'De ballade van vallen en opstaan'
Na een speeddate in Schaarbeek wist Femke Gyselinck meteen dat Hendrik Lasure de man was om haar van een ballade te voorzien die ze kon dansen. Gepuurd uit het leven en de werken van Joni Mitchell. (BRUZZ, 30/09/2020)
Interview met Femke Gyselinck & Hendrik Lasure door Tom Zonderman (BRUZZ, 30/09/2020)
Dat de muziek van Bob Dylan gedanste kan worden, wisten we al dankzij Lisbeth Gruwez. Choreografe en danser Femke Gyselinck toetst samen met jazzpianist Hendrik Lasure of ook zijn vrouwelijke evenknie Joni Mitchell te vertalen valt in lichamelijke expressie. Gyselinck, Lasure en de danseressen Bryana Fritz en Sue Yeon Youn doen er zelfs een schep bovenop: de iconische Canadese singersongwriter, schilder en dichter is het uitgangspunt voor een choreografie én nieuwe muziek – een ballade, want de voorstelling heet niet zomaar Moving ballads. Het werd een veellagig stuk dat de relatie tussen popmuziek en hedendaagse dans, lyrics en lyriek, uitbeelding en verbeelding, choreografie en improvisatie onderzoekt. Waarin de muzikant danst en de dansers musiceren, en omgekeerd. Waarin bewegingen en woorden plots een heel andere betekenis krijgen. Geheel volgens de bekende mitchelliaanse zegswijze “I’m fluid, you know, everything I am I’m not.”
Ook in Flamer, de voorstelling waarin je met je drummende broer Lander Jennifer Lopez het hof maakte, speelde je met die rollen, Femke. Lander trok zijn dansschoenen aan, jij nam de drumstokken in handen.
FEMKE GYSELINCK: Ik ben heel erg geïnteresseerd in het niet-virtuoze. Ik hou van struikelen, vallen, slordigheid, en dat vind ik terug bij een ongetraind lichaam. Bij Flamer was het ook absoluut niet de bedoeling om elkaar te overtreffen, maar net om een wereld te vinden waarin onze taal gelijkwaardig is. In Moving ballads speel ik piano, en elke keer moet ik mij superhard concentreren om niet door de grond te zakken. Dat is heel diep graven in al mijn amateuristische liefde voor muziek. Maar die fragiliteit die daarin zit, vind ik superinteressant.
HENDRIK LASURE: De werktitel van Moving ballads was Seeking comfort in an uncomfortable chair. Dat zegt veel, denk ik. We doen iets, en net als het bijna comfortabel wordt, wringen we ons in iets anders.
Hoe (on)getraind is jouw danslichaam, Hendrik?
LASURE: Eigenlijk wilde ik altijd danser worden, bij het ballet van Samson & Gert. (Lacht) Maar ik durfde mij niet inschrijven voor de balletschool. Misschien is dat een gemiste kans. Daarom zag ik Moving ballads als een uitdaging, om directer om te gaan met het publiek. Wanneer ik muziek speel, zit ik gewoon op mijn eiland. Maar ik voelde dat ik ooit de confrontatie met die kijkende mensen moest aangaan, en dit is het moment.
Lander en Hendrik komen allebei uit de jazz. Zijn jazzmuzikanten goede dansers, Femke?
GYSELINCK: Bij muzikanten die graag improviseren, merk ik een bereidheid om tijd en ruimte elke keer op een nieuwe manier te benaderen. Lander en Hendrik hebben die filosofie allebei kunnen omzetten in beweging. Hendrik is echt een supergoeie danser, beter dan sommige getrainde dansers.
Jullie dansen op een compositie van Hendrik, die hij op jouw vraag gebaseerd heeft op het werk van Joni Mitchell. Je noemt haar het artistieke infuus van Moving ballads. Wat heb je bij haar getankt?
