ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Kennis delen en samen verbeelden

een gesprek met Thomas Bellinck

Interview
19.04.19

In de voorstelling Simple as ABC #3: The Wild Hunt, zet theatermaker Thomas Bellinck een meerstemming portret neer van wat hij vandaag één van de meest acute vormen van mensenjacht noemt. 

In de voorstelling Simple as ABC #3: The Wild Hunt, zet theatermaker Thomas Bellinck een meerstemming portret neer van wat hij vandaag één van de meest acute vormen van mensenjacht noemt. Net als bij zijn vorig werk gaat hier uitvoerig onderzoek aan vooraf en werkt hij met groepen mensen op plekken waar een aantal sleutelfiguren rond die jacht zich verzamelen. Dit genereert intense gesprekken, hallucinante verhalen, en een theatervertelling die diep in hoofd en hart doordringt. 

Je nieuwe voorstelling is een volgende etappe in een reeks werken getiteld ‘Simple as ABC’. Je kiest bewust om in een lange reeks aan één thema te werken – je wijdt er zelfs een artistiek doctoraat aan (KASK / School of Arts van de Hogent). Vanwaar die keuze, en waar staat die noemer ‘Simple as ABC’ voor?

Simple as ABC is een onderzoek waaruit een reeks van werken voortkomt. Het is een lange-termijntraject waarbij ik in verschillende vormen probeer in te zoomen op aspecten van Europees mobiliteitsmanagement, meer bepaald op de manier waarop de Europese Unie de beweging van bepaalde lichamen in de ruimte faciliteert en de beweging van andere lichamen in de ruimte bemoeilijkt of tegenhoudt. Ik heb het bewust over het woord mobiliteit, en niet over asiel of migratie. Ik denk trouwens dat je de ene vorm van mobiliteit niet los kan zien van de andere vorm – het openen van de Europese binnengrenzen is onlosmakelijk verbonden met het sluiten van de Europese buitengrenzen.

Het Simple as ABC-traject loopt al enkele jaren. Simple as ABC #1: Man vs Machine maakte ik samen met Jozef Wouters/Decoratelier. Het was een soort van korte grote zaal-voorstelling zonder acteurs, die probeerde in te zoomen op detectietechnologie die ingezet wordt aan de Europese buitengrenzen. Eén apparaat waar in die periode pilootprojecten rond ontwikkeld werden, heette de elektronische neus: een poging om grenshonden te vervangen door machines die zowel drugs kunnen ruiken als mensen die verstopt zijn in vrachtwagens.

Simple as ABC #2: Keep Calm and Validate was meer een onderzoek naar discours: welke woorden worden waarvoor ingezet en wat voor impact hebben ze op de beelden die we vormen? Het onderzoek vertrok vanuit een tekst van de Europese Commissie rond het gebruik van geweld bij het nemen van vingerafdrukken van mensen die asiel aanvragen. In die tekst stonden niet zomaar de klassiekere woorden zoals “migrant”, “asielzoeker” en “vluchteling”, maar vooral het woord “datasubject”. De voorstelling probeerde als musical te onderzoeken welke woordverschuivingen er op dit moment plaatsvinden en toonde een versneld proces van dataficering van de grens, waarbij steeds meer beslissingen worden uitbesteed aan algoritmes. Simple as ABC #3: The Wild Hunt begon oorspronkelijk vanuit een historisch onderzoek naar het “mentale meubilair” van het Europese mobiliteits- en grensbeleid. Waarom wordt er gedacht zoals er wordt gedacht en wat zijn de historische wortels daarvoor?

Een reeks laat je toe verdiepend te werken. Ieder werk in de reeks is dan ook een nieuwe stap in je denken, een uiting van waar je je op dat moment in het onderzoek bevindt. Ik merk dat voor verschillende makers het werken in reeksen manieren genereert om tijd te creëren, tegen de neoliberale logica in om op een zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk ‘nieuwe’ werken te produceren. Geldt dat ook voor jou?

