ma di wo do vr za zo
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
 
 
14
 
 
 
 
18
 
19
 
 
 
22
 
 
24
 
25
 
26
 
27
 
 
 
 
 

Els Dietvorst: 'Ik zoek altijd naar de mens, met zijn dromen en tegenslagen.'

Video
19.01.18

Documentairemaakster en beeldend kunstenaar Els Dietvorst woont sinds een vijftal jaar in Ierland. In 2015 maakte ze daar The Rabbit and the Teasel, over het leven van de Ierse boeren. Het werd het eerste luik van een triptiek over de mens-natuur-relatie en onze voedselketen. Met I watched the white dogs of the dawn presenteert ze nu het tweede luik. Ditmaal zijn de Ierse vissers aan de beurt, die het steeds moeilijker trekken onder de Europese quota’s voor visvangst. Een gesprek over een wereld op de helling. Of zoals de schrijver John Berger het zou zeggen: “It is the end of something.”

Documentairemaakster en beeldend kunstenaar Els Dietvorst woont sinds een vijftal jaar in Ierland. In 2015 maakte ze daar The Rabbit and the Teasel, over het leven van de Ierse boeren. Het werd het eerste luik van een triptiek over de mens-natuur-relatie en onze voedselketen. Met I watched the white dogs of the dawn presenteert ze nu het tweede luik. Ditmaal zijn de Ierse vissers aan de beurt, die het steeds moeilijker trekken onder de Europese quota’s voor visvangst. Een gesprek over een wereld op de helling. Of zoals de schrijver John Berger het zou zeggen: 'It is the end of something.'

Voor The Rabbit and the Teasel vertrok je deels vanuit je eigen ervaring. Hoe ben je in aanraking gekomen met de visserswereld. Was je hier op voorhand ook al verwant mee?

Soms komen onderwerpen gewoon op je af.The Rabbit and the Teasel is hier lokaal in een kustdorpje vertoond geweest. Er kwam toen een visser naar mij. Hij zette mij letterlijk op een stoel en zei: “jij moet onze film maken.” Hij vertelde dat de Ierse visserij bedreigd is en dat het voortbestaan van een aantal dorpen hierdoor onder zware druk staat. Dus wou hij dat ik daar een film over zou maken. En nogal dwingende vraag, maar zo’n eeuwenoud vakmanschap dat dreigt te verdwijnen, dat doet me toch iets. Daarbij had het onderwerp, net als bij mijn vorige film, opnieuw met onze voedselketen te maken. Ik wist eigenlijk niets van het vissersbestaan af. Ook niet dat dat zo dramatisch is.

Ging je meteen in op het aanbod?                                                                  

Ik heb gedurende een kleine twee jaar veel mensen geïnterviewd en ik ben meegevaren op heel wat boten, omdat ik die fysieke ervaring als filmmaker heel belangrijk vind. Hierdoor zat ik heel dicht op het verdwijnen van een gemeenschap en van een gemeenschapsleven. Heel pijnlijk. Vissers hadden een heel belangrijke functie in heel veel dorpen hier. Bepaalde rituelen zijn met de invoer van Europese visquota’s volledig verdwenen. Zo waren oktober en november de haringmaanden, waar heel het dorp aan meedeed. Dit was ook de streek van de wilde zalm. Door overbevissing, is er een verbod op het vangen deze vis ingezet. Ondertussen is de wilde zalm terug, maar het verbod blijft gelden. Dat wil zeggen dat er hele families met vissersboten, specifiek gemaakt voor zalmvangst, hun job kwijt zijn. Al die kennis over generaties heen opgebouwd is daarmee ook verdwenen. En ook hun functie in de maatschappij.

Je laat niet enkel mannen, maar ook vrouwen aan het woord.

Ik heb inderdaad heel veel vrouwen geïnterviewd. Ik heb heel hard moeten zoeken naar een vrouw die zelf viste. Uiteindelijk heb ik er toch twee gevonden. Ze zijn haast een soort van rariteit geworden, maar daarom zijn ze eens zo belangrijker om aan het woord te laten!

Daarnaast heb je ook de vrouwen van de vissers. Omdat de vissers soms weken of maanden weg zijn, is de vrouw zowel vrouw als man in het huishouden en voedt ze de kinderen vaak quasi alleen op. Geen mals leven dus. Zelf kunnen ze niet gaan werken en financieel moeten ze wachten tot de boot terug aan wal is en er een cheque binnenkomt. Dat zijn situaties die je je nu niet meer kan inbeelden, maar die nog altijd wel bestaan.

Hoe komt het dat die Europese quota’s zo nefast zijn voor de Ierse vissers?