GYSELINCK: Hoe haar lyrics tegelijk superpersoonlijk en universeel zijn, hoe ze haar eigen gitaarstijl uitvond, hoe ze zichzelf telkens weer uitdaagde in een nieuw genre... dat is echt ongelooflijk. Maar ik ben pas echt in de ban geraakt door het boek Joni Mitchell: in her own words te lezen, waarin de Canadese journaliste en muzikante Malka Marom over een periode van dertig jaar gesprekken met haar heeft gehad. Ik was onder de indruk van hoe ze over zichzelf en haar kunst spreekt. Hoe ze, zoals ze zelf zegt, alles is wat ze niet is. Dat idee van het fluïde dat ik in haar oeuvre lees, heb ik proberen te vertalen naar beweging. Hoe bijvoorbeeld een vuist het idee van een winnaar uitdrukt, maar ook meteen kan omdraaien in iets agressiefs. Hedendaagse dans kan soms te abstract worden, ik speel graag met de grens waarbij bewegingen zowel een esthetisch doel hebben als herkenbaar zijn. Ik wil dat ze ‘spreken’.
Krijgen we daarom vier interpretaties van dezelfde compositie te zien?
GYSELINCK: Ik hou niet van het idee dat een beweging of een geste absoluut is. Zoals woorden ook op verschillende manier kunnen geïnterpreteerd worden, zo kan je ook bewegingen telkens anders lezen. Dat is mijn dramaturgische antwoord op de wereld waarin we vandaag leven, en waarin ik het belangrijk vind dat elk individu een eigen stem of een eigen invulling mag geven aan een zekere inhoud. Klinkt dat nogal zwaar? (Lacht)
Hoe heb jij die zwaarte in muziek vertaald, Hendrik?
LASURE: Ik kende een paar van Joni Mitchells albums vrij goed, maar ik ben in chronologische volgorde alles opnieuw gaan beluisteren. Telkens twee weken met een plaat leven, ik had er ook anderhalf jaar de tijd voor. Ondertussen legde ik een soort van klankpalet aan op de computer, heel intuïtief. Daarna hebben Femke en ik samen met Wannes Gyselinck, die de dramaturgie van het stuk op zich heeft genomen, een tekst geschreven, de ruggengraat van het stuk. Daarrond heb ik vier varianten van hetzelfde muziekstuk bedacht, zodat je bij elke uitvoering van de ballade in een andere sfeer terechtkomt. Iedere danser heeft zijn eigen ‘soundtrack’.
GYSELINCK: De tekst die we geschreven hebben, bestaat bijna volledig uit quotes van Joni Mitchell. Zo geef je een boodschap mee, maar ik wilde dat er ook abstracte woorden in zaten, kreetjes zoals ‘Oh my’. Die puzzel leggen, was voor mij het moeilijkste deel. En daarna die tekst zingen natuurlijk ook. Wij zijn geen zangers. (Lacht) “Articuleren!” riep Wannes dan, zelfs bij Hendrik.
LASURE: Bij mijn groep Warm Bad zing ik wel, maar ik beschouw mezelf niet als zanger.
GYSELINCK: Ik heb Hendrik voor het eerst aan het werk gezien in een voorstelling van Hof van Eede, het theatergezelschap van Wannes. Ik was onder de indruk van de fragiliteit die hij in zijn zang legde.
Over haar album Blue zei Joni Mitchell dat ze zich nooit zo breekbaar en naakt had gevoeld. Is dat ook de crux van Moving ballads?
LASURE: Dat is zeker een gevoel dat ik er bij heb, alleen niet zoals bij haar om een dieptrieste reden.
GYSELINCK: Er zit tegelijk ook koppigheid en strijdvaardigheid in die strookt met de tijden. Ik ben heel klein en dun, maar ik moet op sommige momenten ook slaan en impact hebben. Zie het als een wanhopige zoektocht naar hoop. Dat, in combinatie met fragiliteit, falen en vals zingen. (Lacht)