ma di wo do vr za zo
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
 
 
 
 
 

Belgian Rules/Belgium Rules - verklarende woordenlijst

18.04.18

Fris alle Belgische fenomenen nog eens op met deze verklarende woordenlijst!

Fris alle Belgische fenomenen nog eens op met deze verklarende woordenlijst!

Blancs Moussis de Stavelot
Het broederschap van de 'Blancs Moussis' is een beruchte folkloregroep opgericht in Stavelot, een kleine stad in Oost-België (Provincie Luik). In het Waalse dialect betekent blanc moussi 'wit dragend'. De Blancs Moussis dragen een wit gewaad en verbergen het gezicht door maskers te dragen met grote rode neuzen. Ze dansen en lopen door de straten met opgeblazen varkensblazen, en bestrooien de mensen met confetti. Ze zijn oneerbiedig, satirisch en amusant. Door te dansen, rond te springen en mensen te imiteren, trachten ze een reactie te verkrijgen en de toeschouwers aan te moedigen om zich bij het feest aan te sluiten. Deze provocatie maakt deel uit van de traditie van de Blancs Moussis sinds 1502. De stad Stavelot, liggend aan de oevers van de Amblève, stamt uit een abdij opgericht in Saint-Remacle in de zevende eeuw. Onder invloed van deze Benedictijnse abdij groeide Stavelot door de eeuwen heen uit tot een groot spiritueel en artistiek centrum. Echter, in de late middeleeuwen verzwakte de moraal van de geestelijken. Kerkbedienden zouden vaak deelnemen aan het carnavalsplezier. De regerende Prins-Bisschop verbood de geestelijken te participeren in de populaire carnavalsviering door middel van strenge disciplinaire sancties. Als reactie daarop, imiteerde de menigte vrolijk de ontbrekende monniken door een kleed en kap te dragen gelijkend op de kleding van de geestelijken. De abt zou ook deze kostuums en parodiërende imitatie verbieden als zijnde spottend met de macht. De dorpsbewoners wendden zich vervolgens tot witte kostuums - die nog steeds de monniken in herinnering brachten - en een suggestieve lange rode neus.

Hieronymus Bosch
Hieronymus Bosch is rond 1450 geboren in een familie van schilders. Bosch ontwikkelde een zeer herkenbare, idiosyncratische schilderstijl. Hoewel zijn oeuvre wat betreft tijd en ruimte aanleunt bij de Vlaamse primitieven, ging hij stilistisch eerder zelfstandig te werk. Bosch ontving vooral lof voor zijn fantastische en zelfs diabolische werken, vol vreemde wezens, die steeds een moraliserende betekenis en spirituele waarheid uitdragen en onderwijzen. Bosch’s schilderijen zijn vaak visuele vertalingen van verbale metaforen en gezegdes uit zowel Bijbelse als folkloristische bronnen. Een van zijn bekendste werken is De Tuin Der Lusten (1480-1490). Dit schilderij toont het paradijs met Adam en Eva en verschillende wonderbaarlijke dieren op het linkerpaneel, het aardse genot met talrijke naakte figuren en enorme vruchten en vogels op het middenpaneel, en de hel met afbeeldingen van straffen voor verschillende soorten zondaars op het rechterpaneel. Op de buitenpanelen wordt God afgebeeld die de Aarde schept. Deze laatste is in Grisaille stijl geschilderd en heeft dus een ruw oppervlak, wat in schril contrast staat met de traditionele Vlaamse stijl waarbij het gladde oppervlak van het schilderij moet verbergen dat het met de hand gemaakt is.

Pieter Breugel de Oude
Pieter Bruegel de Oude, geboren rond 1525, was een renaissanceschilder en drukker die in Zuid-Nederland woonachtig was. Hij is vooral bekend voor zijn boerentaferelen en landschappen, maar schilderde ook religieuze werken. Hij was pionier in het schilderen van het alledaagse leven van boeren, wat een zeer zeldzaam thema in die tijd was. Zijn nuchtere, onsentimentele, maar tegelijkertijd levendige uitbeelding van de gebruiken en gewoontes van het dorpsleven - de landbouw, jacht, maaltijden, festivals, dansen en spelen - vormt een uniek venster op een verdwenen volkscultuur, die nog steeds als kenmerkend wordt geacht voor de Belgische cultuur. Het vormt ook een primaire bron van iconografisch bewijs voor zowel fysieke als sociale aspecten van het 16de-eeuwse leven. Zijn beroemde schilderij Nederlandse Spreekwoorden (1559), bijvoorbeeld, oorspronkelijk De Blauwe Mantel geheten, illustreert tientallen hedendaagse aforismen, waarvan veel nog steeds in gebruik zijn in het huidige Vlaams, Frans, Engels en Nederlands. Het schilderij was erg populair in het Vlaamse landschap, aangezien spreekwoorden tot ieders dagdagelijkse realiteit behoorden. Het werk Kinderspelen (1560) toont de verscheidenheid aan spelen en vertier voor kinderen. In schilderijen zoals Dulle Griet (1562) spot Bruegel met luidruchtige, agressieve vrouwen. Tegelijkertijd toont hij de zonde van hebzucht: hoewel Griet en haar grotere metgezellen al meer dan genoeg schatten bezitten, zijn ze zelfs bereid om de Hellemond te bestormen in hun zoektocht naar meer.