Om de quota’s te kunnen afstemmen aan de visvangst, verplichte Europa de vissers om een logboek bij te houden over hun dagelijkse vangst. De mythe gaat rond dat de Ierse vissers dachten dat dit logboek met de belastingen te maken had, en dus altijd minder opschreven dan ze effectief vingen. Die logboeken zouden achteraf gebruikt zijn om die quota te bepalen, waardoor vissers te weinig mogen ophalen om van te kunnen leven. Een andere mythe stelt dat op het moment dat de quota werden vastgelegd, de minister van landbouw (er was nog geen minister voor visvangst) een deal sloot met Europa. Europa zou hen helpen om meer wegen aan te leggen, in ruil voor een stuk van de Ierse zee. Hierdoor kunnen veel Belgen, Fransen, Spanjaarden in Ierse wateren komen vissen. Nu is er echter geen terugweg meer. Er is ook geen organisatie die opkomt voor de rechten van de vissers en hen kan vertegenwoordigen.

Het resultaat is dat Ierse vissers in hun eigen zee nog maar twintig procent van de vis vangen. De rest wordt door andere landen opgevist, op slechts 20 km van de Ierse kust. Je snapt de frustratie van een Ierse visser dan wel, die zijn job moet opgeven of aan land moet omdat hij maar weer eens de quota heeft overschreden, en tegelijk al die andere boten verder ziet vissen. Voor Belgen en Fransen ligt de quota bijvoorbeeld veel hoger dan voor de Ieren. Dat zijn dan ook landen die veel vis eten. De vis die in Ierland gevangen wordt, gaat ook bijna integraal daarheen.

Door de invoer van de quota’s zijn voltallige families, dorpen, generaties bedreigd. En ook hun kennis. De vissers met wie ik op de boten zat, konden aan de rimpelingen van de zee zien of er vissen in de buurt zwommen. Die kennis verdwijnt. De vissers met wie ik sprak, zijn allemaal tussen de 40 en de 50 jaar en er is amper een generatie die hen opvolgt. Als je dit vissersleven en die gemeenschappen wegneemt, verdwijnt er heel veel. En daar gaat het voor mij om. Mijn werk gaat over hoe hebzucht alles wegmaait: mythes, verwondering, betoveringen. Alles wordt rationeel en op cijfermatig vlak bekeken. John Berger verwoordde het een paar jaar geleden op een heel treffende manier: 'Fishermen. Peasants. Their way of life is disappearing. But what kind of culture, what kind of system, what kind of life is replacing them. The system that is replacing them is a system that is based primarily on greed. This system judges and makes decisions about what is happening on our entire planet by the criteria of only one value: increasing profit. It is absolute fanatism. And it is of such triviality if one thinks on the needs and the structure of the human spirit. It is the End of Something.'

Wil je met jouw film deze kwestie dan ook echt aankaarten?

Een documentaire is altijd een manier om iets duidelijk te maken, maar ik doe dit niet op een direct politieke manier. Ik denk ook niet dat dat zou werken. Ik zoek altijd naar de mens, met zijn dromen en tegenslagen.

Dat heb ik nu ook gedaan, vertrekkend van drie vistechnieken. Er is het pure vissen met een lijn, en met het net, waar je natuurlijk maar een paar vissen per dag mee vangt. Dan heb je het krabvissen. Dat is met kleine binnenbootjes, om krab en kreeft te vangen. Ook deze techniek is aan het verdwijnen. En dan heb je de gigantische boten, die met hun netten de zee bijna leegschrapen. In plaats van te focussen op het vissen of op de dieren, richt ik me op de mens. En ik laat een aantal vissers ook aan het woord, waardoor zij symbool staan voor de hele vissersgemeenschap. 

Toen je The Rabbit and The Teasel maakte, vertrok je van de webdocumentaire The Black Lamb, een online pagina waarop je filmfragmenten en interviews verzamelde. Voor I watched... ben je eveneens vanuit een webdocumentaire vertrokken. Hoe zet je het ene om in het andere? En ben je nu op dezelfde manier aan de slag gegaan als voor The Rabbit and The Teasel?

Ik heb in The Black Lamb een deel van mijn eigen ervaring kunnen verwerken. Een heel deel van de fictie, waren dingen die ik zelf heb meegemaakt. Daarnaast was heel wat dat ik niet mocht filmen, of niet in mijn documentaire mocht verwerken, omdat de persoon in kwestie dan in de problemen zou komen. Bij de omzetting naar een langspeelfilm heb ik daarom beroep gedaan op fictie. Als documentairemaakster zit je vaak in de knoop: je wil natuurlijk respect voor je onderwerp behouden, maar ook je verhaal kunnen brengen.

Bij mijn nieuwste film ging ik eerst een beetje dezelfde richting uit. Ik had een narratief verhaal geschreven vanuit het perspectief van de vissersvrouw. Op het laatste moment heb ik de fictie er toch nog uitgehaald en voor een ander project bewaard. De interviews zijn zo eerlijk, humaan en prachtig dat ik ze absoluut in de langspeelfilm wou.

De fictieve fragmenten ga ik verwerken in een video-installatie. Wat ik hier heel interessant vind, zijn de momenten van wachten voor de netten weer kunnen worden opgehaald. Wanneer er niets gebeurt: geen actie, gewoon wachten. Dat wachten gaat in het derde luik van de triptiek nog meer worden uitvergroot.