Ambient Fury Theatre
Lees het programmablad van Ambient Fury Theatre met een interview met de makers.
Lees hier de korte inhoud van de voorstelling en de credits.
In gesprek met theaterduo Anna Franziska Jäger & Nathan Ooms
Interview met Anna F. Jäger & Nathan Ooms door Michaël Bellon (BRUZZ, 14/12/2022)
De smalltalk met de Brusselse theatermakers Anna Franziska Jäger en Nathan Ooms las u al in ons magazine. Nu praten we in ons hoekje van café Le Cirio verder over hun vak, hun manier van (samen)werken en hun recentste performance Ambient Theatre Fury, die baadt in een ambigue ambientsfeer.
Aflevering 4 van serie 3 op Netflix hebben opstaan, terwijl je eigenlijk al half in slaap ligt. Blijven scrollen op de smartphone terwijl je nog maar half registreert wat je ziet. Of omgekeerd: aan tafel zitten met vrienden terwijl je eigenlijk meer met die smartphone bezig bent. Als deze gespleten ambient levensstijl je bekend voorkomt, moet je er nu even de aandacht proberen bij te houden.
Sinds Nathan Ooms en Anna Franziska Jäger, twee theatermakers van jaargang 1996, elkaar ontmoetten als Masterstudenten Drama aan het KASK in Gent, heeft hun creatieve samenwerkrelatie al zeker vijf beklijvende producties opgeleverd, waaronder recent Bartlebabe, The Honey House, en nu dus Ambient Theatre Fury. Momenteel vertoeven Ooms en Jäger in de drukke tussentijd na de première van dat laatste stuk en het maken van alweer een volgend. Toch maken ze, naast het schrijven van dossier en het pitchen en ontwikkelen van ideeën voor dat volgende stuk, ook nog tijd om Ambient Theatre Fury grondig te evalueren.
Ooms: “Reflecteren op de vorige voorstelling en nagaan hoe we ons daar in het volgende stuk toe gaan verhouden, is vaak de eerste fase van elk nieuw project. We proberen bloot te leggen met welke problemen we nog worstelden. Dat zijn er toch altijd wel weer wat.”
Jäger: “Het is een beetje dialectisch: je maakt iets en dat lokt weer een tegenbeweging uit, na elke voorstelling stel je weer de vraag wat je wil van theater en van kunst. Elke nieuwe voorstelling confronteert je weer met de vraag wat je mens- en wereldbeeld is.”
Ambient
Eén van de vragen die ze zich stellen, ook omdat ze in de eerste recensies werd aangeraakt, is hoe cynisch het wereldbeeld dat in Ambient Theatre Fury naar voor komt precies is. ‘Ambient’ was in de jaren negentig een genre-aanduiding voor een sferische variant van elektronische muziek.
Ooms: “Maar breder gaat het om een activiteit, een toestand of een ervaring die je hersenactiviteit en aandacht consumeert, maar je toch nog toelaat met nog iets anders bezig te zijn.”
Jäger: “De personages zoeken contact met elkaar, maar zijn tegelijkertijd ook afwezig. Hun manier van spreken en communiceren wekt de indruk dat ze ondertussen misschien met iets heel anders bezig zijn. Dit leidt tot een bevreemende dialoog.”
In hun vorige stuk Bartlebae zette Jäger met een soloperformance een mens neer dat door marketingpraatjes, online-verleiding en efficiëntie-denken is uitgeput. Ambient Theatre Fury evoceert eveneens zo’n condition humaine (zij het in verhevigde vorm): de half-aandachtige, bingewatchende, induttende mens verdeelt zijn aandacht en hersenactiviteit geroutineerd over de analoge en de digitale werkelijkheid, over de hyperindividuele bubbel en het hypergeconnecteerde netwerk, over het eigen hart en het alwetende algoritme. Deze mens twijfelt tussen zelfexpressie en citaat, ego en imago, droom en daad. Dat ziet er inderdaad niet allemaal even optimistisch uit.
“Misschien wordt ons werk cynischer ervaren dan wij het zelf inschatten,” zegt Ooms.
Jäger: “We hebben ons verdiept in een bepaalde donkerte en leegte. Het is niet verbazend dat mensen dat er ook uit halen. We maakten die performance ook omdat we zelf met het onderwerp worstelden en willen aan dat cynisme voorbij. Als je wat ouder wordt, concludeer je misschien niet zo snel meer dat alles naar de kloten is. Dat licht en duisternis zich op een complexere manier tot elkaar verhouden.”