Congo
De Belgische Kongo was een Belgische kolonie in Centraal-Afrika tussen 1908 en 1960 in wat nu de Democratische Republiek Congo is. Leopold II, de tweede koning van de Belgen, werd de oprichter en de enige eigenaar van de Vrijstaat van de Kongo. Leopold haalde een fortuin uit de Kongo, aanvankelijk door de verzameling van ivoor en, na een stijging van de prijs van rubber, de oogst en verwerking van rubber via dwangarbeid door de inwoners. Onder zijn regime stierven miljoenen Congolezen: moderne schattingen variëren van 1 tot 15 miljoen. Mishandeling en het negeren van mensenrechten onder zijn bestuur, onder andere door als straf handen af te hakken, heeft aanzienlijk bijgedragen tot deze sterfgevallen. Rapporten over sterfgevallen en misbruik leidden tot een groot internationaal schandaal in de vroege 20ste eeuw en de Belgische regering heeft uiteindelijk Leopold verplicht de controle over de kolonie aan de Belgische civiele administratie in 1908 te overhandigen.

Paul Delvaux
Paul Delvaux (1897-1994) was een Belgische schilder die bekend is voor zijn schilderijen van naakte vrouwen. Hij werd beïnvloed door de werken van Giorgio de Chirico, en werd ook kort geassocieerd met het surrealisme. Zijn carrière ontwikkelde zich in de schaduw van Nazi-Duitsland en zijn werken stralen ook steeds een zeker gevoel van angst en ongemak uit. Delvaux was nochtans niet geïnteresseerd in politieke thema’s, maar wilde daarentegen de mensheid verkennen en de verborgen recessen van het onderbewustzijn. Zijn schilderijen hebben steeds een opvallende architectonische achtergrond die ook zijn vroegste artistieke training in de architectuur verraden. De klassieke gebouwen, stadspleinen en treinstations als mysterieuze scènes waren essentieel voor het creëren van de specifieke stemming die uitgaat van zijn schilderijen. Naakte vrouwen met grote droomogen zijn een kenmerk van Delvaux’s werk. Ze bevinden zich op de ambigue grens tussen standbeelden en seksobjecten. Ze boeien en verwarren, als onderdeel binnenin een bizarre verzameling elementen die niet samen lijken te passen. De combinatie van de afbeelding van dergelijke eigenaardige objecten binnenin zulke geloofwaardige ruimten zonder abstractie creëert een unheimliche sfeer. In Delvaux’s uiterst naturalistische schildertechniek komen felle lichten en donkere schaduwen steeds tezamen. Een bekend werk is De roze strikken (1937), met tussen statige gebouwen naakte vrouwen slechts getooid in grote roze strikken. Deze schaars geklede frêle wezens bewonen veel van zijn werken, soms gehuld in roze strikken, maar vaker in bloemenhoeden en bleke jurken of rokken (bijvoorbeeld Sereniteit (1970)). Een andere veelvoorkomende figuur is de bebrilde wetenschapper die een archeologisch artefact nader bestudeerd, zoals bijvoorbeeld in Het congres (1941).

Duivenmelker
'Duivenmelken', het kweken van duiven voor wedstrijddoeleinden, is een typische Belgische traditie. De sport is ontstaan in de eerste helft van de 19de eeuw en wordt vandaag nog steeds beoefend in verschillende Belgische gemeenten. Een typische Belgische duivenliefhebber draagt een grijze overjas en houdt zijn duiven in een duivenkot of 'koterij'. De sleutel tot succes ligt in de teelt van de duiven. Duivenmelkers spenderen veel aandacht aan de zorgvuldige verzorging en training van hun duiven, zodat ze zo goed mogelijk presteren tijdens wedstrijden. Tijdens deze wedstrijden moeten de duiven zo snel mogelijk vliegen van een vrijstaande plaats terug naar hun duivenhok. Met een speciale 'duifklok' in de duivenkooi wordt de juiste vlucht genoteerd – soms tot op het aantal meters per minuut. De sport is zo populair geworden dat sommige duiven worden verkocht aan exuberante bedragen.

Marc Dutroux
Marc Dutroux (geboren in 1956) is een Belgische seriemoordenaar en pedofiel, veroordeeld voor seksuele mishandeling, marteling en seksueel misbruik van meisjes van 1995 tot 1996, met een leeftijd gaande van 8 tot 19 jaar, waarvan er vier ook werden vermoord. Zijn vrouw, Michelle Martin, werd veroordeeld als medeplichtige. Dutroux werd ook veroordeeld voor het vermoorden van een verdachte voormalige medeplichtige, Bernard Weinstein. Hij werd gearresteerd in 1996 en vertoeft sindsdien in de gevangenis, hoewel hij kort in april 1998 is ontsnapt. Eerder in 1989 ontving Dutroux een vonnis van 13,5 jaar gevangenisstraf, samen met Martin, die tot 5 jaar veroordeeld werd, voor de ontvoering en verkrachting van vijf jonge meisjes, van wie de jongste 11 was. Dutroux werd vrijgelaten na drie jaar. Dutroux’s breed in de pers besproken rechtszaak vond plaats in 2004. Een aantal tekortkomingen in het Dutroux-onderzoek veroorzaakten in België grote ontevredenheid over het strafrechtstelsel van het land. Het daaropvolgende schandaal was een van de redenen voor de reorganisatie van de Belgische rechtshandhavingsinstanties.

Egel
Volgens de Kroatische performer Ivana Jozic zijn de Belgen als egels. Als kind groeide Ivana op met volgend verhaal over een egel: de egel heeft een klein, donker huis in het bos. Hij wordt vaak uitgenodigd door de andere bosdieren om hun prachtige huizen te bezoeken. De egel weigert echter altijd omdat hij zijn eigen huis prefereert. Alle dieren stellen dat de egel een geweldig huis moet hebben, waardoor hij steeds hun aanbod weigert. Ze zijn uiteindelijk verbaasd om een onappetijtelijke, kleine, donkere plaats aan te treffen. De moraal van het verhaal is dat door trouw te blijven aan je initiële keuze, je geen gevaar loopt. Tijdens het creatieproces van de voorstelling, vergeleek Ivana Belgen steeds met egels. Net als het kleine bosdier kunnen Belgen zeer beschermend zijn over hun gevoelens, gedachten, privacy en bezittingen. Belgen werken hard. Ze blazen ook, zuchten vaak, net als de egel. Ze verbergen zich achter hun werk en hun (vaak kleine en lelijke) huis, dat toch de wereld voor hen betekent. Belgen lijken moeilijk benaderbaar, alsof ze naalden op hun rug hebben. Als je echter dichterbij komt, laten ze een zachtere kant zien, zoals de donzige buik van de egel.