Zo’n reeks voelt voor mij absoluut als een soort tegengif. Zeker in een tijd waarin reeksen net heel hard worden ingezet om iets te versnellen en een product te vermarkten. We leven in een tijdperk waarin ‘de reeks’ – zoals de Netflixreeks – regeert en waarin iets, als het succes heeft, drie keer wordt herboxt en geherformatteerd. Ik vind het daartegenover interessant om te onderzoeken wat een reeks nog kan betekenen, wat een diepteonderzoek kan betekenen zonder finaliteit, zonder vooraf bepaalde vorm, zonder eindpunt. De poging om te werken in een reeks gaat meer over het uitbouwen van een universum waarin je nieuwe stappen zet in je denken – en je tegelijkertijd hetzelfde materiaal steeds opnieuw tegen het licht blijft houden.

Bovendien schept een reeks de rust om niet alles tegelijkertijd te willen doen. In voorgaande fases heb ik analytischer gewerkt. In Simple as ABC #3 zit ik dichter bij het gevoel van waaruit ik ooit begonnen ben. Maar ik kan dat gevoel nu een andere plek geven doordat het in een ander denken zit ingebed dan tien jaar geleden. En het lukt steeds beter om daar meer en meer mensen in binnen te laten. Zeker in het huidige proces proberen we de ruimte te creëren om verschillende vormen van expertise uit te wisselen.

Expertise is een woord dat je vaak hanteert, vooral als manier om een ontmoeting in te zetten en om de mensen die je tegenkomt en met wie je werkt een duidelijke plek te geven in het artistieke proces. In lijn met wat je voordien zei over woorden als ‘migratie’, vermijd je ook hier de woorden ‘migrant’ en ‘vluchteling’, omdat er zo’n voorbepaald beeld aan kleeft. Je hebt het eerder over ‘experten van een zekere realiteit’. De expertise van de groepen mensen met wie je in het kader van Simple as ABC #3 hebt gewerkt in Athene en Tunis kan dan ook zeer uiteenlopend zijn: het kan gaan over mensen die op ‘irreguliere’ wijze de grens hebben overgestoken, over Afghaanse en Griekse journalisten, over Griekse grenspolitie, of over Tunesische mensensmokkelaars. Als onderzoeker ‘outsource’ je het gegeven expertise voortdurend. Is dat een bewuste keuze?

Ik word soms gebeld of gevraagd als “migratie-expert”. Maar ik voel dat ik vooral expert over mezelf ben, omdat ik doorheen het werk dichter en dichter kom bij hoe mijn eigen privileges geconstrueerd worden. Ik voel dat ik steeds minder over ander mensen te zeggen heb en steeds meer over hoe bepaalde machtsmechanismen functioneren, hoe ik daarin meedraai, op welke manier ik daar de vruchten van pluk, hoe zoiets breed gelegitimeerd wordt en wat daar de historische wortels van zijn. Dat is gewoon een ander soort van kennis dan wat andere mensen die ik uitnodig in het proces in te brengen hebben. Ik leer dan ook dat er verschillende vormen van kennis zijn. Doorheen verschillende processen en samenwerkingen met mensen zoek ik er meer en meer naar hoe je die verschillende vormen van kennis samen een plek kan geven in één vertelling.

Je speelt daarbij in op vormen van kennis die vaak onzichtbaar blijven of onder de radar blijven. In Simple as ABC #2 wordt er een institutioneel discours geportretteerd dat heel zichtbaar is, maar misschien niet altijd als een geheel gezien wordt. Door de tegenstrijdigheden van dat discours samen te brengen wordt de dubbelheid, en deels ook, het gevaar ervan zichtbaar. In Simple as ABC #3 gaat het over kennis, verteld door stemmen die zelden de agency krijgen om zelf het verhaal te vertellen. Hun vertelling wordt steeds gemedieerd door anderen, journalisten bijvoorbeeld, waardoor de verhalen zelf geformatteerd en gestereotypeerd worden. Je heldere kijk op expertise en (on)zichtbaarheid is ergens een statement om scherp te stellen wie vandaag het recht heeft om te spreken en wie niet?

