Het is 2070, 100 jaar na de eerste staatshervorming. België bestaat niet meer en Vlaanderen is, na 4 jaar oorlog, onafhankelijk geworden. Te midden van dit alles proberen een slager, de laatste in de stad, en zijn zoon met een handicap, te overleven.
Jean Cocteau’s meesterwerk Les enfants terribles vertelt het verhaal van Paul en zijn zus Elisabeth die elkaar tot op het ziekelijke af uitdagen met spelletjes. In haar versie gaat Phia Ménard aan de slag met componist Philip Glass’ bewerking van de roman. Ze trekt een parallel tussen het lichaam van een puber en dat van een ouderling: beiden ervaren soms een gevoel van isolatie, van afgesloten blijven van de maatschappij.