James Ensor
James Sidney Edouard Baron Ensor (1860-1949) was een Belgische schilder en drukker die bijna zijn hele leven in Oostende woonde. Hij oefende een belangrijke invloed uit op het expressionisme en surrealisme, en behoorde tot de artistieke groep Les XX. Terwijl Ensors vroege werken realistische scènes in een sombere stijl tonen, veranderde zijn smaak en palet in een meer fantasierijke stijl vol bizarre elementen. Ensor verbeeldde talloze groteske maskers in zijn werken, geïnspireerd door dewelke die in zijn moeders cadeauwinkel voor het jaarlijkse carnaval van Oostende werden verkocht. Onderwerpen zoals carnaval, maskers, poppenspel, skeletten en fantastische allegorieën zijn dominant in het volwassen werk van Ensor. Ensor kleedde zijn skeletten op in zijn studio en rangschikte deze in kleurrijke, raadselachtige tableaux op het canvas. De felgekleurde, vaak plastic maskers vormen een theatraal element in zijn stillevens, met niet zelden een groot psychologisch effect op de toeschouwer. Hij zette deze pseudo-levende figuren regelmatig in om kritisch uit te halen naar de plaatselijke burgerij, zoals bijvoorbeeld in zijn meesterwerk De Intocht van Christus te Brussel (1888).

F.N.
Fabrique Nationale d’Herstal, vaak aangeduid als Fabrique Nationale of gewoon FN, is een toonaangevende producent van vuurwapens in Herstal, België. Het is momenteel de grootste exporteur van militaire handvuurwapens in Europa. Ze produceren handwapens en machinegeweren die ze nationaal en internationaal exporteren - naar het leger en de politie, maar vooral aan wapenliefhebbers en jagers.

Fermette
Een 'fermette' is een term die in België verwijst naar een landhuis(je) of een imitatie van een traditionele boerderij. In sommige gevallen is het een historische boerderij, gerenoveerd met origineel bouwmateriaal. De meeste fermettes, echter, worden gemaakt met nieuwe materialen en in een niet-landelijke omgeving, waardoor er een anachronisme ontstaat. Deze fermettes worden niet bewoond door boeren, maar door stedelijke bewoners. Een typische fermette heeft slechts een enkel niveau. De muren bestaan uit naakte bakstenen of zijn gepleisterd en geel geverfd. Er zijn een beperkt aantal kleine, vierkante ramen, gedeeld door houten latten. De ramen hebben groen-witgeschilderde luiken. Het dak is bedekt met rode dakpannen of stro. Meer typische elementen voor de fermette zijn de open haard en eiken balken als plafond. De fermette weerspiegelt de sociale idealisatie van het platteland na de Tweede Wereldoorlog, met een neiging tot nostalgie. Het gaat hand in hand met het fenomeen van de stedelijke uittocht.

Flandrien
Een 'Flandrien' is een fietser die met al zijn of haar kracht deelneemt aan een fietswedstrijd. Een Flandrien blijft actief vooraan fietsen totdat hij de finish bereikt, zonder ooit op te geven. De term is ontstaan tijdens de Vlaamse cyclus van het interbellum, wanneer fietsers een constante strijd moesten voeren tegen de slecht geconstrueerde Vlaamse wegen bestaande uit kasseien. Vlaanderen heeft een rijke fietscarrière. Veel buitenlanders komen fietsen op de koppige heuvels van Vlaanderen, zoals de Kemmelberg of langs de muur van Geraardsbergen. De typische Flandrien heeft banden om zijn nek en heeft modder op zijn of haar door pijn vertrokken gezicht. Hij rijdt tot het einde van de pijn.

Foefelen/Foefelare
'Foefelen' is een typisch Vlaams woord, dat onder, naast en boven de wet bewegen betekent. Het vertegenwoordigt de individualistische relatie van Belgen met regels, wat ook een belangrijk thema in de voorstelling vormt. Belgen vertrouwen de wet, de orde, de regel, het woord niet. Door hun lange geschiedenis van buitenlandse bezetting zijn ze van nature kritisch voor de overheid en sceptisch over regelgeving. Dat is ook een van de redenen waarom ze zoveel van carnaval houden: alles ondersteboven zetten en het bevel bespotten. Foefelen kan gezien worden als een vreedzame vorm van anarchie. Voorbeelden zijn belastingontduiking (beschouwd als een nationale sport in België) en architectonische idiosyncrasie (geen huis is hetzelfde in België), maar ook hun voorkeur voor ironie en surrealisme (door humor en speelsheid de autoriteit ondermijnen en de realiteit in vraag stellen).

