Een dieppersoonlijke Odyssee
Fatima-Zohra El Maâti kijkt naar Khadija El Kharraz Alami
Fatima-Zohra Ait El Maâti woonde een repetitie bij van Khadija El Kharraz Alami's ENSEMBLE PIECE en sprak met haar over wat ze gezien heeft. Lees hier het volledige interview.
In een wereld die de grenzen van verbeelding en werkelijkheid doet vervagen, nodigt Khadija El Kharraz Alami ons uit op een reis, samen met de stam Hayawan (wezens) el Ghoul (boze geest) Shjema T'wila (hoge bomen). Middenin een levend tapijt, getekend door Hussein Shikha, ontvouwt deze wereld zich binnen de contouren van een mysterieuze luchtbel. Zwevend als gefluister uit een andere dimensie, zowel ver weg als intiem dichtbij.
In deze etherische luchtbel brengen de warme tonen van Tachelhit, de taal van het Marokkaanse Atlasgebergte, ons een serenade - een verlangen naar liefde verweven in de beklijvende woorden van Zina Daoudia. Hier overstijgt de zoektocht naar identiteit het verkennen; het wordt een dieppersoonlijke Odyssee, een reis van herstel. Om niet langer te voldoen aan maatschappelijke vormen, of te buigen voor opgelegde labels, maar op te gaan in de authenticiteit van het zelf.
“Wat kan ik nog meer zeggen? Heb ik niet alles al gedeeld in mijn vorige voorstellingen?” El Kharraz Alami wil zichzelf niet meer herhalen. Ze gebruikt haar voorstelling om deze vragen te counteren, als een satire, omdat ze niet langer de behoefte voelt om het uit te leggen. Mensen moeten hun eigen zoektocht beginnen.
Tijdens haar onderzoek verbleef El Kharraz Alami op verschillende residentieplekken in Marokko. Ze is op doorreis, niet om tradities en gebruiken na te bootsen, maar om ze door haar lichaam, hoofd, ziel en geest te laten stromen. Succes en mislukking spelen een ondergeschikte rol; het gaat om de transformerende reis zelf. Haar reis naar zelfontdekking bracht haar ertoe haar familiegeschiedenis te onderzoeken en haar band met de inheemse Amazigh-gemeenschap te ontrafelen. In plaats van overhaast te oordelen, liet ze verschillende lagen op natuurlijke wijze tevoorschijn komen, waarbij ze de oppervlakte afpelde om de pluraliteit binnenin te ontdekken.
Hoewel El Kharraz Alami in Marokko verbleef toen ze zich voorbereidde op de voorstelling Nu ben ik Medea, beschrijft ze die periode nu als “naïef en ongerept, of eerder ongevormd”. Tegenwoordig beschikt ze over een sociaal netwerk dat mede ontstaan is door haar lange residentieperiodes, waardoor ze een diepere band kan smeden. “Het gaat er niet om antwoorden te vinden, maar om in het reine te komen met de vragen”, een reis die eerder wordt gekenmerkt door aanvaarding dan door strijd.
Die aanvaarding werd verweven in een verkenning van de Gnawa-tradities en haar tijd in de Sahara, die de heersende opvattingen over djinns (mythische wezens) in twijfel trok. El Kharraz Alami beweegt zich behoedzaam, observeert, absorbeert en laat ons geleidelijk meegenieten van haar ontdekkingen. Transcendentale rituelen lieten een diepe indruk op haar na en boden genezing en acceptatie. In haar verleden symboliseerde 'Gnawia' (een vrouwelijke Gnawa-beoefenaar) alles wat ze niet mocht zijn, een speelse geest met wilde haren en blote voeten. Toch hield ze vast aan dat woord.
El Kharraz Alami, ooit bekend om haar vurige, uitdagende creaties, zoekt nu een mildere weg, niet voor het publiek, maar voor haarzelf. Ze denkt na over de vraag: “Kan ik nog steeds houden van degenen die onrecht in stand houden?” De voorstelling neemt een grillige wending wanneer ze op het hoogtepunt een toeschouwer onthoofdt, met satire als haar wapen bij uitstek. Ze omhult haar publiek in warmte, om die vervolgens zachtjes weg te nemen.
Als toeschouwers bevinden we ons in een wereld die bewoond wordt door djinns, gedreven door El Kharraz Alami’s verlangen om onze nieuwsgierigheid te wekken en ons uit te nodigen om door het raam naar deze mysterieuze wereld te gluren. Wie zijn zij? Waar zijn we getuige van? Ze begint haar reis binnen deze wereld, geïsoleerd, los van het publiek, zich concentrerend op het ‘hier’ van deze unieke dimensie. Geleidelijk aan trekt ze ons haar wereld in, waardoor onze voyeuristische impulsen worden aangewakkerd. We treden binnen in haar heiligdom, een afgezonderde ruimte waar collectieve ervaringen vorm krijgen in een andere tijdzone.
Een moment dat gedeelde identiteiten wil verkennen en de grenzen van definities wil overstijgen. Hoewel het zeer persoonlijk is, gaat deze voorstelling niet alleen over Khadija; in feite is “Ik ben niet Khadija” een gevoel dat je pas echt zult begrijpen als je tijd doorbrengt met Hayawan, el Ghoul, Shjema T'wila.
Deze wereld is niet helemaal nieuw; het is een herontdekking, een opleving van haar Marokkaanse opvoeding onder de liefdevolle begeleiding van haar grootmoeder. El Kharraz Alami werkt intuïtief, maar haar intuïtie is onwrikbaar en glashelder en begeleidt haar bij elke stap. Haar kunst is diep afgestemd op de wereld om haar heen en weerspiegelt deze krachtige gevoeligheid.
tekst van Fatima-Zohra Ait El Maâti. Deze tekst werd geschreven in opdracht van DE SINGEL.