtkomen.
GYSELINCK: Ik weet niet hoe lang ik het zonder GRIP nog zou hebben volgehouden als autonoom kunstenaar. Zeker omdat ik alles combineer met het moederschap. Die spreidstand tussen zorgtaken en de toewijding om projecten op voorhand uit te denken werd een steeds grotere uitdaging voor mijn ouder en strammer wordende spieren.

De muziek van Letters 2 dance kreeg vorm op basis van een Spotify-lijst, waarin je muziekkeuze al even eclectisch lijkt als die van Liesa.
GYSELINCK: Ik maak de hele tijd Spotify-lijstjes, die ik al dansend ook voortdurend aanpas aan mijn noden: heb ik meer ritme nodig, of net meer melodie? Het gaat zo ver dat ik tijdens de research voor een voorstelling soms fysiek geen andere muziek kan verdragen.
VAN DER AA: Als ik haar lijst binnenkrijg, begin ik te leren en te analyseren. Qua smaak loopt er veel gelijk: van Joni Mitchell over Cage tot pop. Er zat een minimalisme in dat ik boeiend vond, want zelf wil ik altijd meer. Maar toch herkende ik ook een zekere r&b-flow en creaminess. (Enthousiast) Eigenlijk zou ik een plaat willen maken die meer refereert aan het Spotify-lijstje van Femke dan aan het mijne.
GYSELINCK: Liesa stuurde me vervolgens korte samples, vooral strijkers, waarop ik haar zei wat paste en wat niet.
VAN DER AA: Op die manier heeft Femke me gedirigeerd, zoals een schilder als Rinus Van de Velde ook het beste decor bij zijn ideeën kiest. Er moet vertrouwen zijn, maar dat iemand de rol van chef opnam, vond ik net handig. Dat we uiteindelijk kozen voor een afgelijnd systeem waarin elke letter stond voor een sample vond ik ontspannend, maar het was niet de essentie.
GYSELINCK: Zoals een alfabet op zich niet interessant is, maar wel welke woorden je ermee vormt.
VAN DER AA: Het deed me denken aan mijn tenniswedstrijd, waarvoor ik per tennisbeweging supermooie akkoorden had gevonden, maar na een tijd kreeg ik door dat ik een hele tijd backhands aan het slaan was en amper forehands, terwijl je om goed te tennissen alle soorten bewegingen moet kunnen afwisselen.

Wat was het moeilijkste aan de voorstelling?
GYSELINCK: Het makkelijke aan mijn vorige voorstellingen was dat dans telkens een manier was om het te hebben over andere thema’s die het publiek onmiddellijk begreep: de relatie met mijn broer of wat een ballade precies inhoudt. Maar nu het over de dans zelf ging en we onze letters letterlijk dansten, zag niemand dat. Eerst dacht ik dat het publiek de woorden en de zinnen die we vormden gewoon zou meelezen, maar het bleef een abstractie. Toen heb ik Liesa gevraagd om de tekst op het einde ook te zingen, zodat het publiek die alsnog zou meekrijgen. Maar de belangrijkste stap voor mij was om de dans voor zich te laten spreken. Als ik eerlijk ben werd ik van meet af aan aangetrokken door het vormelijke en dus heb ik de sprong gewaagd.
VAN DER AA: Zo is de voorstelling én poëtisch én zit er tegelijk een ongelofelijke code in verwerkt. Dat intrigeert me, net zoals de filosofische reflecties van Wittgenstein over taal me boeien. Bestaat je wereld echt alleen uit wat je kan verwoorden? Ook schrijfster Virginia Woolf heeft over woorden gezegd dat ze niet in woordenboeken bestaan maar in onze hoofden zitten en dat de echte waarde van taal niet geschreven is. Dus kan taal maar beter gedanst worden?
VAN DER AA: Ja, waarom ook niet? Hoe cool is het niet om als kunstenaar je eigen alfabet te ontwikkelen? Is dat niet de essentie? Iedereen is op zoek naar zijn eigen DNA. (Tegen Femke) Hier kan je nog jaren mee voort!