Dat mechanisme van onzichtbaar maken was voor mij in Simple as ABC #2 even hard aanwezig. Ik heb toen bijvoorbeeld veel “grens- en migratiemanagementcongressen” bijgewoond, waarbij allerlei experts aan het woord waren van de European Asylum Support office, Frontex, Europol en The European Union Agency for the Operational Management of Large-Scale IT Systems in the Area of Freedom, Security and Justice. De meeste mensen die ik daar zag vertegenwoordigden, net als ik, een bepaalde machtspositie en een bepaalde dominante normativiteit – het waren bijna allemaal witte mannen in pak. Heel af en toe is er op zo’n congres iemand uitgenodigd die de geobjectiveerde categorie van “dé migrant” moet vertegenwoordigen. Die kan dan beknopt haar of zijn levensverhaal komen vertellen, om het dehumaniserende discours van zo’n congres in te bedden in een humanitaire noodzaak. En rondom die centraal geplaatste biografie spreken mensen de hele tijd alsof ze een expertise hebben. Maar buiten die ene persoon is er niemand die weet hoe het is om de Europese grens fysiek en psychologisch te ondervinden. Er zijn alleen mensen aanwezig die die grens bouwen. In Simple as ABC #3 nemen we de expertise au sérieux die op zo’n congres onzichtbaar wordt gemaakt. Dan wordt plots die andere vorm van expertise, die normatieve vorm, heel marginaal…

Het resultaat is een arsenaal aan verhalen, die je als toeschouwer versteld doen staan – niet omwille van hun spectaculaire aard, waar omwille van je eigen naïviteit of je eigen beperkte verzameling van beelden en narratieven omtrent een bepaalde problematiek.

De auteurs en spelers met wie we samenwerken voor de voorstelling, hebben een expertise opgebouwd in bepaalde jachtdynamieken die zich op of rond een grens afspelen. Die dynamieken weten ze met uiterste precisie te beschrijven. Je hoort inderdaad dingen die je nog nooit hebt gehoord, omdat er mainstream simpelweg nooit naar gevraagd wordt.

In die samenwerking leg je heel duidelijk en van bij het begin het artistieke voorstel op tafel. Voor Simple as ABC #3: The Wild Hunt was dat het idee van de wilde jacht, een pan-Europese legende waarbij jachttaferelen als voorteken in de lucht werden waargenomen. De iconografie van de wilde jacht is tevens het onderwerp van verschillende historische schilderijen en jachttaferelen. Aan de hand van enkele van die schilderijen vroeg je aan de experten om hun “wilde jacht” op te stellen, om een woordelijk tafereel te schilderen dat voor hen een kernmoment uit de mensenjacht verbeeldt. Je betrekt mensen waarmee je werkt van bij aanvang niet enkel in het onderzoek naar aanloop van je voorstelling maar ook in de artistieke vertaling van het materiaal op scène.

Als het over beeldvorming gaat, kan je maar beter vragen aan de mensen van wie er doorgaans een beeld wordt gemaakt op welke manier zij dat beeld willen construeren... In deze voorstelling gebeurt dat letterlijk, via de vraag: ‘Als jij een beeld zou construeren over een bepaalde vorm van mensenjacht, welk beeld zou dat dan zijn?’ Ik vind het heel belangrijk dat we samen een artistiek project maken en dat dat zo professioneel en correct mogelijk verloopt. Je doet beroep op een vakkundigheid, een kennis, en mensen worden daarvoor betaald en in de credits vermeld. De focus ligt inhoudelijk op hun kennis over bepaalde jachtdynamieken, eerder dan op hun biografie en hun persoonlijke verhalen – hoewel die er wel doorschemeren.

Buiten het artistieke motief van de wilde jacht als insteek om beelden te maken is er in het proces gaandeweg een ander, omkaderend artistiek motief bijgekomen: het museum als context en verzamelplaats voor het materiaal. Natuurlijk moesten die “beelden” ergens tentoongesteld worden!