Frietkot/Frieten
'Frieten' of 'pommes frites', fijngesneden reepjes van gebakken aardappel, vormen het nationale gerecht in België. Dit eetbaar goud werd uitgevonden in België. De Belgische journalist Jo Gérard schrijft dat een uit 1781 daterend familiemanuscript vertelt dat aardappelen vóór 1680 in de Maasvallei gebakken werden, in wat toen de Zuidelijke Nederlanden waren (hedendaags België): 'De inwoners van Namen, Andenne en Dinant, vooral de armen, hadden de gewoonte om in de Maas te vissen naar kleine vissen en deze vervolgens te frituren. Echter, toen de rivier dichtvroor en vissen gevaarlijk werd, sneden ze aardappelen in de vorm van kleine visjes en wierpen ze deze in een frituurpan.' Tot op de dag van vandaag worden Belgische frietjes op een bepaalde manier gemaakt, door onder andere aardappelen in een bepaald patroon te snijden en (vooral) twee keer de friet te frituren. België heeft nu ongeveer 5000 'frietkoten', wat betekent dat er in bijna elke stad of dorp een 'frietkot' te vinden is. Belgen kiezen zorgvuldig hun 'stamfrituur', gebaseerd op de smaak, de locatie, de service en de sfeer. Een kwart van de Belgen gaat wekelijks naar een frituur om frietjes te halen. Jammer genoeg wordt internationaal het woord 'frieten' of 'frites' vertaald als 'French fries' - een term die onjuist impliceert dat dit smakelijke voedsel door de Fransen werd uitgevonden. Deze misvatting kan worden verklaard door een gebrek aan begrip, een gedeelde taal en een geografische nabijheid tussen België en Frankrijk.

GAS-boetes
Een 'GAS-boete', afkorting voor Gemeentelijke Administratieve Sanctie, is een sanctie uitgegeven door een gemeente, meestal een boete, als iemand een regel breekt die door de justitieafdeling van die gemeente werd opgesteld. Meestal betreft het kleine misdrijven of wetten die vaak triviaal lijken. Doordat de meeste GAS-boetes erg verwarrend en klein zijn, en daarenboven verschillen van gemeente tot gemeente, is de sanctie erg onpopulair onder Belgische burgers. Enkele voorbeelden zijn sluikstorten, wildplassen, het houden van honden aan een leiband, het maaien van een grasveld, een brand starten, enz. Er zijn ook bekende absurde GAS-boetes, zoals: protesteren tegen GAS-boetes (Antwerpen), vals muziekspelen in het openbaar (Antwerpen), aan de voorkant van de kerk eten (Mechelen), een masker in het openbaar dragen, tenzij je je als de kerstman of de paashaas verkleedt (Hasselt), buiten spelen als duivenmelkers hun duiven trainen (Merchtem), 'belleke trek' doen (veel gemeenten), op de ramen kloppen als het niet urgent is (Dendermonde), kersenpitten (Brussel) of zonnebloempitten (Antwerpen) op de grond gooien (deze sanctie werd in Brussel overhandigd aan één vrouw door vier politieagenten gekleed in kogelvrije vesten), confetti in de lucht werpen die al op de grond lag na een vorige gooi (Deinze), mensen van een carnavalsparade doen schrikken (Hasselt), mensen doen schrikken in het algemeen (Lokeren), en - tot slot - afval oppakken en gooien in een vuilnisbak (Oostende).
 
Gilles de Binche
Het Carnaval van Binche is een bekend carnaval in de Waalse stad Binche. Tijdens dit carnaval stromen er duizenden 'Gilles' door de straten van Binche. Deze Gilles worden gekenmerkt door een uniek kostuum dat onderworpen is aan enkele strikte regels. Alleen mannen uit Binche-families of burgers die minstens 5 jaar in Binche wonen, kunnen het kostuum dragen. Een Gille mag het kostuum alleen dragen op Vette Dinsdag (Mardi Gras), en mag de stad niet verlaten zolang hij het kostuum draagt. Zoals het gezegde luidt: 'een Gille gaat nooit weg'. Het Gille kostuum bestaat uit een tuniek en een juten broek versierd met 150 patronen (sterren, leeuwen en kroontjes) in fijne zwarte vilt. Als de Gilles zich aankleden, is de tuniek gevuld met stro. Bij de riem draagt hij een wollen rode en gele band met een doek genaamd 'apertintaille' en hangt hij vol met koperen belletjes. Op zijn hoofd draagt de Gille een 'barrette', een witte katoenen hoed die al zijn haar bedekt. Tijdens de Vette Dinsdagmiddag processie draagt een Gille zijn vogelhoed. Vanaf de dageraad op de ochtend van de laatste dag van het carnaval verschijnen Gilles in het centrum van Binche, om te dansen op het geluid van trommels. Ze weren boze geesten af met hun stokken en ze dragen manden vol met sinaasappels. De sinaasappels worden geworpen naar de toeschouwers van deze prachtige processie. De traditie van het sinaasappelwerpen heeft in het verleden veel schade aan eigendom veroorzaakt - sommige bewoners kiezen ervoor om hun ramen te verzegelen om dit te voorkomen. De sinaasappelen worden als een teken van geluk gezien omdat ze een cadeau zijn van de Gilles. Het wordt beschouwd als een belediging om ze terug te gooien. Er is geen consensus over de oorsprong van deze figuur en zijn opmerkelijke kostuum, hoewel velen het erover eens zijn dat zowel de verenhoed als het gooien van sinaasappels geïnspireerd werd door Zuid-Amerikaanse culturen, zoals de Inca’s.

Haguètes de Malmedy
De 'Haguète' is de hoofdrolspeler van de 'Cwarmê', het carnaval van de Waalse stad Malmedy. Het kostuum van de Haguète is gemaakt van fluweel en is versierd met satijn en goudrand. Grote veelkleurige struisvogelveren verfraaien hun hoed. De Haguète is bewapend met een zogenaamde 'hape-tchâr' of 'vleesknijper', een paar houten tangen in zigzagvorm. Dit instrument wordt gebruikt om de armen en benen van de toeschouwers te grijpen. De Haguètes laten hun slachtoffers niet gaan totdat ze knielen en zeggen dat ze spijt hebben: 'Vergeef me, Haguète, ik zweer op de bezemstok: ik zal het nooit meer doen!'. De oorsprong van deze mysterieuze figuur is moeilijk te bepalen. Er is geen documentair bewijs om het bestaan van de Haguète voor het midden van de 19de eeuw te bevestigen, maar legendes spreken al veel eerder over deze mysterieuze figuur. Er zijn verschillende hypothesen van hoe de Haguètes tot stand kwamen. Een beschrijft hen als rebelse figuren die vochten tegen een verbod op carnavalsvieringen tijdens de regering van de prins-abt in de 17de en 18de eeuw. Een andere hypothese beschrijft hoe de kostuums Romeins en Duits zijn geïnspireerd.