Ooms: “Zo’n ambient ervaring heeft natuurlijk een negatieve connotatie. Het gaat over disconnectie, isolement en onbereikbaarheid. Eén van de condities waarin je de ‘verdoving’ van ambient aantreft is bijvoorbeeld het constante idee van crisis dat ons de laatste jaren vergezelt. Doordat we van crisis naar crisis gaan, wordt het woord ‘crisis’ in zekere zin ongrijpbaar. Een andere tendens is dat mensen in zichzelf keren, de waarheid in zichzelf zoeken. Want ook al kijken we allemaal naar hetzelfde, we kijken wel allemaal alleen, en iedereen kan op ieder moment individueel in shutdown gaan. Langs de andere kant is het de vraag hoe het komt dat wij aangetrokken zijn tot cultuurproductie die door zo’n ambient sfeer gekenmerkt wordt. Waarvoor dient die verdoving?”
Jäger: “Oorzaak en gevolg zijn niet zo makkelijk aan te duiden. Neem sociale media: die zijn niet in een vacuüm ontstaan. Er was al sprake van individualisering voordat sociale media ontstonden. Die hebben ze dus niet doen ontstaan, maar misschien wel versterkt. Of relaties: waren die voor de dating-apps dan wél puur en ongemedieerd? Het is moeilijk moraliseren. Die ambient fenomenen zien we dus niet enkel als ‘verderf’ voor geest of cultuur, het is iets dat we proberen te begrijpen.”
Ooms: “Daarom zit in ons stuk ook die dunne grens tussen de clichématigheid en leegte van onze personages en het grotere verhaal erachter. Hopelijk wordt dat zichtbaar doorheen de cracks die we in de theatrale vorm gebruiken.”
Dood van de dialoog
Daarnaast geeft Ambient Theatre Fury (ondertitel: The death of dialogue – and how to avoid it) over nog veel meer te denken. In Bartlebabe was sprake van veel referenties, fragmentatie en transformatie; het publiek liep voortdurend dat ene onnavolgbare personage achterna. Ambient Theatre Fury zet in op continuïteit, herhaling en emotionaliteit en de personages hebben een zekere psychologie geïncorporeerd. Waar Bartlebabe thema’s van Kafka en Herman Melville in herinnering bracht, voegt in Ambient Theatre Fury materiaal uit Een man die slaapt van Georges Perec nog een laag toe over de relatie en de dialoog tussen het ‘ik’ en ‘de ander’, en het ‘innerlijk oog’ waarmee we via een ander naar onszelf kijken.
Is het makkelijk erop te vertrouwen dat het materiaal dat je tijdens een maakproces van een heel jaar in een creatie stopt, ook voelbaar en zichtbaar zal zijn voor het publiek, eens het stuk klaar is? Ooms en Jäger maken tenslotte geen stukken met heel veel decor of heel veel woorden, maar proberen veel te zeggen met alleen hun twee lichamen en wat props.
Ooms: “De manier waarop we werken is altijd weer anders. We zoeken naar wat we nodig hebben om uit te drukken wat we willen uitdrukken. Vaak is dat niet zoveel omdat er onderweg steeds meer dingen wegvallen. In dit geval was dat zeker spannend. Je zit als maker zo lang in dat proces van lagen toevoegen en wegnemen en staat daarna met die hele geschiedenis op de scene, maar voor de toeschouwer is het natuurlijk een eerste ontmoeting. Toch geloof ik dat een maakpraktijk op een scène voelbaar is. Het beïnvloedt de manier waarop je iets brengt.”
Ondertussen zijn er al plannen voor een groepsvoorstelling in 2024. Ooms en Jäger zijn duidelijk nog niet uitgepraat of op elkaar uitgekeken. Tijdens ons gesprek wordt duidelijk dat ze elkaars zinnen met regelmaat aanvullen of nuanceren. Hebben we hier te maken met één theaterbrein? Of clasht het ook wel eens wanneer ze samen theaterplannen smeden? “Een combinatie van de twee,” aldus Ooms. “Door de intensiteit van onze samenwerking is het ook wel welkom om af en toe iemand anders in de studio te hebben om het open te breken, zoals ontwerper Carly Ray Heathcote of dramaturge Bojana Cvejić.” “We zijn heel complementair,” vult Jäger aan, “maar we hebben natuurlijk ook discussies en uiteenlopende ideeën. Het is door elkaar te bevragen en uit de dagen, dat we verder raken in ons onderzoek.”