Het museum fungeert voor mij al langer als werkinstrument en denkruimte. Het museum in traditionele zin is bij uitstek een ruimte waarin een organisatie, een natiestaat of supranationale politieke entiteit zich ruimtelijk manifesteert. Waarin ze haar ambities thematisch in zalen en beelden giet, zich historiseert en aanspraak maakt op de toekomst. Geschiedschrijving is nooit neutraal. Elke geschiedschrijving is immers een claim op een mogelijke toekomst, op je een bepaalde wereld vorm wil geven. En het museum is daar de ultieme veruiterlijking van. Ik vind zoiets een interessante tool om te bevragen. In een vorig project, Domo de Eŭropa Historio en Ekzilo, een museum over de implosie van de EU vanuit een toekomst perspectief, trachtten we dit gegeven meer te parodiëren. Terwijl we nu proberen een stapje dichter te komen bij een mogelijk antwoord op de vraag wat een museum vandaag zou kunnen zijn. We zijn een echt museum aan het maken, maar het is efemeer en auditief. De mensen die de beelden maken, zijn ook die mensen die die beelden op hun netvlies hebben. Je kan de beelden alleen maar zien omdat ze doorheen hun beschrijvingen in het moment tijdelijk worden opgeroepen. En net zo snel is het beeld weer weg. Dat maakt dat je samen door een tentoonstelling gaat, ze samen “denkt” of construeert – er wordt immers appel gedaan op je verbeelding. Ik zie die museale insteek als een poging om een mogelijk antwoord te formuleren op wat een museum kan zijn in een tijdperk waarin het museum terecht ter discussie staat als 19de eeuws, al te vaak nationaal en koloniaal machtsinstrument. Welke geschiedenis beschrijft een museum? Wie krijgt een plek in het museum, en waar staat het voor? Wie heeft de narratieven geschreven? Waaruit bestaat de collectie? Waar komt ze vandaan? Uit welke context is ze ontrukt of geroofd? Dan heb ik het niet enkel over het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren dat vandaag bij ons in Brussel ter discussie staat, maar evenzeer over hoe Griekenland na 200 jaar nog steeds onderhandelt met The British Museum om de marmersculpturen van het Parthenon terug te krijgen.

Hiermee raak je ook een interessant spanningsveld aan in je werk als documentaire maker en je discours rond documentaire. Recent co-organiseerde je met de onderzoeksgroep The School of Speculative Documentary (KASK) en Kaaitheater een symposium rond speculatieve documentaire: een documentaire houding waarin vragen en bewustzijn rond de (machts)positie van de maker mee het beeld bepalen, en waarin er ruimte wordt gelaten voor onzekerheden in relatie tot het weergeven of interpreteren van de realiteit. Op welke manier detecteer je die vragen in het werkproces van The Wild Hunt?

Een eerste vraag is hoe transparant je omspringt met het feit dat je selecteert of monteert, dat je als maker permanent in je werk aanwezig bent, dat je het kanaal bent dat medieert tussen je artistiek apparaat en de mensen met wie je in het beste geval samenwerkt en die in het slechtste geval behandeld worden als “personages”, subjecten of objecten van een vertelling waar ze vaak weinig vat op hebben. Als je een documentaire maakt, creëer je willens nillens een nieuwe realiteit. En dan is het de vraag welk bewustzijn je daarover installeert en in welke mate je mensen betrekt bij het creëren van die realiteit.

In een van de eerste workshops die we organiseerden in Tunesië vroeg er iemand of ik me er niet vreemd bij voel dat ik met een Europees paspoort visumvrij naar Tunis kan reizen om er iets te komen maken over het feit dat mensen in Tunis zich blauw betalen om een visum aan te vragen voor Europa dat ze doorgaans niet eens krijgen. Met zo’n simpele vraag zit je direct aan de kern van de machtsverhouding waar de hele voorstelling om draait. Enerzijds wil je uiteraard net daarrond werken en anderzijds merk je hoe diep je zelf geworteld zit in het probleem, zelfs binnen je eigen artistieke praktijk. Dan wordt het onmogelijk om je aan die vraag te onttrekken.

Een gesprek met Thomas Bellinck, door Esther Severi (Kaaitheater)