Ieper/Ieperiet
Ieper is een Belgische gemeente in de Vlaamse provincie West-Vlaanderen. Ieper was een van de eerste plaatsen waar chemische oorlogsvoering werd ingezet. In de Eerste Slag van Ieper (19 oktober tot en met 22 november 1914) heroverden de geallieerden de stad van de Duitsers. De Duitsers hadden traangas gebruikt, met name chloor, in de Slag van Bolimov in 1915. Het mosterdgas 'Yperite' werd voor het eerst in de buurt van Ieper gebruikt. Wanneer het gas op de huid of in de ogen komt, of wanneer de damp of nevel ingeademd wordt, werkt het sterk stimulerend en brandend. De huid wordt rood en krijgt blaren. Het heeft een verwoestend effect op de longen en ogen. Het kan blindheid en doofheid veroorzaken bij hogere doses. Vandaag werkt Ypres nauw samen met Hiroshima voor de campagne voor de afschaffing van kernwapens.

Kasseistampers van Aarschot
'Kasseistampen' is een traditie in de Belgische stad Aarschot. De oorsprong ligt in de 18de eeuw toen keizerin Maria-Theresia aan de macht kwam. De stad werd op dat moment gekenmerkt door diefstal en vandalisme. Om deze onrust tegen te gaan, werd er besloten een waakdienst te organiseren. Gewapend met een lans liep een bewaker ‘s nachts door de straten van de stad. Als direct gevolg verdwenen diefstal en vandalisme na een paar maanden. Helaas verdwenen daarmee ook de bewakers. Toen de stad weer veilig was, liepen de mannen liever een bar binnen, in plaats van de straten veilig te bewaken. Ze kwamen vroeg in de ochtend thuis - ze dachten niet dat iemand het verschil zou opmerken. Als tegenreactie eiste de gemeenteraad dat twee mannen elk half uur door de hoofdstraten van de stad liepen. Maar de sluwe mannen van Aarschot vonden ook daar een oplossing voor: terwijl de eerste de ronde deed, ging de andere naar de bar. Toen ze klaar waren, zouden ze wisselen: de eerste zou naar de bar gaan en de tweede zou de rondes doen. Zo konden beiden drinken en uitgaan. De inwoners van Aarschot waren weer niet tevreden. Zij eisten dat de bewakers tijdens hun nachtelijke patrouilles klompen aan hun voeten droegen, zodat iedereen ze kon horen. Opnieuw vonden de inventieve bewakers een oplossing. Degene die de ronden doet, zou zijn klompen zo hard mogelijk stampen op de kasseien van de straten van Aarschot, in de hoop om de illusie van twee wandelende mannen te creëren. De inwoners van Aarschot, die door het luide geluid van de houten klompen op de kasseien door het donker werden achtervolgd, zouden geen nachtrust meer vinden. De spottende bijnaam van 'Kasseistampers' zag het licht.

Kattenstoet van Ieper
De 'Kattenstoet' is een parade in Ieper, België, gewijd aan de kat. Het wordt gehouden op elke tweede zondag van mei sinds 1955. De parade herdenkt een Ieperse traditie uit de middeleeuwen waarin katten vanuit de klokkentoren van de Lakenhallen op het stadsplein werden gegooid. Er zijn verschillende legendes over hoe het gooien van de katten is ontstaan. Een mogelijkheid is dat katten verbonden werden met hekserij, en het gooien van de katten symboliseerde het doden van kwade geesten. Een ander verhaal suggereert dat er katten in de Lakenhallen gebracht werden om ongedierte als ratten te beheersen. Voor de moderne verwarmings- en opslagmethoden, werd de wol op de bovenste verdiepingen van de Lakenhallen opgeslagen als het koud werd. Bij het begin van de lente, nadat de wol was verkocht, werden de niet langer nodige katten uit de klokkentoren gegooid. Als symbolische heropleving worden er tijdens de Kattenstoet knuffels van de torens gegooid, terwijl de menigte beneden met uitgestrekte armen er eentje tracht te vangen. Na het gooien van de katten uit het belfort vindt er ook een namaakheksenverbranding plaats. Deelnemers aan de feestdagen kleden zich vaak als katten, heksen, muizen of dorpelingen uit de verleden tijd.

Ferdnand Knophff
Ferdnand Knophff (1858-1921) was een Belgische symbolische schilder, beeldend kunstenaar en ontwerper. Hij was een van de oprichters van de groep Les XX. Khnopffs beroemdste onderwerpen zijn landschappen bij Fosset, portretten van dames uit de Brusselse bourgeoisie, stadsgezichten van Brugge en symbolische composities. De meeste stukken spreken een mysterieuze, betoverende sfeer uit. Zijn personages vertonen vaak androgyne trekken. Zo’n voorbeeld is Portret van Marguerite Khnopff (1887), een raadselachtig portret van zijn zus Marguerite. Haar verschijning in een lange witte jurk, symboliseert onschuld. Zo verandert Khnopff zijn zus in een toonbeeld van de ideale, perfecte vrouw. Haar lange korset en mouwen impliceren dat ze elke vorm van fysiek contact weigert. In deze afbeelding wordt het idee van de vrouw als zowel de onschuldige, onbereikbare engel als verwarrende, zelfs gevaarlijke verleidster, gecombineerd. Zijn meesterwerk is De liefkozing uit 1896, een beeld van Oedipus die de sfinx aanvalt. Een ander beroemd werk, I lock my door upon myself (1891), waarin een jonge vrouw dromerig in de verte staart omringd door verschillende symbolen, waaronder Hypno die de droom symboliseert. De titel verwijst naar het gedicht Who Will Deliver Me? van de pre-Raphaelitische dichteres Christina Rossetti, met inbegrip van de strofe: 'I lock my door upon myself / And bar them out / But who shall wall / Self from myself, most loathed of all?'.

Koterij
'Koterijen' zijn schuren, hutten en duivenkoten die aan de achterzijde van huizen worden gebouwd. Deze ongestructureerde structuren zijn een concept in Vlaanderen. Dit fenomeen is het resultaat van een tamelijk verouderde levensvisie. Enkele decennia geleden had het bouwplan voor een rijtjeshuis, dat typisch was voor de Belgische lintbebouwing, meestal een zeer strakke gevel met slechts één raam naast de voordeur. Omdat alles zo strak was, werd aan de achterkant van het huis een extra koterij gebouwd: een waskamer of een wasruimte waar de was met de hand gedaan kon worden, een soort badkamer, een buitentoilet... Alle koterijen werden gebouwd volgens elke individuele behoefte en budget, waardoor de typische Belgische individualiteit en zelfbekwaamheid ook in de architectuur werden vertegenwoordigd.
 
Last Post
De 'Last Post' verwijst naar een trompetsignaal dat door verschillende legers wordt gebruikt. Sinds 1928 wordt de Last Post elke avond om 8 uur gespeeld door trompettisten van de lokale Last Post-vereniging bij het oorlogsmonument in de Belgische stad Ieper, bekend als de Menenpoort. Het signaal herdenkt de doden van het Britse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdens de Slag van Ieper. De vereniging is trots op het altijd uitvoeren van de laatste post, zelfs in tijden van hoge nood. Zelfs op de avond dat de Poolse troepen Ieper bevrijd hadden, werd de ceremonie hervat, hoewel er nog zware gevechten in andere delen van de stad plaatsvonden. Behalve voor de vier jaar van de Duitse bezetting van Ieper van 20 mei 1940 tot en met 6 september 1944, werd de Last Post iedere avond gehouden aan de Menenpoort, wat steeds een grote menigte aantrekt.

René Magritte
René Magritte (1898-1967) is een van de meest internationaal erkende surrealistische kunstenaars. Toch zou hij pas in de jaren 1950 een dergelijke vorm van roem en erkenning voor zijn werk krijgen. Magritte beschreef zijn schilderwerk als volgt: 'Mijn schilderijen zijn zichtbare beelden die niets verbergen. Ze roepen mysterie op. Inderdaad, als je een van mijn werken ziet, vraagt men zich steeds dezelfde vraag af: Wat betekent dit? Het betekent niets, want mysterie betekent niets, het is onkenbaar'. Magritte had een speels en provocerend gevoel voor humor, dat in veel van zijn werken terugkomt. Een voorbeeld hiervan is de serie pijpschilderijen die hij heeft gemaakt, waarbij een realistische afbeelding van een pijp wordt gecombineerd met de woorden 'Ceci n’est pas une pipe' ('Dit is geen pijp'). Hij herhaalde bepaalde elementen meermaals in zijn werk, wat deze tot symbolen van het surrealisme maakte, als bijvoorbeeld de vis in L’invention collective (1934) en de blauwe, bewolkte hemel in La magie noire (1935). Ook de bolhoed was veelvoorkomend in zijn schilderijen als symbool voor de burgerman, als bijvoorbeeld in The Son of Man (1946) en Golconda (1953). Dit laatste schilderij toont een scène van bijna identieke mannen die gekleed zijn in donkere overjassen en bolhoeden, die druppels zware regen lijken te zijn (of drijven als heliumballonnen) tegen een achtergrond van gebouwen en blauwe lucht. Magritte zelf woonde in een voorstedelijke omgeving en was op een soortgelijke wijze gekleed.

Majorettes
'Majorettes' zijn vrouwelijke dansers die met een baton zwaaien en vaak optreden met fanfares tijdens parades. De Major draagt een grote stok of baton die wordt gebruikt om signalen en commando’s te geven, waaronder het tempo van de muziek maar ook andere indrukwekkende gebaren en bewegingen. Majorettes voerden oorspronkelijk een typische carnavalsdans uit het Rijnland uit, naar voorbeeld van de 'Tanzmariechen' in het Duits of 'Dansmarietjes'. Tijdens carnaval werden de overheid, het leger en de strijdkrachten traditioneel geparodieerd als een vorm van protest. Majorettes vormden een parodie op de 'kampvolgers', vrouwen die met een korporaal of soldaat waren getrouwd en verantwoordelijk waren voor het 'wassen van linnen' en het 'vermaak' van de soldaten. Ze werden niet beschouwd als een typische legerprostituee, noch een echt getrouwde vrouw. In de carnavaleske bespotting worden zowel de officieren als de kampvolgelingen afgebeeld. De officier wordt afgebeeld als een vervrouwelijkte, pruik dragende, gekke dwaas.

La Muette de Portici
Tijdens de uitvoering van de opera La Muette de Portici (De Doofstomme van Portici) op 25 augustus 1830 werd de Belgische revolutie geboren. Het publiek begon te rebelleren, geïnspireerd door de woorden 'Amour sacré de la patrie, rends nous l’audace et la fierté. À mon pays je dois la vie. Il me devra sa liberté.' ('Heilige liefde van het vaderland, vul ons met moed en trots. Aan mijn land ben ik mijn leven verschuldigd. Het is mij haar vrijheid verschuldigd.'), geschreven door August Eygène Scribe op muziek gecomponeerd door Daniel François Esprit Auber. De toeschouwers stormden naar buiten en begonnen de revolutie op het plein net buiten het operahuis De Munt in het centrum van Brussel. Omdat het Nederlandse leger elders aan het bezetten was, slaagden de Belgen erin om de macht te verkrijgen. België werd in 1830 een onafhankelijk land, met name een constitutionele monarchie. Het werd bewust samengebracht door Europese krachten na de nederlaag van Napoleon om als buffer te dienen tussen de verschillende landen. Nog steeds zijn Belgen experts in Belgische compromissen.

Noirauds des Bruxelles
De 'Noirauds' maken deel uit van een traditie uit de 19de eeuw in (koloniaal) Brussel. De bourgeoisie ging naar dure restaurants om geld in te zamelen voor kinderen in nood. Ze schilderden zich zwart en droegen een witte kraag, kleurrijke broek en een zwart shirt. De vereniging werd opgericht in de periode waarin Afrika werd gekoloniseerd. De zwarte gezichten waren er naar verluidt om de anonimiteit van de leden te garanderen: de deelnemers wilden niet herkend worden door hun gebruikelijke gezelschap. Anderen beweren dat hun kostuums waren gebaseerd op hoe de Noirauds dachten dat rijke Afrikanen gekleed gingen. De vereniging wordt vandaag nog ondersteund door veel bekende politici. Zij krijgen echter steeds meer kritiek, aangezien de controversiële vereniging niet (alleen) gezien wordt als folklore en liefdadigheid, maar als een overblijfsel en zelfs behoud van kolonialisme.

Rode Duivels
Het Belgische nationale voetbalteam, de 'Rode Duivels', heeft België officieel vertegenwoordigd sinds hun eerste wedstrijd in 1904. België was medeoprichter van de World Cup Football en hoewel het deelnam aan de eerste drie wereldkampioenschappen, heeft het alle wedstrijden verloren. In thuiswedstrijden dragen de spelers van het team de traditionele kleuren van de Belgische vlag: zwart, geel en rood. De zomer van 2014 vormde een opmerkelijk moment in de geschiedenis van de Rode Duivels. In een wereld waar racisme, discriminatie en (extreem-)rechtse politiek steeds meer op de voorgrond treden, kwam een erg verdeeld land tezamen ter ondersteuning van hun nationale voetbalteam. België, als vele andere landen, wordt gekenmerkt door een multiculturele en hyper-diverse bevolking. Een aanzienlijk deel van haar bevolking is van niet-Belgische oorsprong, en het kleine land heeft drie officiële talen en taalgebieden. Het nationale voetbalteam vertegenwoordigt deze multiculturaliteit. Voetballers met verschillende etnische achtergronden, van verschillende kleuren en religies, met verschillende talen, vormden één team. Toen deze Rode Duivels werden geselecteerd voor het Wereldkampioenschap Voetbal, kwamen ook hun aanhangers samen. Ongeacht ras, kleur, achtergrond, erfgoed en taal, stonden deze supporters achter hun team - als één natie en nationaliteit. Voor de duur van het wereldkampioenschap kleurde het land zwart, geel en rood. Hoewel het potentieel van de Rode Duivels zeer hoog ingeschat werd, moesten ze de wedstrijd (te) vroeg verlaten.

Félicien Rops
Félicien Rops (1833-1898) was een Belgisch schilder en grafisch kunstenaar die   voornamelijk herinnerd wordt voor zijn afdrukken. Veel van de etsen van Rops zijn erotisch, pornografisch en soms zelfs misogyn van toon en vertonen een denkbeeldige onderwereld of vormen van sociale decadentie. Ondanks zijn eigenaardigheden was Rops een drukker met een overtuigende techniek en originele inhoud, waarbij de droge naald prentkunsttechniek hem tot een van de meesters van het medium maakte. Hij was ook een van de eerste moderne etsers die het verwaarloosde medium van zachte etsen deed herleven. Een van zijn bekendste werken is Pornocrates (1878), waarbij een geblinddoekte vrouw door een varken wordt geleid. Rops zag een onlosmakelijk verband tussen de vrouw, verleiding en seksualiteit, enerzijds, en ziekte, verderf en het kwade, anderzijds. In La Parodie Humaine (1880) wordt dat letterlijk verbeeld: achter het fraaie gelaat van een prostituee die een nietsvermoedende bourgeois man lokt, schuilt de dood die in die tijd vaak de vorm van syfilis aannam.  

Roze Balletten
De 'Roze Balletten' is de naam voor een serie geheimzinnige drugs- en seksfeesten aan het einde van de jaren 1970 in België. De deelnemers waren steeds rijke zakenmannen en politici die hun gang konden gaan met een aantal minderjarigen. De naam zou komen van baden vol aardbeienconfituur waarin minderjarige meisjes worstelden. De feesten werden ingezet als een vorm van omkoping. Ondanks verschillende beschuldigingen en bewijzen, werden er nooit officiële aankondigingen gemaakt. De Roze Balletten werden bekendgemaakt door de Brusselse psychiater André Pinon die een geheim gesprek van Christine Doret, een 31-jarige vrouw die meer over de geheime orgies wist, opnam. Ze noemde vele bekende namen als deelnemers. Zij beweerde ook dat men kinderen van weeshuizen meenam naar deze feestjes om ze daar door de rijke onbekenden seksueel te laten misbruiken. Twee van dergelijke weeskinderen zouden zelfmoord hebben gepleegd. Toen Doret ontdekte dat ze in het geheim was opgenomen, werd ze woedend en ontkende ze alles. Er is onvoldoende bewijsmateriaal gevonden om deze beschuldigingen te bewijzen - ook niet over de zelfmoord van de weeskinderen.

Pieter Paul Rubens
Pieter Paul Rubens (1577-1640) was een Vlaamse kunstenaar. Hij wordt beschouwd als de meest invloedrijke kunstenaar van de Vlaamse barok. Rubens’ geladen composities refereren uitgebreid aan zowel de klassieke als de christelijke geschiedenis. Zijn unieke en extreem populaire barokke stijl benadrukte beweging, kleur en sensualiteit, die de onmiddellijke, dramatische artistieke stijl volgde die in de contrareformatie sterk aanwezig was. Rubens was gespecialiseerd in het maken van altaarstukken, als bijvoorbeeld het bekende Kruisafneming (1611), maar schilderijen van historische, mythologische en allegorische onderwerpen, als bijvoorbeeld Medusa (1617). Hij schilderde veelal op bestelling, maakte ook portretten, vooral van vrienden, en zelfportretten, en later schilderde hij verschillende landschappen. Rubens ontwierp wandtapijten en afdrukken, evenals zijn eigen huis. Zijn naakte representaties van diverse Bijbelse en mythologische vrouwen zijn wereldbekend. De vrouwen werden in de baroktraditie geschilderd met een zacht, passief lichaam en als zeer geseksualiseerde wezens. Ze benadrukken concepten als vruchtbaarheid, verlangen, lichamelijke schoonheid, verleiding en deugd. Deze schilderijen van naakte vrouwen werden ongetwijfeld aangemaakt om een beroep te doen op zijn grotendeels mannelijke publiek van patronen. De door Rubens geschilderde vrouwen met volle vormen zouden gauw aanleiding geven tot termen als 'Rubensiaans' of 'Rubenesque', zoals bijvoorbeeld in het portret van zijn echtgenote, Het Pelsken (1638). De mannelijke blik is overal in Rubens’ schilderijen van vrouwen aanwezig, steeds tezamen met meerdere lagen van allegorie en symboliek.

Jan Van Eyck
Jan Van Eyck bracht rond circa 1420 en 1441 een revolutie in de kunstgeschiedenis van de Lage Landen teweeg. Het werk van Jan Van Eyck bracht de verfijnde 'internationale stijl' die de kunst destijds domineerde tot een abrupt einde. Met zijn nauwkeurige observatie en naturalistische weergave van de realiteit produceerde Van Eyck een virtuositeit die nauwelijks wordt gecompenseerd door zijn rijke kleurenpalet en perfecte olietechniek. Deze meesterlijke techniek wordt duidelijk in het schilderij Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw (1434) - een dubbelportret van het Arnolfini-echtpaar in opdracht van Giovanni di Nicolaio. Als diplomaat en hofschilder van de Bourgondische hertogen vertoefde Van Eyck zijn leven lang in de hoogste cirkels. Dit portret wordt beschouwd als een van de meest originele en complexe schilderijen in de westerse kunst, vanwege diens schoonheid, complexe iconografie, geometrisch orthogonaal perspectief en de uitbreiding van de beeldruimte door gebruik te maken van een spiegel. Voor de eerste keer in de geschiedenis werd de kunstenaar de perfecte ooggetuige in de ware zin van het woord.

Voil Jeanetten van Aalst
Het carnaval van Aalst is een jaarlijks driedaags evenement in de Belgische stad Aalst. De stoet van de 'Voil Jeanetten' gaat dan door de straten. In deze parade lopen mannen rond in vrouwenkleren met een vogelkooi, een haring, nepborsten, een korset, een bontjas, een versleten paraplu en een kinderwagen. Deze traditie is afkomstig uit de geschiedenis van Aalst: de lagere klasse was te arm om mooie carnavalskleding te kopen of te maken, en om die reden droegen de mannen de oude en versleten kleding van hun echtgenotes. Ze droegen ook een haring in een kooi. De haring was een product dat niet zoveel kostte - vergelijkbaar met de prijs van een ei vandaag. De Voil Jeanetten namen de haring met zich mee tijdens hun parade, zodat ze iets te eten hadden onderweg. Door het in een kooi te hangen kon niemand het stelen en werd er een surrealistisch beeld gecreëerd.

Zotten van Geel
De Vlaamse stad Geel is wereldberoemd voor de vroege adoptie van de-institutionalisering in de psychiatrische zorg. In plaats van chronische psychiatrische patiënten in een gesloten instelling te isoleren, worden ze in gastgezinnen geplaatst om een familieleven te garanderen dat anders zou worden geweigerd. Oorspronkelijk was deze praktijk religieus gemotiveerd, verbonden aan de kerk van Sint-Dymphna. Het vroegste ziekenhuis in Geel waar patiënten naar de stad konden gaan, overdag interageren met de gemeenschap en ‘s avonds terugkeren naar het ziekenhuis, dateert uit de 13de eeuw. Het aantal patiënten groeide in verhouding met de stijgende reputatie van de stad in het buitenland. Ook de economische voordelen voor de stad zorgden voor een verdere motivatie bij de inwoners. Het hoogtepunt kwam in 1938, met in totaal 3736 geplaatste patiënten. Bij de gemeentelijke grenzen van het dorp Geel worden driehoekige verkeersborden geplaatst met de waarschuwing 'familieverpleegkunde'. In vroegere tijden, wanneer medicatie voor psychiatrische syndromen of ziekten niet bestond of beschikbaar was, waarschuwden deze borden voor verwarde patiënten die over de straten liepen. Hoewel deze relikwieën uit het verleden niet meer nodig zijn, heeft Geel zijn reputatie behouden van uit 'zotten' of gekke mensen te bestaan.